Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De delegaties van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) zullen elkaar vaker tussentijds informeren over de situatie in hun land wat betreft de toestroom van vluchtelingen en migranten en Venezuela.
Dat is afgesproken tijdens het Ipko op Sint Maarten dat gisteren werd afgesloten. De volksvertegenwoordigers van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Nederland zijn na een rumoerige bijeenkomst waarbij behalve de kwestie Venezuela ook de geschillenregeling veel commotie veroorzaakte, tot de slotsom gekomen dat de vier delegaties elkaar beter moeten informeren. Het gaat behalve om de situatie van de vluchtelingen en migrantenstromen dan ook om het uitwisselen van informatie over mogelijke oplossingen en concrete verzoeken om hulp en bijstand van hun regeringen. Op basis daarvan kunnen de delegaties hun regeringen ‘vragen stellen over het gevoerde of nog te voeren beleid’. ,,Dit betreft onder andere een binnenkort door Curaçao bij de Koninkrijksregering in te dienen vervolgverzoek tot financiële en technische bijstand”, aldus de afsprakenlijst ter afsluiting van het Ipko op Sint Maarten. Dat verzoek zal de Curaçaose regering doen op basis van artikel 36 van het Statuut. Bovendien zullen Curaçao en Aruba via het Koninkrijk proberen aanspraak te maken op een EU-programma dat landen in Zuid-Amerika ondersteunt ‘die worden geconfronteerd met een grote toestroom van Venezolaanse vluchtelingen en migranten’.
Een ander heikel punt tijdens het overleg dat van 8 tot en met 11 januari plaatsvond, was de geschillenregeling. De eilanden verschillen met Nederland van mening over het voorstel dat nu op tafel ligt. Dat blijkt alleen al uit het feit dat in het afsluitende document van het Ipko van elke delegatie apart de zienswijze is weergegeven. Terwijl Aruba, Curaçao en Sint Maarten vooral teleurgesteld zijn, spreekt de Nederlandse delegatie van ‘een nieuwe fase die is ingegaan’ met de indiening door de Koninkrijksregering van het Rijkswetsvoorstel Geschillenregeling bij de Tweede Kamer en de aanbieding aan de Staten’ van de eilanden. Nederland wijst erop dat Staten- en Kamerleden moties en amendementen kunnen indienen. Dat zullen de eilanden dan ook doen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn teleurgesteld omdat het voorstel niet voldoet aan de uitgangspunten die in het Ipko in 2015 waren vastgesteld. De regeling zou uitsluitend gelden voor juridische geschillen, er zouden bindende adviezen worden gegeven en door een onafhankelijke instantie. De Curaçaose delegatie betreurt het feit dat vooraf geen input is gevraagd van Curaçao voordat de ontwerp-Rijkswet werd ingediend, maar wil, evenals Aruba en Sint Maarten, dat er zo spoedig mogelijk een regeling komt.