Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Een combinatie van liberalisering van luchtvaartverbindingen en een vorm van een openbaar vervoer-verplichting kan mogelijk de connectiviteit tussen de eilanden van het Koninkrijk en in de Cariben verbeteren.
Die optie wordt de komende maanden verder uitgewerkt door de werkgroep connectiviteit. Dat zei de directeur van de Curaçaose Burgerluchtvaartautoriteit (CCAA), Hans de Jong, gistermiddag tijdens een persconferentie met minister Zita Jesus-Leito (PAR) van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP). Tot 2013 was nog een groei te zien van het aantal passagiers dat tussen de zes eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen werd vervoerd. Maar vanwege de moeilijke tijden die Insel Air doormaakt is de connectiviteit ‘drastisch teruggedraaid’. De Jong constateert in het Caribisch gebied een discrepantie tussen de ‘vaak dunne vervoersstromen’ en de grote behoefte aan connecties door uiteenlopende redenen: sociaaleconomisch, toerisme, bedrijvigheid. ,,Dat trekt een zware wissel op commerciële bedrijven.”
Tijdens een seminar op 28 juni dit jaar dat door CCAA en VVRP werd georganiseerd, maar ook door de werkgroep connectiviteit, wordt gezocht naar alternatieven om de luchtverbindingen te herstellen. Een mogelijkheid is een combinatie van liberalisering van vluchten op bepaalde routes en het instellen van een openbaar vervoer-verplichting op andere routes. De Jong: ,,De vervoersstromen tussen veel eilanden blijven beneden de grens van 100.000 passagiers per jaar. Dat is op zich een goede kapstok om een openbaar vervoer-verplichting in te kunnen stellen, omdat maatschappijen in die gevallen niet alleen vanuit commerciële gronden met concurrentie kunnen participeren.”
Een ceo van de Bovenwindse luchtvaartmaatschappij Winair legde in zijn presentatie tijdens het seminar uit hoe Winair op de routes tussen Sint Maarten en Saba en Sint Eustatius de enige aanbieder is, maar dat de Nederlandse en Sint Maartense overheid als aandeelhouder hebben besloten om de vervoerprijzen betaalbaar te houden en een minimum connectiviteit te garanderen. ,,Niet perfect”, zegt De Jong. ,,Maar wel een model waarbij een quasi openbaar vervoer-verplichting is gecreëerd.”
Mocht op Curaçao worden besloten tot invoering van een dergelijk model, betekent dat volgens de CCAA-directeur dat daar een taak ligt voor de overheid. Dan gaat het niet alleen om het geven van subsidie, maar ook vervoergaranties. ,,Je kunt bijvoorbeeld beslissen dat een bepaalde route niet meer dan twee aanbieders verdraagt.” Het model wordt, ‘in aanvulling op wat meer concurrentie’, de komende maanden onder de loep genomen voor verbetering van de verbindingen binnen het Koninkrijk. Daarnaast zijn er, wat De Jong noemt natuurlijke markten, zoals Suriname, Haïti en Jamaica. ,,Daar voldoet de connectiviteit met de vervoerders van het Koninkrijk niet en zou concurrentie moeten worden toegelaten van derde landen, om ervoor te zorgen dat de relaties tussen de landen gecontinueerd worden.”