‘Inzet exercitie is dat de economie van Curaçao in 2027 zodanig versterkt is dat het land zijn (financiële) autonomie kan dragen’
De eerste lening van Nederland aan het Land Curaçao in verband met de ontmanteling van de Nederlandse Antillen tien jaar geleden, die op 15 oktober jongstleden terugbetaald had moeten zijn, is geherfinancierd tegen 0 procent rente (was eerder 2,5 procent).
Daarmee is het jonge land goed en met de schrik weggekomen. Een alternatief zou namelijk zijn geweest ‘ingebrekestelling van Curaçao’ en de lening direct opeisen. ,,Hierdoor raakt Curaçao in default”, aldus de Nederlandse regering. ,,Dit verzwakt het verdienvermogen en daarmee ook de houdbaarheid van overheidsfinanciën van Curaçao, en heeft mogelijk negatieve uitstralingseffecten richting externe partijen.”
Dit staat te lezen in ‘Toetsingskader risicoregeling: Omzetting van de in oktober 2020 verlopen bulletlening aan Curaçao’. Hierin staan soms harde woorden als het genoemde ‘default’, maar ook ‘wanbetalingsrisico’. Het stuk brengt de uiterst precaire financiële situatie van het Land Curaçao haarscherp in beeld. Nu met de coronacrisis, maar eigenlijk ook al daarvóór.
Wat betreft de bulletlening van 2010 van nominaal circa 82 miljoen gulden (41 miljoen euro) met een looptijd van tien jaar die afgelopen oktober verliep, werd dus gekozen voor verlenging tegen aangepaste (lees: gunstigere) leenvoorwaarden. Maar in het document wordt een hele afweging gemaakt; ook wat er zou zijn gebeurd als niet was gekozen - mede op basis van ‘solidariteit’ - voor herfinanciering door Nederland.
Het door Curaçao zélf dekken zou betekenen dat de overheid op eigen initiatief financiering aantrekt op de kapitaalmarkt. ,,De verwachting is dat Curaçao op de internationale kapitaalmarkt met een hoge rente wordt geconfronteerd, mede door de huidige staat van de overheidsfinanciën op Curaçao. Het aantrekken van dergelijke leningen heeft een negatief effect op de schuldhoudbaarheid door de hogere rentelasten.” Voor de leningen geldt bovendien het kader van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) en artikel 29 van het Statuut.
Er is ook gekeken naar de overige alternatieven. Eén alternatief zou zijn kwijtschelding door Nederland van de lening in tegenstelling tot omzetting daarvan. ,,Dit doet echter geen recht aan de eigen verantwoordelijkheid die de regering van Curaçao draagt voor de staat van de economie”, zo luidt de redenering. Een andere mogelijkheid was dus ingebrekestelling, maar dat zou leiden tot het genoemde ‘default’; wel het laatste wat een zichzelf respecterend land wil.
,,Een ander instrument is omzetting met een positief rentepercentage in plaats van een nihil rentepercentage. De Rijksministerraad (RMR) heeft evenwel besloten om omwille van de budgettaire druk op Curaçao geen rente op te leggen, ook omdat Nederland de middelen kon aantrekken tegen een negatieve rente.”
De (financieel-)economische weerbaarheid van Curaçao ‘schiet al een geruime tijd tekort’, oordeelt het stuk hard. De Covid-19-pandemie heeft de problemen die er waren ‘alleen maar verergerd’. Curaçao heeft als gevolg hiervan, op grond van artikel 36 van het Statuut, een beroep gedaan op de solidariteit binnen het Koninkrijk en Nederland verzocht om steun. ,,Vanuit die solidariteit heeft Nederland Curaçao de afgelopen periode als partner binnen het Koninkrijk bijgestaan.”
Even terug in de tijd: bij de ontmanteling van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 heeft Nederland de schulden van (de collectieve sector van) de Antillen en de Eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten deels gesaneerd en deels geherfinancierd. De schuldpapieren die Nederland heeft overgenomen van het Land de Nederlandse Antillen en het Eilandgebied Curaçao, zijn deels geherfinancierd voor het nieuwe Land Curaçao.
Van de reeks leningen die hieruit zijn voortgekomen is op 15 oktober jongstleden de eerste lening verlopen (terwijl de volgende schuldsaneringslening in 2025 verloopt). Dit betreft de genoemde lening van nominaal 82 miljoen met een looptijd van tien jaar en een rentepercentage van 2,5 procent.
De RMR heeft het omgezet, namelijk door verlenging tegen aangepaste leenvoorwaarden, in een onderhandse lineaire lening met een duur van vijftien jaar, tegen nul rentepercentage, waarbij de eerste drie jaar vrij van aflossing zijn. De omzetting gebeurt overigens in guldens, waardoor een eventueel wisselkoersrisico door Nederland wordt gelopen.
Wel geldt na de genoemde drie jaar een halfjaarlijkse aflossingstermijn. ,,Dit vermindert het wanbetalingsrisico voor het Rijk.” Door halfjaarlijkse aflostermijnen is Nederland ook beter in staat de risico’s te beheersen en te mitigeren. Dit onder andere doordat Nederland hierdoor minder afhankelijk is van de mate waarin Curaçao meerjarig adequate voorzieningen treft voor terugbetaling van de lening. Het document hierover: ,,Zonder tussentijdse aflossingstermijnen loopt Nederland het risico dat Curaçao geen adequate financiële voorzieningen (buffers) heeft opgebouwd om de lening te voldoen.”
Sinds april dit jaar ontvangt Curaçao liquiditeitssteun van Nederland om de gevolgen van de coronacrisis voor de bevolking, het bedrijfsleven en de werkgelegenheid op het eiland te beperken. Deze liquiditeitssteun is sinds mei 2020, toen de tweede tranche liquiditeitssteun werd verstrekt, niet meer vrijblijvend.
,,Er worden voorwaarden aan gekoppeld, die tot doel hebben de financieel-economische weerbaarheid van Curaçao te vergroten”, legt de nota uit. ,,Door de hervormingen (onder andere het oprichten van het Coho; het bij rijkswet geregelde Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling) wordt de terugbetaalcapaciteit van Curaçao en daarmee het wanbetalingsrisico verkleind op leningen van Nederland aan Curaçao.”
De inzet van de exercitie - zo staat bijna aan het slot van de toelichting - is ‘dat de economie van Curaçao in 2027 zodanig versterkt is dat het land zijn (financiële) autonomie kan dragen’. Ontsnapt aan een ‘default’ en alle gevolgen die zo’n schuldencrisis, vooral voor de reputatie van een land, met zich meebrengt.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.