Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De praktijkvoering van Advent-internist Nagi Bakir leidde op een bepaald moment tot ‘inadequate internistische patiëntenzorg’ in alle kwaliteitsnormen.
Verder was het op orde brengen van de dossiervorming ‘spoedeisend en diende onverwijld ter hand te worden genomen’.
Zo valt te lezen in het vonnis van de LAR-rechter (Landsverordening administratieve rechtsspraak), waar deze krant afgelopen week al over berichtte. Dat was begin januari 2016. Eind oktober 2016 is er een vervolgaudit uitgevoerd om het resultaat van de verbeteracties te toetsen. De conclusie was dat de kwaliteit van de internistische zorg ‘nog onvoldoende’ was.
Begin december 2017 ontving de Inspectie voor de Volksgezondheid een melding over onvoldoende dan wel onvolwaardige zorg aan een patiënte met geelzucht, die enkele dagen nadat zij door Bakir was behandeld is overleden. Uit een eerste onderzoek van de Inspectie bleek dat Bakir onvolledige diagnostiek heeft ingezet en de patiënte zonder adequate diagnose heeft ontslagen.
Gelet op dit en de bevindingen van de audits plus het feit dat de voorwaarden en adviezen niet zijn uitgevoerd heeft de Inspectie geconcludeerd dat wat betreft Interne Geneeskunde binnen het Advent Ziekenhuis ‘geen verantwoorde zorg werd verleend’. Naar aanleiding van de melding van de overleden patiënte heeft de Inspectie aan Advent duidelijk gemaakt dat de kwaliteit van de met name door Bakir geleverde internistische zorg beneden de norm was en snel verbeterd moest worden.
Daarop kwam de aanwijzing dat het Advent binnen twee maanden de voorwaarden en adviezen moest opvolgen en uitvoeren en dat voor de periode van twee maanden een opnamestop gold voor klinische patiënten van Bakir. Reeds opgenomen patiënten op zijn naam moesten per direct door Bakirs collega-internist Mejia worden gezien en onder haar verantwoordelijkheid zorg krijgen.
In een gesprek is uitgelegd dat de opnamestop alleen betrekking had op Bakir en dus niet op de twee andere tot Advent toegelaten internisten. Ook dat het Bakir vrijstond om medische hulp te verlenen aan de door de twee andere internisten opgenomen patiënten ‘onder hun supervisie en verantwoordelijkheid’. Dit gesprek is ook schriftelijk vastgelegd.
Begin februari 2018 is een derde audit uitgevoerd. De conclusie luidt dat de praktijkuitvoering van Bakir en Mejia een duidelijke vooruitgang laat zien, maar dat dit uitdrukkelijk niet geldt voor de dossiervorming en dat het noodzakelijk blijft de praktijkuitvoering verder te verbeteren.
Opnieuw volgt er een aanwijzing, namelijk opnieuw een opnamestop van twee maanden voor patiënten van Bakir, met dien verstande dat het aan Bakir is toegestaan patiënten op te nemen als de indicatie per afzonderlijke patiënt vóóraf door een collega-internist is getoetst en de Inspectie wekelijks op de hoogte wordt gesteld.
Advent verzuimt echter de Inspectie elke week te informeren. Maar dit ziet de Inspectie als ‘slechts een omissie’. ,,Ernstiger is de vaststelling dat de heer Bakir zonder supervisie opneemt en behandelt.” Zo schrijft de inspectie begin april dit jaar. De aanwijzing wordt met nogmaals twee maanden verlengd.