Curaçao heeft Xiong Shaohui, voor zover bekend, niet in persoon gekend of gezien.
Maar des te meer wel Binyan Chen en zijn onlosmakelijke ‘knipogende’ assistent Chao Lu, die het zelfs voor elkaar kregen op een bepaald moment om in het hart van de Curaçaose democratische macht - de Staten en daarmee het hoogste orgaan - ongecontroleerd en ongestraft hun zegje te doen. Luchtkastelen, zo bleek later.
Curaçao was echter vanaf september 2016 tot nog héél lang daarna in de greep van Guangdong Zhenrong en nóg zijn er prominente personen en politieke partijen - waaronder oppositiepartij MFK, waarvan Gilmar ‘Pik’ Pisas als interim-premier op uitnodiging in China is geweest - die lange tijd geloofden en wellicht nog steeds geloven in de beloftes van GZE.
Tot grote verrassing van velen - zelfs, zo bleek later, van leden van het speciaal hiervoor door ex-premier Ivar Asjes (PS) met een carte blanche ingestelde Multidisciplinair Projectteam (MDPT) onder leiding van Werner Wiels - zette toenmalig minister-president Whiteman in september twee jaar geleden zijn handtekening onder een Memorandum of Understanding (MoU) met GZE.
Er volgde zelfs spoedig een zogeheten Heads of Agreement (HoA), met een nadere uitwerking van het MoU. Het regende in die tijd MoU’s. Guangdong Zhengrong zou nagenoeg alles overnemen of er een flinke vinger in de pap krijgen: behalve de Isla-raffinaderij in het Schottegat en de olieterminal bij Bullenbaai, zou er een Workforce Development Plan komen. Er werd getekend met de overheids-nv’s in de energieketen, met de University of Curaçao (UoC) en zelfs zou GZE de noodlijdende Girobank wel even redden.
,,Too good to be true”, zeiden critici, maar ze kregen nauwelijks gehoor. De GZE-trein daverde door en bepaalde de agenda. Totdat er berichten doorsijpelden over grote interne financiële en juridische problemen, zoals met dochteronderneming Titan Petrochemicals - die overigens de LNG-terminal (voor de productie van het veel milieuvriendelijker Liquefied Natural Gas) bij Bullenbaai zou bouwen - maar die overigens allemaal door Binyan Chen en de zijnen glashard werden ontkend. GZE kreeg zelfs veelvuldig zendtijd op de lokale tv. Later openbaarden de overheidsaccountants van Soab dat dit betaald was door het MDPT van voorzitter Wiels en door de overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) onder het directeurschap van José Van den Wall-Arnemann (lees: door Curaçao zelf).
Toen medio 2017 bleek dat Guangdong almaar niet kon voldoen aan de due diligence - en deze vereiste zelfs zomaar bleek te ontbreken in de officiële door de regering getekende HoA-documenten - werd na veel moeite door het vernieuwde MDPT-team een herziene Heads of Agreement overeengekomen. GZE kwam echter niet over de brug; kón niet over de brug komen. Behalve aan specifieke ervaring en expertise op het gebied van het runnen van een raffinaderij, bleek de Chinese oliehandelaar helemaal niet over het financiële vermogen te beschikken. Integendeel, GZE was platzak en had overal ter wereld grote schulden.
Het kabinet van premier Eugene Rhuggenaath (PAR/MAN/PIN) - dat zich inmiddels had ontdaan van brokkenpiloot ‘adviseur’ Wiels en ook van RdK-directeur Van den Wall-Arnemann - zegde de overeenkomsten met GZE op, waarop oppositiepartij MFK in rep en roer was en het Chinese (staats)bedrijf nog het lef had om met claims te dreigen. Al snel bleken ook hun advocaten er weinig fiducie in te hebben en nu valt Guangdon Zhenrong ook in eigen huis zwaar door de mand. Einde episode. Einde hoofdstuk. Einde verhaal. Over tot de orde van de dag.