Het kan zomaar
De tweede editie van Curaçao North Sea Jazz overtrof de eerste van 2010. Qua namen en qua publiek. Wat gaat Fundashon Bon Intenshon volgend jaar doen? Kan het nóg groter wat betreft wereldartiesten? Initiatiefnemer Gregory Elias heeft drie jaar uitgetrokken om te bepalen of het evenement aanslaat. Hij hoeft niet tot 2012 te wachten om hier antwoord op te krijgen; de recensenten van deze krant schrijven het ook: van Curaçao mag het CNSJ-festival blijven.
Natuurlijk moet het voor de organisatie financieel verantwoord zijn, maar vanuit het eiland bekeken is er sprake van pure winst. Vliegtuigen vol, hotels, appartementen en restaurants, maar ook taxi’s en winkels. Los hiervan echter - en veel belangrijker - het eiland zet zich hiermee op positieve wijze nadrukkelijk in de etalage. Het type buitenlandse bezoeker dat op het festival afkomt, behoort over het algemeen tot de kritische en veeleisende gast, maar ook de toerist die hoger opgeleid is, meer besteedt en die het eiland dus graag ontvangt. Een studie door Robertico Croes naar het eerste CNSJ-festival leerde dat Curaçao hiermee een niche heeft gevonden, die buitengewoon lucratief is en waarmee het eiland zich anders en vooral gunstig positioneert.
Maar het kan natuurlijk niet bij zo’n festival één keer per jaar blijven. Hier moet een vervolg aan worden gegeven. Dan ook collectief gedragen worden. Maar wel even strevend naar het hoogst haalbare. Zoals het voor het CNSJ-festival een uitdaging is om ook in de toekomst klinkende namen te blijven trekken en een goede balans te vinden voor het luxe probleem van - nu al - grote bezoekersaantallen en de beperkte ruimte op de huidige locatie bij WTC, zo moet het eiland blijven werken aan professionalisering en gastvrijheid. ‘Van, voor en door Curaçao’. Dat geeft zelfvertrouwen. Het kan zomaar.