De rust in de zorgsector is wedergekeerd. Gelukkig. Partijen zijn overeengekomen om de komende drie maanden uit te trekken om alsnog tot een akkoord te komen. Een goede zaak. Maar waarom moest het dan eerst komen tot zo’n confrontatie? Vergaderen onder werktijd en dus acties van personeelsleden werkzaam bij deze zorginstellingen? Het kostte maandag heel wat verloren man- en vrouwuren en een hele dag vergaderen tussen vakbondsbesturen en maar liefst twee ministers om een protocol overeen te komen. Met het protocol is de gewraakte brief van overheidswege met een vijftal beslispunten van tafel, zo juichen de bonden, waaronder de personeelsstop en aannamestop. Dat was een keiharde eis van de vakorganisatie CBV voor verplegend personeel en van ambtenarenbond Abvo. De brief was enkel gericht aan Birgen de Rosario, maar de bonden hanteerden een ‘Navo-strategie’: een aanval op één wordt beschouwd als een aanval op allen. Zij vrezen anders een domino-effect en dat ook andere instellingen het slachtoffer worden van het opgelegde korten op de uitgaven. De vraag is en blijft of hier in de kern sprake is van een arbeidsconflict dat acties van personeel rechtvaardigt, aangezien de overheid niet de banen van bestaande werknemers op het spel zet of snijdt in hun salariëring. Bijna integendeel, met een personeelsstop wordt beoogd preventief ervoor te zorgen dat de kosten beheersbaar worden gemaakt en blijven. Elke entiteit, een privé-persoon of een (van de overheid afhankelijke) instelling, kan nu eenmaal niet meer uitgeven dan er binnenkomt. En dít punt - namelijk dat er niet substantieel meer overheidsgeld kan gaan naar deze stichtingen die, zoals Birgen di Rosaria, om tal van redenen almaar uitdijen - is volgens minister Whiteman (PS) van Gezondheid ook in het protocol overeind gebleven. De bonden betreuren naar eigen zeggen dat er kennelijk eerst acties nodig zijn - ,,Dat we eerst ‘ònbeskòp’ moeten doen”, zoals CBV-voorzitter Maria het gisteren verwoordde - om überhaupt gehoord te worden. Ze hebben daarin gelijk; de regering moet veel eerder met partners en instanties in gesprek gaan. Maar anderzijds wordt door het vakwezen en dan met name in de collectieve sector vaak te snel gegrepen naar het ultimum remedium; acties onder werktijd. Onschuldige en kwetsbare groepen zijn daar de dupe van en het veroorzaakt onnodig onrust. Voortaan éérst drie maanden onderhandelen en als partijen er dan nóg niet uitzijn, misschien staken. En niet omgekeerd.