Het is goed dat de regering de eisen van de Isla-vakbonden niet inwilligt (ondanks het risico hiervan voor escalatie van de acties). De bonden willen Errol Cova toevoegen aan het onderhandelingsteam dat tot opdracht heeft een strategische partner voor de raffinaderij te selecteren.
De gepensioneerde Cova is echter zeker niet de ‘wonderdokter’ die Isla en het land gaat redden. Integendeel, hij heeft zich de afgelopen decennia laten kennen als een onbetrouwbaar persoon met meerdere agenda’s. Cova staat nota bene (onder meer) op de payroll van de Venezolaanse Refineria Isla/PdVSA. Dat maakt hem niet onpartijdig - een absolute voorwaarde voor zo’n cruciaal en delicaat wervingsproces - dat nu al twee keer is mislukt, waardoor geïnteresseerde buitenlandse partijen er extra alert naar zullen kijken. Velen stellen zelfs openlijk vraagtekens bij Cova’s loyaliteit in deze: behartigt hij het belang van Curaçao of dat van staatsmaatschappij PdVSA/Venezuela? In elk geval heeft hij een dubbele pet op - dus is sprake van belangenverstrengeling - en dat is in dit traject onacceptabel. Bovendien moet niet worden vergeten dat hij nog zeer recent gedurende een paar jaar prominent deel uitmaakte van het zogeheten Multidisciplinaire Projectteam (MDPT) van Werner Wiels, die de gemeenschap niet alleen ettelijke miljoenen kostte, maar ook opscheepte met het malafide Guangdong Zhenrong Energy (GZE), dat in eigen land in verval en opspraak is geraakt. Stichting Overheidsaccountantsbureau (Soab) constateerde na doorlichting van MDPT ernstige misslagen. Na het ontslag medio 2017 van voorzitter Wiels en de zijnen duurde het nog ruim een jaar om überhaupt van GZE en de onterechte claimdreigingen af te komen. Tijdverlies en geldverspilling waar ook Cova verantwoordelijk voor moet worden gehouden. Hij staat bekend als bewonderaar van de revolutie van Hugo Chávez, na diens dood opgevolgd door Nicolás Maduro. Zijn openlijke steunbetuiging als minister/vicepremier van destijds de Nederlandse Antillen leidde in 2005 zelfs tot zijn gedwongen aftreden. Als er anno 2019 één ding duidelijk moet zijn, voor vriend en vijand, is dat Cova met zijn verheerlijking van de Bolivariaanse politiek heeft misgegokt; de oliestaat bevindt zich aan de rand van de afgrond. En staatsbedrijf PdVSA - exploitant van Isla - is nagenoeg uitgespeeld; met alle gevolgen van dien voor de Curaçaose raffinaderij, die geen Venezolaanse olie geleverd krijgt en daarom de installaties noodgedwongen weer moet uitzetten. Een buurland waar burgers de wanhoop nabij zijn en het liefst massaal huis en haard verlaten. Moet zo’n persoon, die betaald wordt door de failliete Venezolaanse staat en het Koninkrijk in Caracas openlijk te kijk zette en bovendien een trackrecord heeft van onrust zaaien, redding bieden? De man die ook vooraan stond bij het ‘platleggen’ van het eiland in september 2016 en december 2017 en die de blokkades en brandstichtingen - verstoring van de openbare orde - niet krachtig veroordeelt of er publiekelijk afstand van neemt? Dat alles maakt Errol Cova ongeschikt om een oplossing voor de toekomst van Isla dichterbij te brengen. Wat de regering doet met de andere vakbondseis, om Clift Christiaan uit de voorhoede van de onderhandelingen te halen - omdat hij met het afhaken van Motiva/Aramco nog geen enkel resultaat heeft geboekt - is aan de coalitie en Refineria di Kòrsou (RdK) om te beslissen. Maar over Christiaan kan, anders dan over Cova, niet gesteld worden dat hij besmet of niet integer is.