Door René Zwart
Of toch het begin van een gulden middenweg tussen LGO en UPG?
Oude wijn in nieuwe zakken. Zo laat het nieuwe LGO-besluit dat op 1 januari van kracht wordt zich nog het beste omschrijven. Of is er, zoals de Arubaanse minister-president Mike Eman en expert Mito Croes opperen, toch een beginnetje gemaakt met een gulden middenweg tussen alles (UPG) en bijna niets (LGO).
De relatie tussen de Europese Unie en de Landen en Gebieden Overzee - waartoe Curaçao, Aruba, Sint Maarten en de BES-eilanden worden gerekend - is niet langer gestoeld op ‘ontwikkelingshulp’, maar moet volgens Brussel worden gezien als samenwerking op basis van gelijkwaardigheid.
Dat klinkt mooi, maar in de praktijk zal er na de jaarwisseling nauwelijks iets veranderen ten opzichte van de huidige aflopende regeling, zo blijkt uit de brief die koninkrijksminister Frans Timmermans (PvdA) van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Na een klein jaar onderhandelen, lijkt het erop dat de relatie van de EU met de voormalige koloniën hooguit een beetje wordt opgepoetst. Het is als een huis waarvan de afbladderende verf in een wat meer bij de tijd passende kleur wordt overgeschilderd, maar aan het fundament, de buitenmuren en het dak verandert er niets.
Dat het budget voor de komende zeven jaar - de looptijd van LGO-besluiten - van 286 miljoen euro in de afgelopen periode naar 364,5 miljoen wordt verhoogd, lijkt indrukwekkender dan het is. Aanvankelijk wilde de Europese Commissie niet verder gaan dan circa 305 miljoen. Dat daar gedurende de onderhandelingen in Brussel nog 58,8 miljoen is bijgekomen, is meegenomen maar een snelle rekensom leert dat de 21 LGO’s er weinig mee opschieten.
Per staat is per jaar gemiddeld 2,5 miljoen beschikbaar. Kruimelwerk vergeleken bij de miljarden die de EU jaarlijks aan subsidie uitdeelt en waarvan bijvoorbeeld de UPG-landen, de Ultra Perifere Gebieden zoals de Canarische Eilanden, Madeira, Frans Sint Maarten en Guadeloupe, de afgelopen jaren flink hebben geprofiteerd.
Ook de LGO’s hebben in theorie toegang tot de zogeheten horizontale programma’s maar in de praktijk blijkt de drempel veel te hoog. Zij moeten dan, met hun beperkte ambtelijke apparaten, aan zoveel administratieve voorwaarden voldoen dat zij bij voorbaat al afzien van het indienen van een subsidieaanvraag.
Niet dat geld alleen gelukkig maakt. Ondanks de honderden miljoenen die naar de UPG’s zijn gestroomd, behoren zij nog altijd tot de armste regio’s van Europa met werkloosheidspercentages die oplopen tot 35 procent. Bondskanslier Angela Merkel sprak eerder over geldverspilling. Het slaperige La Gomera (23.000 inwoners) bijvoorbeeld beschikt dankzij de UPG-status over een uitgebreid glad geasfalteerd wegennet dat, inclusief rotondes, van niks naar nergens leidt. Het splinternieuwe, ruim opgezette vliegveld is ongetwijfeld qua passagiersaantallen en vliegbewegingen het stilste ter wereld. De voor de UPG’s bestemde fondsen gaan dan ook flink gekort worden.
De Nederlandse regering is er sowieso geen voorstander van dat de tot het Koninkrijk behorende eilanden ambities tonen om tot Ultra Perifeer Gebied te promoveren. Niet eens zozeer om principiële redenen, maar vooral om het feit dat Den Haag heel wat technische bijstand zal moeten leveren. Zowel Timmermans als zijn voorganger Uri Rosenthal (VVD) is er nooit op betrapt te pleiten voor de UPG-optie.
Curaçao maalt er niet om. De lokale politiek is allergisch voor elke vorm van samenwerking omdat je dan geacht wordt je aan gemaakte afspraken te houden. Sint Maarten heeft het nog veel te druk om uit te vinden wat het betekent om land te zijn en komt er dus voorlopig niet aan toe na te denken over Brusselse zaken. De BES-eilanden hebben weinig in te brengen. Het is dat de Kamer er een stokje voor heeft gestoken, anders had het kabinet Rutte zelfs nu al eenzijdig de uitkomst bepaald van de evaluatie in 2015.
Het enige land dat serieus heeft nagedacht over de relatie met de Europese Unie is Aruba. De huidige AVP-regering is voorstander van een tussenvorm: een nauwere praktische samenwerking, maar zonder een verlammende bureaucratie. ‘LGO-hybride’ noemt premier Eman deze gulden middenweg. Daar valt van beide kanten van de oceaan veel voor te zeggen. Probleem is echter dat de discussie 23 van de 27 EU-lidstaten in het geheel niet interesseert.
Het zijn alleen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Nederland die zich als voormalige kolonisators (enigszins) betrokken voelen. Die staan tegen een overmacht die er helemaal niet op zit te wachten om de 130 miljard die de EU jaarlijks uitgeeft met meer te moeten delen. Dat verklaart waarom de vernieuwing van het LGO-besluit op een cosmetische operatie is uitgedraaid.
Toch ziet een materie-deskundige als oud-minister Mito Croes een paar lichtpuntjes in de brief van Timmermans. Diens onderhandelingsteam heeft voor elkaar gekregen dat de wens van Aruba is verhoord dat de EU de toegevoegde waarde van de LGO’s als regionale hubs, onder andere op het gebied van duurzame energie, erkent en zal helpen versterken.
Het kabinet Mike Eman II is ook tevreden met de bereidheid van de bewindsman om, naast technische assistentie vanuit Brussel, ook Nederlandse bijstand te verlenen om ‘een voorspoedige uitvoering van het besluit, bijvoorbeeld op het gebied van handel, te bevorderen’. Mito Croes: ,,Aruba wil geen ontwikkelingsgelden van de EU. Als de LGO’s inderdaad kunnen rekenen op steun van de EU om zich te ontwikkelen tot regionale ‘centres of excellence’ - hetgeen ook in het belang van de EU zelf is - is Aruba met deze LGO-nieuwe-stijl veel beter af.”