Op de eerste nieuwsjaarreceptie van de gouverneur sinds de coronapandemie sprak gouverneur Lucille George-Wout deze week duidelijke taal. ,,Natuurlijk zullen aan steun altijd voorwaarden verbonden zijn”, zo stelde zij. ,,Juist in het belang van onze burgers en om te verzekeren dat de geboden steun goed wordt besteed.” Daarmee breekt zij met het ‘taboe’ dat er lange tijd hing en wellicht nog hangt boven de vraag of Nederland wel voorwaarden mocht/mag stellen aan de in 2020 en 2021 op grote schaal verleende coronasteun; deels gratis en in natura, wat betreft medische (hulp)middelen en vele duizenden voedselpakketten, en ook deels in de vorm van harde cash: 912 miljoen gulden aan liquiditeitssteun, maar bijvoorbeeld ook nog eens 20 miljoen euro (gift) ten behoeve van het Curaçaose Dokbedrijf.
Er is, zo verklaarde de gouverneur in haar nieuwstoespraak, ‘altijd een hogere orde waarvoor eenieder zich zal moeten verantwoorden’. ,,Als het al niet ons eigen morele kompas is, of de kaders van het Statuut of het financieel toezicht, dan is het wel de markt die eisen aan ons als land stelt voor wat betreft de kwaliteit en de integriteit van bestuur, zowel binnen de overheid als binnen ons bedrijfsleven.”
Voorwaarden aan verkregen steun en zich erover verantwoorden. Daar is dus niets mis mee, zoals overigens ook de kritische Raad van State en Raad van Advies schreven over de Rijkswet Coho (Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling), waar de huidige coalitiepartijen - toen zij nog oppositie waren - zich zo fel tegen verzetten. Hoewel Coho wat op de achtergrond lijkt/is geraakt, vooral nu de Caribische landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten een eigen (ondanks de gepropageerde transparantie nog geheim) voorstel hebben gedaan, refereerde George-Wout er wel naar.
In het kader van een long term commitment van Nederland bij de verdere ontwikkeling van de Nederlands-Caribische landen en eilanden moet het gaan om ‘realistische afspraken over ontwikkeling en hervormingen en het tempo waarin deze zich dienen te voltrekken’, duidelijk doelend op Coho. Een boodschap overigens voor álle vier de landen: wel degelijk harde afspraken over hervormingen, maar dan volgens een haalbaar programma en tijdschema. Met deze zeer krachtige toevoeging: ,,Zonder impliciete dwang, maar ook zonder reflexen om onder de afspraken uit te komen of daar een andere invulling aan te geven.” Treffend gezegd, want dat is exact wat er in de praktijk regelmatig gebeurt.
Voor zover bekend bestaat de traditie dat toespraken van de gouverneurs niet vooraf inhoudelijk met de regering worden afgestemd. Maar verwacht mag worden dat de gouverneur als Landsorgaan heel nauwkeurig de constitutionele grenzen bewaakt; dat wil zeggen dat de tekst niet ingaat tegen het regeringsbeleid. Maar dat de gouverneur ook een rol als Koninkrijksorgaan heeft biedt wel meer ruimte, met name in de keuzes van de bewoording.
Die bewoordingen waren deze week scherp gekozen. George-Wout stond namelijk ook terecht stil bij de massale steun die - bijna als vanzelfsprekend - vanuit Nederland werd ontvangen tijdens de coronacrisisjaren, zonder dat daarvoor een expliciet officieel bedankje voor terugkwam. Impliciet deed daarom de gouverneur het. Zij vertelde dat ‘voor ons op Curaçao daarbij de banden binnen het Koninkrijk cruciaal zijn gebleken’ en dat vanuit Nederland ‘kosten noch moeite zijn gespaard om ondersteuning te bieden bij het verlenen van zorg aan onze burgers en dat met financiële steun ook onze maatschappij, overheid en bedrijfsleven, draaiende werden gehouden’. ,,Zonder die steun hadden wij het hier in het Caribisch gebied een stuk lastiger gehad. Daarmee heeft het Statuut voor het Koninkrijk zijn waarde bewezen.” Klip en klare taal.