Willemstad - Het Hof mag niet vergeten worden en er moet voor worden gewaakt dat de rechterlijke macht niet de zwakste schakel in de keten wordt.
Dat was de boodschap van Evert-Jan van der Poel, de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, gisteren ter gelegenheid van de installatie van twee nieuwe leden van het Hof.
De Hofpresident stond tijdens zijn toespraak stil bij de recente ontmoeting tussen de vier Justitieministers van het Koninkrijk. In de kranten, waaronder ook het Antilliaans Dagblad heeft een foto van de ministers met gebalde vuisten gestaan met daarboven de kop ‘Eén vuist tegen de criminaliteit’. ,,Justitieministers kiezen voor structurele bijstand en uit de verdere mededelingen bleek dat er een samenwerking komt om de gehele justitieketen te versterken. Dat klinkt goed en het is ook noodzakelijk”, aldus Van der Poel. ,,Maar ministers van Justitie, vergeet daarbij het Hof niet. Als alleen de opsporings- en vervolgingscapaciteit worden vergroot, met meer rechercheurs, forensische specialisten en officieren van justitie en er niet wordt gekeken naar de rechterlijke macht, dan zal dat niet goed gaan.”
Volgens de Hofpresident is de keten zo sterk als de zwakste schakel en moet er voor worden gezorgd dat de rechterlijke macht niet de zwakste schakel wordt. ,,Integendeel, in een rechtsstaat moet dat de sterkste schakel zijn”, aldus Van der Poel, die meteen aangeeft dat de realiteit echter is dat wij thans maar een beperkt aantal strafrechters hebben en er veel bewerkelijke strafzaken op hun afkomt. ,,Er liggen plannen van het Hof om te zorgen voor uitbreiding van onze capaciteit, maar het wachten is op beslissingen die dit mogelijk maken.”
Tijdens zijn toespraak herhaalde Van der Poel de wens van het Hof om voor zittingen zoals die van Magnus - die komende week in hoger beroep wordt behandeld - die uitgebreide veiligheidsmaatregelen vergen, de beschikking te krijgen over een geschikte en beveiligde locatie buiten het centrum zodat het Stadhuis open kan blijven voor gewone rechtszittingen en voor het publiek. ,,Dat hoeft geen permanente zittingszaal te zijn, zoals de ‘bunker’ in Amsterdam of de extra beveiligde zittingszaal bij Schiphol. Gedacht wordt aan een locatie die enkele keren per jaar kan worden gebruikt en wordt beveiligd door lokale diensten. De inrichting hoeft ook niet bijzonder te zijn. Als het maar een gebouw is waar een rechtszitting kan worden gehouden onder omstandigheden die het openbaar karakter van de behandeling van de rechtszaak waarborgen.” En: ,,Wij zijn afhankelijk van de medewerking van politie en justitie, waarover wij geen zeggenschap hebben. We kunnen het alleen maar verzoeken.”