ANALYSE
Hoewel het toeristenbureau CTB natuurlijk vooral het positieve wil onderstrepen - in een persbericht benadrukt het de 2 procent groei van toeristenovernachtingen gedurende de eerste vijf maanden van dit jaar - wijst een nadere blik op de statistieken dat er alle reden is tot zorg en, vooral, tot optreden om erger te voorkomen.
Zo valt op dat álle hoofdmarkten - landen en gebieden waar toeristen voor Curaçao vandaan komen - in de min zitten in vergelijking met vorig jaar: Noord-Amerika (met name de Verenigde Staten) -9 procent; het Caribisch gebied -14 procent; en Zuid-Amerika -16 procent. Het is alleen dankzij een groei van +6 procent vanuit Europa (lees: Nederland) dat overall de schade nog enigszins beperkt blijft. Maar dan nóg is er sprake van een terugval met -4 procent.
Om tactische redenen verstopt CTB dit laatste cijfer in het persbericht van afgelopen week en wordt het accent - dit keer - gelegd op 2 procent meer overnachtingen. Dat het aantal overnachtingen groeit met minder verblijfstoeristen, betekent dat de gasten gemiddeld langer blijven. Over het algemeen geldt dat het goed is wanneer bezoekers meer dagen en nachten blijven, omdat ervan uit wordt gegaan dat hierdoor ook meer aan de toeristen wordt verdiend.
Dit laatste blijkt echter niet het geval: volgens CTB zelf, dat zich baseert op het rekenmodel Turístika van het toeristenbureau en het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO), waren de inkomsten in de eerste vijf maanden van het jaar 300,5 miljoen gulden tegen 306,7 miljoen in dezelfde periode in 2013. Ondanks dus 2 procent meer overnachtingen.
Bekend is dat de kamerprijzen onder druk staan, vooral in het laagseizoen, maar ook dat een substantieel deel van met name de vakantiegangers uit Nederland naast hotels en vakantieappartement ook kiezen voor goedkoop verblijf bij familie en/of kennissen. Prima en ook dan nog is uiteraard iedereen welkom, maar het is wel van invloed op de statistieken van de hospitality-sector. De factor blijkt zelfs significant.
Maar bovenal is het feit dat drie van de vier belangrijkste markten flink - en bovendien al enige tijd - negatief scoren, reden tot grote waakzaamheid; en grondige en eerlijke studie naar de oorzaken om vervolgens zonder aarzeling in te grijpen. CTB noemt zelf de ‘airlift’ een ‘uitdaging’. Dat is niet nieuw. Sterker, dat horen wij op Curaçao al jaren. Het probleem is dan niet airlift uit Europa (Nederland); die is er volop - hoewel het nog altijd beter en meer concurrerend kan. Toevallig of niet is Europa dan ook de enige die wel groei vertoont.
Airlift uit de VS schiet tekort. Enerzijds lukt het maar niet om naast American Airlines grote maatschappijen aan te trekken, terwijl Aruba en zelfs het toeristisch veel kleinere Bonaire het wel voor elkaar krijgen. Anderzijds biedt de door de overheid veroorzaakte categorie 2-status van de Curaçaose luchtvaart de lokale maatschappij Insel Air niet de mogelijkheid om verder uit te breiden in Amerika.
Maar er is méér aan de hand. Zo prijst de Curaçaose luchthaven volgens Insel zichzelf en daarmee het eiland uit te markt. Op deze manier kan Curaçao het verkeer (lees: de airlift) nooit laten groeien. Hier is met urgentie aandacht voor vereist, met de focus op ‘wat we nodig hebben’ in plaats van ‘wat leuk en mooi is om te hebben’, zoals Insel-directeur Kluyver dat vrijdag krachtig verwoordde.
Airlift is als een Julianabrug tussen Punda en Otrobanda; zonder kom je niet (snel) aan de overkant. Airlift is de noodzakelijke luchtbrug om als eiland (per definitie) bereikbaar te zijn. Dat stukje (openbare) infrastructuur moet optimaal in orde zijn, anders levert dit schade en achterstand op voor de rest van de economie.
Het is een kwalijke zaak dat onder de vorige regering Schotte, en dan in het bijzonder onder minister Cooper (MAN) van Verkeer, de categorie 1-status van de Curaçaose luchtvaart verloren ging, maar vooral dat er daarna zo achteloos en bijna ongeïnteresseerd mee werd omgegaan om zo spoedig mogelijk de situatie recht te zetten. Maar ook sindsdien duurt het (te) lang, want na interim-regering Betrian, transitieregering Hodge en de huidige politieke regering Asjes is het nog steeds wachten op groen licht voor wat betreft de cruciale categorie 1-status.
En wat de luchthaven betreft, dit vereist daadkrachtig en gezamenlijk optreden van niet alleen de exploitant (het particuliere CAP) en toezichthouder (overheids-nv CAH), maar ook van minister Palm (PAIS) en zijn ministerie MEO.
Toeristenbureau CTB van de overheid, dat al maanden in afwachting is van een nieuwe directeur, dient de cijfers eerlijk en eenduidig te belichten - en niet afhankelijk van hoe en of het uitkomt. In goede tijden én in slechte tijden. En de particuliere vereniging Chata van hotels en aan het toerisme gerelateerde ondernemingen mag weer vaker - zoals dat in het verleden wel veel gebeurde - de aandacht opeisen en met de vuist op tafel slaan om aan te geven dat bepaalde ontwikkelingen ongewenst zijn en dus dat het roer om moet. Extern, maar ook intern. Want er zijn voldoende aanwijzingen dat er ook binnen de Chata regelmatig verschillend wordt gedacht en gehandeld. Bijvoorbeeld over de vraag of er nu meer marketinggelden naar Amerika moeten omdat deze markt zwaar onder de maat presteert, of dat juist meer middelen ingezet moeten worden in Europa om de goede resultaten verder te ondersteunen. Het welslagen van toerisme als professionele bedrijfstak vereist betrouwbare informatie en statistieken (meten is weten), visie (het laatste meerjarenmasterplan werd nooit formeel onderschreven door de voormalige regering) en eendracht. Niet alleen qua airlift en airport, maar ook wat betreft zaken als gastvrijheid, veiligheid en schoonheid. Op z’n zachtst gezegd is op deze punten nog veel huiswerk te doen.
Het toerisme op Curaçao was en is - wellicht gelukkig - nog (lang) niet zoals op Aruba en Sint Maarten (en Bonaire) de kurk waar de economie op drijft, maar is al lang niet meer weg te denken. De toeristische sector is grofweg goed voor een derde van alle inkomsten, alle werkgelegenheid en daarmee het bruto binnenlands product (kortom: de economie). Dat is niet alleen substantieel, het is dé voornaamste bedrijfseconomische sector van Curaçao. Alle reden dus om deze te koesteren en voor het behoud en groei ervan te vechten.