Elke maand staat er in de prijsopbouw van benzine (Mogas) en diesel (LSD) weer een bedrag voor ‘waarborging brandstofvoorziening 1a’ en voor ‘waarborging brandstofvoorziening 1b’. Het kost de consument respectievelijk 5,1 cent en 17,38 cent per getankte liter. Bij elkaar voor elke liter toch 22,5 cent.
Dat is bijna net zoveel als wat de regering nu voornemens is tijdelijk aan ‘korting’ te geven (24 cent per liter) omdat de brandstofprijzen aan de pomp anders door het dak gaan, met alle gevolgen van dien voor prijzen van producten en diensten die mede afhankelijk zijn van het brandstoftarief.
Maar waar staat die ‘waarborging brandstofvoorziening’ eigenlijk voor? Wegens het wegvallen van de Isla-raffinaderij zat overheidsbrandstofdistributiebedrijf Curoil plotseling met extra kosten voor de levering van olieproducten. Deze kosten werden in het verleden gedragen door PdVSA, de voormalige operator van de raffinaderij.
Om het hoofd te bieden aan dit probleem is het transitieplan ‘B3’ uitgewerkt. Het transitieplan B3 is eigenlijk een plan ter waarborg van de levering van olieproducten (ook LPG-kookgas) door Curoil aan de gemeenschappen van Curaçao en Bonaire.
Vanaf 1 januari 2020 verleent Curaçao Refinery Utilities (CRU, dochter van overheids-nv Refineria di Kòrsou, RdK) terminal- en opslagservices aan Curoil voor de invoer, opslag en distributie van olieproducten door Curoil. Deze diensten bestaan uit het lossen, opslaan, transformeren (LPG) en overpompen van producten met gebruikmaking van de distributieleidingen, opslagcapaciteit en arbeidskrachten van de raffinaderij, waar RdK namens het Land Curaçao eigenaar van is.
Daarbij levert de CRU-centrale - voorheen ook ‘BOO’ genoemd - de benodigde utiliteiten. De terminal- en opslagservices zijn door Curoil en CRU/RdK uitgewerkt in het plan B3. Onderdeel van het plan B3 is een raffinaderij in geconserveerde staat. Hieronder zijn begrepen de maatregelen voor onderhoud (instandhouding en preventie), beveiliging (security), brandweerfaciliteiten en een basis- of ondersteunende operatie (waaronder IT) om een veilige betreding van de raffinaderij en gebruik van de faciliteiten voor het plan B3 te waarborgen.
De kosten voor het plan B3 belast Curoil door aan haar afnemers, ofwel de consumenten, via de gereguleerde brandstofprijzen goedgekeurd door het Bureau Telecommunicatie & Post.
De kosten voor het plan B3 bestaan uit personeelskosten, onderhoud- en instandhoudingsuitgaven en operationele kosten. De brandstofkosten zijn voor rekening en risico van Curoil en zijn onder meer afhankelijk van de gevraagde utiliteiten voor het plan B3 en de productie-mix waarmee de BOO/CRU-centrale in de utiliteitsbehoefte voorziet.
Vanwege de noodzakelijke voortzetting van het transitieplan B3 is vanaf augustus 2020 conform het besluit van de Raad van Ministers van 22 juli 2020 de tariefcomponent ‘waarborging brandstofvoorziening’ geïntroduceerd.
In de waarborgingscomponent is overigens géén rekening gehouden met de gedeeltelijke allocatie van de B3-kosten aan niet-gereguleerde brandstofproducten, zoals jetfuel (brandstof voor vliegtuigen). Hierdoor is het op dit moment zo dat de distributie van gereguleerde producten de distributie van niet-gereguleerde producten subsidiëren; kruissubsidie.
Voor jetfuel wordt wel ook gebruikgemaakt van de faciliteiten die onder het transitieplan B3 vallen. De kruissubsidie heeft wegens de bestaande (nood)situatie inmiddels een vrijwel structureel karakter gekregen. Curoil is van mening dat haar concurrentiepositie negatief wordt beïnvloed als Curoil de waarborgingscomponenten ook aan luchtvaartmaatschappijen en cruiserederijen moet doorbelasten.
Volgens deskundigen, ook binnen de overheid, kan een onafhankelijk onderzoek deze bewering al dan niet staven of onderbouwen. Het volgende staat in elk geval wel vast: door de B3-kosten (eventueel) ook aan cruise- en luchtvaartmaatschappijen te belasten, kan de lokale gemeenschap van een lagere benzineprijs profiteren. En met de recordprijzen van 2,64 gulden voor Mogas-benzine en 2,27 gulden voor LSD-diesel is duidelijk dat elk dubbeltje en zelfs elke cent telt.
Met zijn wetsvoorstel, Tijdelijke Landsverordening mitigeren brandstofprijzen dat gisteren werd goedgekeurd in de ministerraad en al spoedig in de Staten aan bod komt, levert Financiënminister Javier Silvana (MFK) zijn aandeel voor wat betreft de belastingcomponenten accijnzen en omzetbelasting (ob) waardoor de consument wordt tegemoetgekomen met een tijdelijke compensatie van 24 cent per liter.
Wat dat betreft is nu ook minister Ruisandro Cijntje (PNP) van Economische Ontwikkeling aan zet om na te gaan of en hoe de andere componenten die de benzineprijs bepalen kunnen worden verlaagd. In principe gaat de minister van Economische Ontwikkeling over de marge aan Curoil (11,1 cent), de marge aan pomphouders (17,53 cent) en de huidige toeslagen in de prijsopbouw ter ‘waarborging brandstofvoorziening’ ofwel B3 (waarmee dus 22,5 cent per liter is gemoeid). Zoals gezegd: elk dubbeltje scheelt.