De overheidsuitgaven van Curaçao aan ambtenarensalarissen, lonen en bezoldiging - kortom de personeelslasten van het Land - ligt weer bijna op het niveau van pre-corona jaar 2019. Reden tot zorg, zegt het College financieel toezicht (Cft). Terecht. Het overzicht van de realisatie gewone dienst tot en met het vierde kwartaal 2021 toont dat het gaat om alles bij elkaar 428 miljoen gulden aan ‘beloning van personeel’. Dat is ruim een derde van alle belastinginkomsten van vorig jaar, want die komen uit op 1.254 miljoen. Om precies te zijn: 34 procent. Hoe meer wordt uitgegeven aan kosten van het ambtelijk apparaat, hoe minder er overblijft voor andere zaken waar de overheid (lees: de regering) óók bestuurlijke verantwoordelijkheid voor draagt. Nu al worden andere potjes aangewend om de algemene gaten te vullen, zoals de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting van ruim 40 miljoen per jaar, die niet volledig maar ook niet structureel besteed worden aan waarvoor ze bedoeld zijn: wegennet en infrastructuur.
De salariskortingen die zijn doorgevoerd als voorwaarde voor Nederlandse liquiditeitssteun (911 miljoen in 2020 en 2021) en de VVU-regeling (Vervroegd Vrijwillig Uittreden van ambtenaren) lijken vooralsnog weinig effect te sorteren. Bovendien is er geen zicht op de structurele resultaten van de regeling. Vorig jaar zijn 404 overheidsmedewerkers uitgestroomd onder deze regeling, waarvoor tot en met het laatste kwartaal een bedrag van 17 miljoen is uitgekeerd. De kost gaat voor de baat, maar doel is natuurlijk wel dat er - liever vroeger dan later - bespaard wordt op de personeelskosten.
Per saldo lijkt er echter nog weinig ‘winst’, want over pre-coronajaar 2019 werd in totaal 441 miljoen uitbetaald aan beloning van het ambtelijk personeel, terwijl dat in 2020 nog 443 miljoen was en in 2021 kwam de teller uit op 428 miljoen (terwijl werd gemikt op 424 miljoen). Elke gulden en zeker elk miljoen is er één; en soms één te veel. Als wordt ingezoomd op de getallen, dan blijkt dat de realisatie op de post ‘overtime’ uit te komen op 28 miljoen; een overschrijding met 10 miljoen van de prognose die was gesteld op 18 miljoen.
Het Cft heeft naar eigen zeggen eerder aandacht gevraagd voor de hoogte en ‘het ogenschijnlijk structurele karakter van het overwerk’. Om begrijpelijk redenen. Zo is in zijn advies bij de uitvoeringsrapportage tot en met het derde kwartaal van het voorbije jaar aan de regering van Curaçao verzocht de ontwikkelingen met betrekking tot het overwerk in het verslag over het vierde kwartaal toe te lichten en -ook - aan te geven hoe overschrijdingen zullen worden gecompenseerd.
Hieraan is echter geen opvolging gegeven door de regering-Pisas, die politiek verantwoordelijk is voor de tweede helft van 2021 nadat op 14 juni in Fòrti het roer van het kabinet-Rhuggenaath werd overgenomen. De Curaçaose overheid wordt nogmaals opgeroepen om een toelichting te geven op de ontwikkeling van de ambtelijke personeelslasten, waaronder het probleem van duur overwerk, en op de ontwikkeling van het aantal fte (fulltime medewerkers) in dienst van de overheid. Om te voorkomen dat de Curaçaose belastingbetaler straks wéér te maken krijgt met een groot, log en onbetaalbaar overheidsapparaat, waardoor er weinig tot niets overblijft voor zaken als jeugd, opvang en scholing.