Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Ministeriële Regeling om het minimumuurloon per 1 januari 2017 tijdelijk met 0,80 cent te verhogen is volgens de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao (VBC) niet met de nodige zorgvuldigheid tot stand gekomen. Tegen de wettelijke voorschriften in, is de Sociaal Economische Raad (SER) niet gehoord.
Dat schrijft de VBC in haar nieuwsbrief van november. De vereniging meent dat er argumenten zijn om te twijfelen of de regeling die op 9 augustus dit jaar door nu demissionair minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) Ruthmilda Larmonie-Cecilia (PS) werd afgekondigd, zorgvuldig tot stand is gekomen ‘en de toets van redelijkheid kan doorstaan’. Allereerst omdat dat zou zijn gebeurd zonder te voldoen aan de formele eis om eerst de SER, waarin onder andere de sociale partners zijn vertegenwoordigd, te horen.
Dat Larmonie-Cecilia zich daarvan bewust is, blijkt uit een apart hoofdstuk in de Ministeriële Regeling van 9 augustus die zij ondertekende en waarin staat ‘dat geruime tijd geleden’ advies is gevraagd aan de SER, maar dat de minister dat ‘tot op heden’ niet heeft ontvangen. Larmonie-Cecilia vindt dat zij daarmee heeft voldaan aan de voorwaarde om ‘de SER in de gelegenheid te stellen om haar van advies te dienen’. ,,Overigens is er wel rekening gehouden met diverse eerdere adviezen van de SER”, zo staat in de Ministeriële Regeling. ,,Gezien de administratieve handelingen die door de werkgevers gedaan dienen te worden met betrekking tot hun administratie is het niet meer mogelijk om op advies van de SER te wachten en kan niet langer uitstel worden geduld.” Larmonie-Cecilia geeft aan het instrument van een Ministeriële Regeling juist te gebruiken ‘omdat de verhoging op betrekkelijk korte termijn dient in te gaan’. Zij beroept zich op artikel 9 in de Landsverordening minimumlonen dat een tijdelijke verhoging van het minimumloon mogelijk maakt. Het minimumloon zal vervolgens permanent verhoogd worden op basis van een wetswijziging met als doel ‘een inkomen op het bestaansminimum te garanderen’. Om nadelige gevolgen voor de werkgelegenheid te voorkomen wordt het minimumuurloon in fases verhoogd: drie opeenvolgende jaren met steeds 80 cent en in het vierde jaar met 81 cent.
De VBC spreekt van een toename van 9,8 procent in 2017 en tot bijna 40 procent in de drie daaropvolgende jaren. Een gedegen onderbouwing van de minister ontbreekt en er is onvoldoende rekening gehouden met de ernstige negatieve gevolgen die de ‘drastische’ verhoging van het minimumloon zal hebben op de concurrentiepositie door het toenemen van de ‘costs of doing business’ en daarmee op de economie en de werkgelegenheid. De vereniging adviseert de toekomstige minister van SOAW in het nieuwe kabinet om de Ministeriële Regeling die door Larmonie-Cecilia werd afgekondigd in heroverweging te nemen en ‘deze niet per 1 januari 2017 in werking te doen treden’. Tot een verhoging van het minimumloon moet worden besloten binnen ‘een samenhangend integraal pakket van maatregelen waarbij rekening gehouden wordt met aspecten als arbeidsproductiviteit en duurzame economische groei’. De VBC lijkt het platform Nationale Dialoog ‘een ideaal vehikel om deze exercitie snel en effectief uit te voeren’.
