Analyse redactie
Nog vóórdat het beoogde kabinet-Pisas (MFK/PNP) is aangetreden dreigt al een patstelling in de betrekkingen tussen de aanstaande Curaçaose regering en de Rijksministerraad (RMR) in Den Haag. Dreigt, want alles wijst erop dat sprake is van een ramkoers, maar toch zijn er nog mogelijkheden om eruit te komen. Mits de wil er is en er vertrouwen bestaat. Beide hangen samen, maar het eerste - de wil - heb je zelf in de hand, terwijl het tweede - vertrouwen - van een ander verdiend moet worden door het tonen van resultaten.
Een ramkoers is géén optie, want de nieuwe regeringspartijen geven zelf aan een goede relatie met Nederland (lees: politiek Den Haag) na te streven, en bovenal is een conflictsituatie in alle opzichten nadelig - om niet te spreken van (politieke) zelfmoord - voor Curaçao. Ondanks allerlei (nog onbekende) Plannen B is de afhankelijkheid van Nederland anno 2021 groter dan ooit. Beter is de volwassen weg van de oplossingsgerichte dialoog. Daar passen dan geen kwalificaties bij als ‘chantage’, waar staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties en het kabinet-Rutte zich schuldig aan zouden maken. Chantage is iemand (door te dreigen met openbaring van een geheim) dwingen tot afgifte van geld. Dat speelt hier niet, want de Rijksministerraad stelt juist liquiditeitssteun beschikbaar. Het geld wordt wel als middel ingezet om bepaalde voorwaarden (lees: hervormingen) af te dwingen.
Maar dat terzijde. Waar het in de kern om gaat is dat Nederland (als donor) vasthoudt aan het Coho-traject, terwijl de nieuwe coalitie van Curaçao (als ontvanger) inschakeling wil van het IMF. Dat lijkt op het eerste gezicht een wereld van verschil, en dat is het ergens ook wel, maar toch is er een opening (mogelijk), doordat Knops heeft aangegeven bereid te zijn het IMF een rol te geven als ‘een partner’, maar wel ‘binnen de context van de hervormingsentiteit’ (lees: Coho). Om de eerdergenoemde dreigende patstelling te voorkomen en de noodzakelijke liquiditeitsinjectie veilig te stellen, hoeft Curaçao op dit moment (alleen) deel te nemen aan de gesprekken die gevoerd worden over de vormgeving van de consensus-Rijkswet Coho en hoe de uitvoeringsorganisatie gestalte krijgt. Curaçao doet dat overigens niet alléén met Nederland, maar samen met ook Aruba en Sint Maarten. Gesprekken voeren, ook al betreft het een lastig of controversieel onderwerp, kan geen kwaad. Zeker niet in Koninkrijksverband, waar het onderling vertrouwen (zou) moet(en) overheersen, en al helemaal niet als hiermee het financieel-economisch en sociaalmaatschappelijk belang van de eilandbevolking is gediend.
Wees verstandig en win tijd door het gesprek aan te gaan. En werk ondertussen Plan B, als dat er überhaupt is of gaat komen, uit. Ga het gesprek niet - nooit - uit de weg. De verkiezingen van twee maanden geleden zijn passé, de electorale buit is binnen. Campagne en verkiezingsretoriek zijn niet langer nodig. Pas over vier jaar is de afrekening. Want hoewel het kabinet-Pisas nog moet aantreden, zijn MFK en PNP met de nieuwe samenstelling van de Staten al wel verantwoordelijk voor het welzijn van de burgers. Dat zij zich bewust zijn van hun nieuwe machtspositie blijkt uit de ‘motie’ die kant-en-klaar reeds een dag vóór de parlementsvergadering uitlekte en als aanwijzing dient voor het demissionaire kabinet-Rhuggenaath. In plaats van de spoedig uit Fòrti vertrekkende regering bij herhaling te manen zich aan de afspraken met Nederland te houden, enkel met het doel om de volgende tranche liquiditeitssteun te waarborgen ‘waarmee de nieuwe regering enkele maanden vooruit zou kunnen’, kunnen de nieuwe Staten beter door middel van een motie bekrachtigen de afspraken van de Rijksministerraad na te komen. Want prioriteit is nu dat de lege overheidskas weer snel wordt gevuld en dat het Land kan blijven functioneren. Onderwijl kan worden gesproken over de door Knops toegezegde inzet van het IMF in de uitvoering van het aan Coho verbonden Landspakket (het hervormingsprogramma, waarover MFK en PNP zeggen geen verschil van mening te hebben).
Het is overigens goed te beseffen dat het IMF zelf géén fondsen beschikbaar gaat stellen aan Curaçao. Die moeten hoe dan ook van Nederland komen, of van het nog niet publiek gemaakte Plan B. Want het Land Curaçao noch de andere Caribische landen van het Koninkrijk - Sint Maarten of Aruba - zijn zelf lid van het IMF; het Koninkrijk der Nederlanden (‘Dutch Kingdom’) is lid van het Internationaal Monetair Fonds in Washington. Dus moeten partijen tóch om de tafel om de eventuele rol van het IMF bij het doorrekenen en/of monitoren en/of advisering gestalte te geven. Het IMF is in de ogen van de nieuwe coalitie dan ‘onpartijdig’, maar staat wel te boek als uiterst zakelijk. Voor het IMF geldt: Been there, seen that, done that. Professioneel en met kennis van zaken, maar ook direct, hard en meedogenloos als het moet.
Dat blijkt onder meer uit het recente ‘Memorandum of Economic and Financial Policies’ van Suriname met het IMF, waarin onder meer een solidariteitsheffing en verdere belastingverhoging zijn opgenomen. Suriname, met tweemaal zoveel inwoners als de CAS-eilanden bij elkaar, ontvangt 690 miljoen dollar over drie jaar en een kapitaalinjectie van enkele tientallen miljoenen voor de ergste nood, in ruil voor een streng hervormings- en bezuinigingsprogramma. Het land is nagenoeg failliet, en dat zou Curaçao binnenkort ook zijn als Nederland niet bereid zou zijn door te gaan met honderden miljoenen aan liquiditeitssteun en investeringen. Bij Suriname is de hoop dat vanwege de steun die het IMF geeft ook andere buitenlandse financiers willen instappen. Het verschil met Suriname is dat bij Curaçao de rekening, voor als het toch tegenvalt, alsnog in Nederland wordt gelegd. Dat Den Haag dan toch wel enige controle wil houden over hoe zo’n programma wordt uitgerold, is niet onlogisch.
Los van Suriname, weet Curaçao ook nog uit eigen ervaring in het niet eens zo verre verleden hoe onvermurwbaar het IMF kan zijn. Het leidde in december van 2001 zelfs tot de noodkreet ‘It’s Holland, not the IMF’ van toenmalig Centrale Bank-president Emsley Tromp, die zich nu een voorstander toont van een integraal financieel herstelprogramma. Kortom, het IMF is bepaald niet een recept voor zoetigheid, maar vaak een bittere pil.
Why not have the best of both worlds? Zoals Knops zegt het IMF erbij ‘binnen de context van de Coho-hervormingsentiteit’ en zoals Gilmar Pisas (MFK) en Ruthmilda Larmonie (PNP) het willen met - als ‘een gunstige bijkomstigheid’ - het IMF als een derde onafhankelijke partij en deskundig adviseur on board. Waar een wil is, is een weg. Maar ga wél het gesprek aan. En gooi de deur niet dicht met dooddoeners als ‘chantage’, waarmee de dialoog direct al wordt belast en de uitkomst voor Curaçao bij voorbaat ongunstig is. Zo niet, dan is het tijd voor het uit de doeken doen van Plan B.
Lokale financiering geen optie
Het is nog afwachten met welk ‘Plan B’ de Pisas/Larmonie-coalitie komt, maar de Centrale Bank CBCS liet eerder al aan het kabinet-Rhuggenaath duidelijk weten dat lokale financiering geen (permanente) oplossing biedt. Sterker nog, de realiteit is volgens de Centrale Bank in Willemstad zelfs dat de vorig jaar reeds aangegane renteloze leningen in 2022 ‘niet afgelost kunnen worden’.
In de CBCS-notitie zijn de implicaties van het uitblijven van additionele liquiditeitssteun uit Nederland in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt dat als er geen aanvullende steun komt, de economie een sterkere krimp zal registreren en dat wanneer lokale financiering wordt aangetrokken de rentelasten toenemen.
De meerjarige begroting van het Land Curaçao geeft verder aan dat de overheid ook op de middellange termijn (tot 2023) een hoge financieringsbehoefte zal kennen. Het aantrekken van lokale financiering om het financieringsgat (deels) te dichten, is daarom volgens de CBCS ‘slechts een tijdelijke oplossing’ die dus bovendien het tempo van het economisch herstel vertraagt en leidt tot extra rentelasten.
Liquiditeitssteun uit Nederland betekent een instroom van deviezen, die de uitstroom als gevolg van bestedingen en daardoor importen compenseert. Wanneer lokaal kapitaal wordt aangewend om het financieringsgat van de overheid te dekken, vindt er geen instroom van deviezen plaats. Erger, lokale financiering zal een negatief effect hebben op de deviezenreserves.
De regering werd eind 2020 door de CBCS aanbevolen om de onderhandelingen met Nederland voort te zetten zodat overeenstemming wordt bereikt over extra liquiditeitssteun. Tegelijkertijd dient Curaçao structurele hervormingen door te voeren om het economische herstel te versnellen en te verduurzamen, wat tevens de grote tekorten op de meerjarige begroting kan verlagen. Dit laatste stellen ook Coho en ongetwijfeld ook het IMF.