Voor het gemak telt de Curaçaose regeringstopadviseur Caryl Monte alles bij elkaar op, zelfs het aandeel ten behoeve van de andere twee Caribische landen, inclusief de reeds ontvangen (en verbruikte liquiditeitssteun) plus de reguliere bijdragen van Nederland aan zaken als de Kustwacht Caribisch gebied, Defensie, Koninklijke Marechaussee (KMar), Recherche Samewerkingsteam (RST). Niet dat deze financiële impulsen vanuit Den Haag onwelkom zouden zijn of onbelangrijk, integendeel, maar ze staan los van ‘Coho vs. Onderlinge Regeling’. Het lijkt er niet op dat Monte iemand is die niet beter weet; eerder dat hij als consultant het door het kabinet-Pisas (MFK/PNP) binnengesleepte resultaat moet ‘verkopen’. Dat doet hij met verve, want in sommige media verschijnt met grote koppen dat er met de ondertekende Onderlinge Regeling 1,2 miljard gulden beschikbaar zal zijn voor projecten in het kader van het Landspakket. Was het maar waar.
De werkelijkheid is, ten eerste, dat Coho definitief van tafel is (en dus niet meer relevant) en, op de tweede plaats, dat met de daarvoor in de plaats gekomen Onderlinge Regeling een zogeheten ‘Investeringspakket’ (zoals met het Coho nog wel het geval was) vooralsnog ontbreekt. Of dit per abuis is vergeten, bijvoorbeeld als gevolg van de focus om van de gewraakte rijkswet verlost te raken, of de prijs die de CAS-eilanden (Curaçao, Aruba en Sint Maarten) betalen voor het afwijzen van Coho, is onduidelijk. Maar feit is dat in de officiële stukken enkel wordt gesproken over een Nederlandse bijdrage de komende vier jaar van 30 miljoen euro per jaar te verdelen over de drie (ei)landen, met aftrek van 6,5 miljoen euro aan apparaatskosten. That’s it. Dat is gemiddeld nog geen 8 miljoen euro per land.
Door het verloop van twee jaar - want zo lang heeft het allemaal geduurd - is sowieso het bedrag dat ter beschikking zou komen voor een periode van zes jaar (zo blijkt uit de tekst bij de rijkswet Coho) verminderd, want de Caribische regeringen hebben die tijd grotendeels ongebruikt voorbij laten gaan. Daarbij heeft de uitvoering van het Landspakket, vooral op Curaçao, ook nog vertraging opgelopen, op een enkel project na. Die gelden blijven niet eindeloos op de Nederlandse begroting staan. De toenmalige minister van Financiën had in januari 2021, uitgesmeerd over zes jaar, 257 miljoen euro aan ‘Investeringspakket Curaçao, Aruba en Sint Maarten’ vrijgemaakt: ,,Dit betreft de verwerking van het structurele deel van het investeringspakket voor zowel Curaçao, Aruba als Sint Maarten. Het betreft maatregelen die zijn gericht op onder andere het versterken van de rechtsstaat, ondersteuning van het bedrijfsleven en verbetering van de onderwijshuisvesting”, zo stond erbij.
Overigens zou Nederland, óók onder Coho, alleen maar bijdragen aan grotere investeringen als de landen met goede projecten zouden komen, en dan zou van project tot project bezien worden of Nederland zou meefinancieren. Het bestaan van een Coho-orgaan als zelfstandig bestuursorgaan en tegelijkertijd toezichthouder speelde bij die toezegging een belangrijke rol. Anders gezegd: zonder zo’n toezichthouder zal de animo tot dergelijke bijdragen minder zijn. Wat er nu met de Onderlinge Regeling aan Nederlands geld beschikbaar is kan als uiterst pover worden gezien, maar - het moet gezegd - wat er in verband met Coho indertijd aan financiën door Nederland ter beschikking is gesteld was ook reeds karig. Het was een stuk minder dan op de eilanden - op goede gronden - werd verwacht, toen werd gewerkt aan de eerste versie van CHE en later Coho.
Alle pogingen van meesterconsultant Monte (behalve voorzitter van de Nationale Hervormingscommissie NHC ook ‘senior’-kwartiermaker ten behoeve van het ziekenhuis CMC) om de bevolking anders te doen te geloven ten spijt, wat nu met de Onderlinge Regeling resteert is vrijwel niets. Het zal met de strenge ogen van de Werkorganisatie nog een uitdaging worden zelfs dat uit te geven, maar het is eigenlijk peanuts bij wat er zou kunnen en vooral zou móéten worden geïnvesteerd. Wat ingewijden zeggen is zeker correct, namelijk dat kustwacht, RST et cetera niets met de Landspakketten van doen hebben; dat is autonome financiering. Dit geldt ook voor een deel van de KMar, hoewel een ander deel wel weer valt onder het Landspakket. En zoals gezegd: de liquiditeitssteun van 911 miljoen gulden is al op, geconsumeerd, en moet juist over zes maanden - in principe - worden terugbetaald; in elk geval dus geen geld voor toekomstige investeringsprojecten.
Wat nog wel eventueel kansen biedt, is dat het nog steeds moet komen van uitvoering van de toezegging in het Nederlandse coalitieakkoord over de toegang door de Caribische landen van het Nationaal Groeifonds en SDE+++. Daar zit in principe ook nog veel geld. Mogelijk dat de regeringen-Pisas, -Wever-Croes en -Jacobs daar nog een beroep op kunnen doen als het gaat om de broodnodige investeringen om de achterstanden weg te werken. Het begint echter allemaal met eerlijke en volledige informatie en niet de bevolking een rad voor de ogen draaien.