Handen af
Het is waar dat vrijwel alle media op Curaçao commercieel zijn - dat wil zeggen: voor hun bestaan, het bekostigen van lonen en sociale premies, elektrarekening, druknota of zendapparatuur afhankelijk zijn van advertenties en, in het geval van kranten, abonnementen en losse verkoop. Maar dat wil nog niet zeggen dat het eiland geen goede nieuwsvoorziening kent. Ondanks of misschien wel dankzij de bijna absurde mediadichtheid, waardoor de spoeling dunner wordt, is er een grote mate van pluriformiteit (groot aanbod vanuit diverse invalshoeken). Deze media concurreren elke dag om de gunst van de lezer, luisteraar en kijker. En als de ene krant of radiozender een bericht niet heeft, dan pakt de ander het wel op. Om van de oprukkende social media maar niet te spreken. Daarmee ontgaat de Curaçaoënaar niets. Wat redacties wél merken is dat er sprake is van steeds minder transparantie van de overheid en dat bronnen - zowel officiële als officieuze - veel voorzichtiger zijn geworden, uit angst voor dezelfde intimidatie en repercussies. Het enige alternatief voor commerciële media is publieke, door de overheid, gesubsidieerde media. Daar is wat voor te zeggen, hoewel Wiels ook niet dol is op het nog jonge Aworaki van de Wereldomroep; het enige niet-commerciële medium. Maar in de huidige situatie moet gevreesd worden dat het doel dan politiek gestuurde informatie (lees: propaganda) is en dat de kritische journalist monddood wordt gemaakt. Er valt door media zelf nog veel te verbeteren, maar inmenging van politiek of staat in de vrije nieuwsgaring en -verspreiding: dat nooit. Net zoals voor de mediawet van voormalig PAR-minister Leeflang gold, geldt nu ook voor Wiels: handen af van de media.