Vandaag, gevolgd door morgen, barst een ware juridische strijd los tussen de Ennia-bedrijven enerzijds (bijgestaan en aangestuurd door de Centrale Bank CBCS) en anderzijds de gedaagde grootaandeelhouder Hushang Ansary en diverse ex-bestuurders van Ennia-verzekeringsgroep.
Nadat alweer twee jaar geleden op 11 oktober 2019 het verzoekschrift werd ingediend, vindt de zitting - eindelijk - op 14 en 15 oktober 2021 plaats. Het betreft een grootschalige aansprakelijkheidsprocedure waarbij een schadevergoeding van honderden miljoenen wordt geclaimd. Geld dat voornamelijk door de Amerikaanse eigenaar Ansary is onttrokken en dient te worden teruggestort.
Het is een juridisch gevecht waarbij partijen elkaar over een weer beschuldigen van ‘wanbeleid’ en ook met stelligheid zullen zeggen dat de wederpartij de belangen van de polishouder heeft verkwanseld. Het is daarbij afhankelijk over welke periode het gaat: tot het ingrijpen door middel van de noodregeling van medio 2018 hadden Ansary en de zijnen het bij Ennia voor het zeggen, daarna werd de Ennia-Groep met instemming van het gerecht bestuurd door de CBCS.
Hoe het ook zij, volgens Ansary claimen de Ennia-entiteiten ‘absurd hoge bedragen’ en is er ‘geen enkel overtuigend en doorslaggevend bewijs’. CBCS echter, vordert minimaal 854 miljoen gulden of zelfs méér aan schadevergoeding. Er zal vandaag en morgen sprake zijn van veel juridisch theater, waarbij vooral van de zijde van de Amerikaanse miljardair van Iraanse komaf zal worden gesteld dat hem ‘groot en misplaatst onrecht’ is en nog steeds wordt aangedaan.
De kwestie gaat natuurlijk veel verder terug dan de afgelopen drie jaar. Nog vóór de noodregeling, uitgesproken door het gerecht, was er eerst al veel en langdurig discussie tussen de leiding van Ennia en toezichthouder CBCS (ook al ten tijde van voormalig Centrale Bank-president Emsley Tromp), gevolgd door aanstelling van stille curatoren; de CBCS zou door het geven van verschillende instructies het tij bij Ennia hebben proberen te keren.
Andallah Andraous (Ansary’s rechterhand en vertrouweling) en Ralph Palm, als bestuurders van Ennia, zouden daar geen gevolg aan hebben gegeven. Beiden zijn samen met andere oud-bestuurders gedagvaard in verband met de aansprakelijkheidsprocedure. De ‘eigen’ herstructurering mocht dus niet baten, althans niet in de ogen van de CBCS. Want daarop volgde intrekking van de vergunning, waarna spoedig de noodregeling werd uitgesproken.
Aan Ansary en de overige ex-bestuurders, waaronder zijn dochter Nina Ansary, wordt verweten dat zij ‘enkel hun eigen belang’ en met name dat van Hushang Ansary (zouden) hebben gediend. Zij hebben, naar de stellige overtuiging van de Centrale Bank, de belangen van Ennia en de door hen geëxploiteerde verzekeraars aan hun eigen belang zelfs ondergeschikt gemaakt. Het verzoekschrift is hiermee doordrenkt, onderbouwd met vele onderliggende stukken.
Naar de mening van de advocaten van Ansary is evenwel sprake van ‘onacceptabel weinig doorslaggevend bewijs’. En, de grootaandeelhouder, draait het zelfs om: CBCS voert al drie jaar het bestuur over Ennia en heeft flinke kosten gemaakt. Het leeuwendeel daarvan is niet gaan zitten in de herstructurering, maar in ‘deze procedure’ met behulp van een ‘bataljon aan advocaten’ van Curaçao en het grootste advocatenkantoor van Nederland.
Duidelijk is dat eisers en gedaagden elkaar vandaag en morgen zullen bestoken met verwijten over gevoerd wanbeleid en de gevolgen daarvan voor de polishouders. Veelzeggend in dezen is de stelling van Ansary’s raadslieden: ,,Als Ansary en de ex-bestuurders al geen kennis en ervaring zouden hebben over en met het runnen van een verzekeringsbedrijf, dan heeft de CBCS dat zeker niet”. Zij vinden dat het laten exploiteren ‘van een zuiver commerciële groep ondernemingen door een ambtelijke instelling geen match is’.
Anderzijds stellen de juristen namens Ennia en CBCS dat Ansary en consorten de verzekeringsgroep met een marktaandeel van meer dan 50 procent hebben uitgehold door ‘langdurige en grootschalige onttrekkingen’ van gelden die de polishouders van Ennia toebehoren. En dat daarvoor een financiële oplossing vereist is die vele honderden miljoenen behelst. Dat is Ansary tijdens talloze gesprekken keer op keer duidelijk gemaakt, maar het probleem überhaupt erkennen wil hij niet, aldus de CBCS, laat staan meewerken aan de oplossing door de gelden simpelweg terug te storten.
Het wordt een ware juridische krachtmeting in de rechtszaal vandaag en morgen. Inmiddels is het dossier metersdik. De behandelend rechter zal er een hele klus aan hebben om vervolgens over vermoedelijk anderhalf tot twee maanden uitspraak te doen in deze voor Curaçaose begrippen megazaak.