Bijna vier jaar na de wilde, nogal ondoordachte hongerstaking begin juli 2014 van de toenmalige Arubaanse premier Mike Eman (AVP) - uit protest tegen het besluit van de Rijksministerraad om de financiële toestand van Aruba te onderzoeken omdat deze danig uit de hand dreigde te lopen - is het moment van een aanwijzing uit Den Haag nabij. Zoals het Antilliaans Dagblad gisteren op basis van officiële stukken berichtte, moet Aruba uiterlijk 30 april een begroting aanleveren die voldoet aan de eisen van het College Aruba financieel toezicht (CAft), anders volgt een instructie van de koninkrijksregering.
De huidige premier in Oranjestad, Evelyn Wever-Croes (MEP), die met haar kabinet medio november 2017 aantrad en de financiële problematiek als erfenis meekreeg, heeft laten weten zich niet te zullen verzetten tegen zo’n ingreep door het Koninkrijk. Wie de rode cijfers van het Land Aruba overziet, begrijpt ook waarom: de tekorten van de publieke sector zijn zodanig aanzienlijk en wijken zo enorm af van de wettelijke normen neergelegd in de Landsverordening Aruba tijdelijk financieel toezicht, dat het nauwelijks zinvol is om in opstand te komen.
Beter is het om direct en constructief te werken aan een realistisch plan van aanpak om de begrotingstekorten weg te werken en zo proberen de constante schuldopbouw van de afgelopen jaren langzaamaan een halt toe te roepen. Niets doen betekent dat Aruba dit jaar afstevent op een schuld van 91 procent bbp (bruto binnenlands product). Dat wil zeggen: een schuld die bijna even groot is als de totale omvang van de Arubaanse economie, terwijl het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor kleine, open eilandeconomieën maximaal 40 procent bepleit. De politica Wever-Croes wil met haar ‘non-verzet’ natuurlijk ook aan iedereen helder maken dat de ontstane onhoudbare situatie volledig te wijten is aan haar politieke tegenstanders van AVP, de partij die gedurende de afgelopen acht jaar de absolute meerderheid had in de Staten en onder de twee kabinetten Eman heeft lopen potverteren. Die pot is nu niet alleen leeg, de komende jaren zal de Arubaanse bevolking moeten bloeden door de compensatiemaatregelen die onherroepelijk zullen volgen; om de tekorten uit het verleden om te buigen in extra overschotten. Voor deze pijnlijke situatie is in het verleden regelmatig gewaarschuwd; door de Centrale Bank CBA, door het CAft, door de Raad van Advies en kritische media. Namelijk dat de prijs voor de uitbundige overheidsuitgaven vroeg of laat betaald moet worden. Niet alleen uitgedrukt in harde munt, maar ook in de vorm van minder autonomie. Dat ligt altijd zeer gevoelig op de eilanden, maar wellicht nog meer op het eiland dat in 1986 na een langdurige strijd de felbegeerde status aparte en dus zelfstandigheid verkreeg.
De bestaande tijdelijke toezichtswet LAft voorziet in normen tot en met 2018, maar niet voor 2019 en daarna. Zoals het toezichtscollege in een advies aan voorzitter Mark Rutte (VVD) van de Rijksministerraad aangeeft, is het van belang dat er nieuwe wettelijke normen voor Aruba komen. Het lijkt niet anders mogelijk dan dat dit gepaard zal moeten gaan met een forse schuldsanering met behulp van Nederland en gelijktijdige toegang tot lagere leningsrente, zoals in 2010 is gebeurd voor de overige eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen. Ook dat heeft een prijs, namelijk dat ‘een vorm van financieel toezicht wordt voortgezet’. Alleen dán is er voor Aruba op korte en middellange termijn weer uitzicht op gezonde financiën.