‘Dok verder in het nauw’, kopte deze krant gisteren. In werkelijkheid is de situatie bijzonder ernstig, of beter: vele cdmarchieffotomalen ernstiger. Nu het besef van de betekenis van het vonnis vrijdag van de rechter in Texas doordringt, wordt ook duidelijk dat zowel de Curaçaose Dokmaatschappij (CDM) als eigenaar het Land Curaçao bijna geen andere kant meer uit kan - behalve dan te gaan praten met het advocatenteam van de drie Cubanen.
Jarenlang, vanaf het moment dat in 2006 de zaak door de ex-werknemers afkomstig uit Cuba aanhangig werd gemaakt in de Verenigde Staten, is de kwestie schromelijk onderschat. Door CDM, politiek en hun raadslieden. In wezen is op dat moment nauwelijks inhoudelijk verweer gevoerd. Toen, en ook daarna, is de zaak - behalve dat die publicitair als lastig werd ervaren - onderschat. De gedachte was dat een Amerikaans vonnis van een Amerikaanse rechter toch niet rechtsgeldig zou zijn op Curaçaose bodem en wel zou overwaaien. Maar de wereld eindigt niet bij Oost- en Westpunt. De in 2008 in de VS toegewezen claim was allerminst mals: 80 miljoen dollar. Vermoedelijk is CDM zelf niet zoveel waard. Maar los daarvan werd de reputatie van Curaçao, als ontwikkeld en democratisch onderdeel van het Nederlandse Koninkrijk, grote reputatieschade aangedaan. Er was volgens het gerecht in de VS sprake geweest van moderne slavernij. Weliswaar als een vorm van een verrekening met een oude schuld die Cuba had aan het Dok in Willemstad, maar toch. En natuurlijk was ook geen sprake van bij wijze van spreken ‘zweepslagen’, toch werden wel alle gangbare lokale wetten en regels voor arbeidsomstandigheden met voeten getreden.
Door het telkens weg te wuiven, de kop in het zand te steken, verdween het probleem echter niet. Er werden beslagen gelegd, onder andere op gelden die klanten van CDM voor verrichte werkzaamheden moeten betalen. Niet alleen werd met succes beslag gelegd, sinds vrijdag is duidelijk dat ook een aanzienlijk bedrag van ruim 2,6 miljoen die CDM-klant Formosa het Dok verschuldigd is in opdracht van de rechter in Houston via een rekening van het gerecht aan de Cubanen is afgegeven. En er is voor méér - namelijk circa 5 miljoen - beslag gelegd.
Het gaat hier echter om de toekomst van het CDM of van welke andere rechtsopvolger ook. Elk schip dat het Dok binnenloopt voor reparatie, is een potentiële prooi voor de Cubaanse ex-arbeiders en hun gretige advocaten. Los van de vraag of scheepseigenaren wel zitten te wachten op complex en lastig gedoe van beslagen, waar ze liever niets mee te maken willen hebben, is dit een doodlopende weg voor de dokmaatschappij, die op deze manier droogloopt. Geen werk en geen of onvoldoende cashmiddelen. Het is echter zeer de vraag of het enkel en eenvoudig oprichten van een ‘nieuwe’ CDM afdoende is. Of dit nu welbewust bedoeld gebeurt om de Cubanen te ‘ontlopen’ of niet. De werkmaatschappij CDM (een overheids-nv) valt onder de CDM Holding (ook een overheids-nv). Het Land Curaçao is de uiteindelijke gerechtigde. Een nieuwe CDM, op dezelfde locatie met min of meer dezelfde doelstellingen en met dezelfde personeelsleden, zal zonder twijfel evenzo aangesproken worden op basis van de claim. Zelfs indien het Dok in private handen komt; dan zal het qua juridische structuur misschien even wat ingewikkelder zijn, maar ook dan lijkt de kans op een escape gering. Sterker, met de toegekende claim die boven CDM zweeft, die bovendien sinds kort nu ook daadwerkelijk wordt geëxecuteerd, lijkt het uitgesloten dat de noodlijdende dokmaatschappij kan worden geprivatiseerd. Een goede kans op een geslaagde overname door een particuliere partij, Damen Shipyards, werd - toen het nog wel kon - onder het kabinet Schotte om zeep geholpen door toenmalig minister Nasser El Hakim (MFK) van Economische Ontwikkeling. Sindsdien tikt de tijdbom door en is de claim opgelopen tot ruim 125 miljoen dollar. Een astronomisch, niet op de te brengen bedrag.
Los daarvan: ,,Feit is dat de bedrijfsvoering van de maatschappij zich momenteel in een zeer moeilijke situatie bevindt, waarbij in het bijzonder wordt verwezen naar het door de Cubanen opgelegd beslag en de negatieve impact hiervan op de cashflowpositie van het bedrijf”, schrijft zittend bewindsman Stanley Palm (PAIS) op 20 januari 2014 aan Stichting Bureau Toezicht en Normering Overheidsentiteiten (SBTNO), dat tevens adviseerde over een nieuwe rechtsvorm. Palm wilde op dat moment per direct een interim-directeur benoemen - alleen al daaruit blijkt helder de directe link tussen Land Curaçao en CDM - die met het nodige doorzettingsvermogen en de nodige creativiteit aan de slag zou gaan. Zo niet, dreigt ‘dat een faillissement onafwendbaar wordt’, met alle negatieve economische en sociale gevolgen van dien. Aldus de minister.
Palm heeft alle gelijk van de wereld. Dat moet dan ook met alle kracht worden voorkomen. Curaçao kan niet nóg meer economische en sociale klappen verwerken. CDM, één van de pijlers waarmee Curaçao export bedrijft en buitenlandse deviezen verdient, dient overeind te worden gehouden. Al dan niet met een iets andere naam en al dan niet in combinatie van Curaçao Maritime Center. En bij zeer grote voorkeur in private handen, zoals voorzitter Age Bakker van het College financieel toezicht (Cft) onlangs nog adviseerde omdat het Dok anders zelfs voor de Landsbegroting en de gemeenschapsmiddelen een groot risico vormt. Maar dan moet éérst de rotzooi worden opgeruimd. Dan moet de minister ten minste in gesprek gaan met de Cubanen en hun veelal Amerikaanse raadslieden, die zich ongetwijfeld als bloeddorstige haaien om de miljoenen zullen verdringen. Er zal gepraat en onderhandeld moeten worden.
Anders is de ‘nieuwe’ Dokmaatschappij bij voorbaat een doodgeboren baby. En dat heeft niets van doen met het trachten vooruit helpen van Curaçao. De Cubanen hebben intussen al raak geschoten voor een paar miljoen dollar; onnodig, te voorzien en te wijten aan incompetentie van opeenvolgende regeringen en een overheid die er 20 jaar over doet om te privatiseren en wanneer het dan eindelijk zo ver is, zonder een deugdelijke reden de privatisering afblaast.
De Cubanen zelf lachen in hun vuistje en zullen erg tevreden zijn met slechts de voorgenomen oprichting van een nieuwe CDM; niet alleen zal hun vordering hoogstwaarschijnlijk op de nieuwe entiteit verhaald kunnen worden - ze zullen het in elk geval gaan proberen door opnieuw beslagen te gaan leggen - maar tevens zijn er aanvullende gronden om het Land aansprakelijk te krijgen in de lopende zaak in de VS. Het is te hopen dat het zo niet doorgaat omdat dit weer jaren stagnatie van de ontwikkeling van het Dok en (dus) ook van het Maritiem Centrum tot gevolg zal hebben. Praten, onderhandelen, settelen tegen een zo laag mogelijke prijs.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.