Het is bemoedigend dat het kabinet Eman van Aruba positief en welwillend reageert op de
definitieve bevindingen en aanbevelingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in
het kader van de zogeheten Consultatieronde IV 2013. Het is hoognodig dat er daadwerkelijk
iets gebeurt aan de verslechterde Arubaanse overheidsfinanciën. En daar zit ‘m de crux.
Want hoewel de regering in Oranjestad instemt met het IMF-rapport, is tot nu toe veel te
lichtvaardig omgegaan met de effecten van een regeringsbeleid dat per saldo tot gevolg had
dat er een groter gat kwam tussen de overheidsbestedingen enerzijds en de
overheidsinkomsten, die deze uitgaven moeten dekken, anderzijds. Sterker, voor een deel
werd dit onderwerp de afgelopen jaren enigszins onder het tapijt geveegd. De kwestie van
toenemende tekorten en stijgende staatsschulden stond niet (hoog) op de politieke agenda
en voor zover het wel werd aangezwengeld, was het vooral de boodschapper van het slechte
nieuws die de boosdoener was.
Dit is in elk geval niet de oplossing om een probleem - in dit geval de toestand van de
openbare financiën - effectief en dus met resultaat aan te pakken. Er dient veel meer
openheid en publieke discussie te komen over een zaak die eenieder op Aruba aangaat. Want
vroeg of laat, betaalt elke burger de rekening van een overheid die boven haar stand
leeft. De openheid is iets waar de regering zelf iets aan kan en moet doen, maar die
anders in elk geval het parlement dient af te dwingen. Daarbij hebben de Staten de hulp
nodig van de aanwezige expertise. Bij Financiën bijvoorbeeld, maar ook bij een (politiek)
onafhankelijke instelling als de Centrale Bank van Aruba. Het is echter stuitend te moeten
vaststellen dat de CBA haar presentatie ‘Government Finance Scenario 2013-2016’ van mei
dit jaar niet beschikbaar stelde aan de media die daar om vroegen en ook niet als zodanig
op haar website plaatste. Toen deze presentatie toch in de openbaarheid kwam, was minister
De Meza van Financiën er als de kippen bij om - met zoveel woorden - kenbaar te maken dat
de rekenmeesters van de Centrale Bank het niet bij het rechte eind hadden; de regering
kwam zelf uit op andere getallen voor wat betreft de tekorten en daarmee de nationale
schuld.
Als de regering en een Centrale Bank elkaar tegenspreken, is dat natuurlijk niet
bevorderlijk voor het vertrouwen in een overheid; in dit geval specifiek het vertrouwen in
de overheidsfinanciën. Nu komt het gezaghebbende IMF met een definitief verslag, nadat
eerder dit jaar al een voorlopig rapport was uitgebracht, en legt het de vinger op de zere
plek. Het kabinet weet er een draai aan te geven als ware het dat het IMF het politieke
bestuur een compliment geeft. Toegegeven, het IMF constateert dat Aruba - evenals de rest
van de wereld overigens - te kampen heeft gehad met externe factoren zoals de
internationale financiële en economische crisis en de gevolgen die dit heeft gehad op
onder andere het toerisme. En daarnaast werd het eiland geconfronteerd met de sluiting van
de raffinaderij. Om uit dit dal te kruipen duurt, zeker met het huidige groeitempo, nog
lang; zeker tot 2018. In de tussentijd hebben Eman en zijn ministersploeg de
omzetbelasting laten dalen en tegelijkertijd meer geld uitgegeven.
Het is uiteraard het prerogatief van de regering zelf, maar met een College financieel
toezicht (Cft) zouden beide niet zijn toegelaten en gebeurd. Zoiets geeft te denken.
Natuurlijk kent Aruba geen Cft, zoals Curaçao en Sint Maarten die kennen. Toch zou een met
het Cft vergelijkbare instelling - zoals een onafhankelijke begrotingskamer - waardevol
zijn om de openbare financiën beheersbaar te houden. Niet in het belang van de politieke
regeerders, maar juist ten behoeve van de bevolking die anders het kind van de rekening is
van een regering die wil ‘scoren’ met de portemonnee van een ander. Want het verlagen van
de bbo eerder en het fors opschroeven van de overheidsbestedingen, betekent in termen van
het IMF dat er nu en in de toekomst ‘aanvullende maatregelen’ nodig zijn om dit recht te
trekken. Uit een communiqué van minister De Meza wordt duidelijk dat hij al rekent op de
steun van moederland Nederland bij het tegen een (veel) lagere rente omzetten van
bestaande schulden. Dit zal flink schelen op de begroting, hoewel er wel op gerekend mag
worden dat Den Haag dan stringente voorwaarden stelt. Een lagere rente is nog iets anders
dan een grootschalige schuldsanering, maar waar het wezenlijk om gaat is dat er een
(mentaliteits)omslag komt in de wijze waarop wordt omgesprongen met gemeenschapsgeld.
Over iets meer dan een maand gaat Aruba naar de stembus. Het is goed dat er tussen nu en
27 september een maatschappelijk debat op gang komt, gebaseerd op eerlijke en werkelijke
cijfers, over hoe de zes verschillende politieke partijen die meedingen naar één of meer
van de 21 Statenzetels voornemens zijn de problematiek van de overheidstekorten en
overheidsschulden met daadkracht aan te pakken zónder de economie te schaden en zónder
telkens naar het verleden te wijzen en de voorgangers met de beschuldigende vinger aan te
wijzen.