Analyse
Stel - dat het inderdaad loont: 1.000 koeien geïmporteerd uit Colombia op 40 hectare overheidshuurgrond te Bándariba, die hier vetgemest worden (met lokaal geproduceerd gras, maar waarschijnlijker is dat ook dit voer zal moeten worden geïmporteerd), lokaal geslacht in nieuw te bouwen overheidsabattoirs die aan de strenge internationale normen voldoen, het rundvlees lokaal bewerkt, geconserveerd en geconsumeerd - en te zijner tijd misschien zelfs ook geëxporteerd.
Met - stel - daardoor veel goedkoper lokale biefstuk op het bord, per saldo een positieve deviezeninstroom, een verbeterde betalingsbalans, meer werkgelegenheid en een bijdrage aan de economische bedrijvigheid.
En - stel ook - beheersbare effecten op natuur, milieu en menselijke gezondheid, vooral wat betreft de afvalverwerking (momenteel is het afstorten van hotelriolering al een groot probleem).
Stel dat dit allemaal in theorie en later in praktijk mogelijk blijkt te zijn. Dan nóg moet de vraag worden gesteld waarom in deze fase, waarin op nog geen enkel terrein duidelijkheid kan worden verstrekt, maar liefst vijf (5!) ministers een MoU moeten ondertekenen. Een MoU, dat - het woord zegt het al - nauwelijks meer inhoudt dan een eerste voorlopig memorandum of understanding; waarin partijen aangeven de bedoeling te hebben toe te werken naar een samenwerkingsvorm.
Natuurlijk, het begint bij een intentieverklaring, zoals minister Steven Martina (MAN) van Economische Ontwikkeling zich verdedigt. Dat is waar. Maar MoU’s moeten ook de potentie hebben om daadwerkelijk in iets uit te monden. Tastbaar resultaat. Het strooien met MoU’s, waarvan op voorhand al vrijwel vaststaat dat het nergens toe zal leiden, is weinig zinvol. En daar heeft Curaçao er al verscheidene van gezien. Soms de meest fantastische, zoals vanaf Hato reizen naar de ruimte - en hopelijk terug. Maar ook met Synergy, grootaandeelhouder in Avianca, voor een ‘strategische alliantie’ in verband met het noodlijdende Insel Air - wetende dat onze wetgeving dat niet toestaat.
Wie niet waagt wie niet wint. Niet geschoten is altijd mis. Allemaal waar. Doe dit echter achter de schermen, op ambtelijk niveau, zonder al te veel poespas. En kom er pas mee voor de dag als er zicht is op reële haalbaarheid. Anders creëer je valse verwachtingen en dus teleurstellingen.
Volgens minister Martina is in het geval van het koeienproject sprake geweest van een ‘high level feasibility study’, dat wil zeggen dat alleen nog op hoofdlijnen een plan is opgesteld en dat de meeste vragen nog onbeantwoord zijn. Laat het particuliere bedrijf Curafresh Meat nv van de Venezolaanse directeur Ramon Troconiz Osorio maar zélf zo’n gedetailleerd plan opstellen, zoals dat hoort en andere bedrijfstakken gewend zijn, waarin rekening dient te worden gehouden met niet alleen de bedrijfseconomische maar álle aspecten. Daar moet de overheid (lees: de belastingbetaler) geen cent aan besteden.
De overheid dient enkel faciliterend te zijn. Een ‘red carpet’ uit te leggen in plaats van met ‘red tape’ een blokkade op te werpen. Maar that’s it. Met een kwakkelende economie, waarin iedereen schreeuwt om meer werk en inkomen, en met de hete adem van de hijgerige oppositie in de nek, is de scoringsdrang van de PAR/MAN/PIN-bewindslieden kennelijk erg groot. Begrijpelijk. Toe te juichen zelfs. Maar er zijn grenzen. De voltallige media met alle toeters en bellen laten opdraven voor een show van maar liefst vijf ministers - vijf van de acht in Fòrti - in verband met de ondertekening van een nog weinigzeggend MoU is duidelijk zo’n grens. Geen gekkekoeienziekte, maar het is wel te hopen dat ons geen koeien met gouden horens worden beloofd.
Want andere, belangrijke(re) zaken blijven te lang liggen. In dezelfde krant gisteren staat het bericht dat de Curaçaose haven inefficiënt is. De faciliteiten zijn verouderd en nieuwe investeringen zijn nodig, meldt het pas uitgebrachte rapport van Ecorys, dat onderzoek deed naar de consumentenprijsontwikkeling in de drie Caribische landen in het Koninkrijk: Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Omdat de havenkosten uiteindelijk ook de consumentenprijzen in de winkels beïnvloeden, is hier onderzoek naar gedaan.
Ecorys vergelijkt de eilanden met elkaar: op Sint Maarten zijn er 17 tot 18 containerbewegingen per uur, op Aruba 15 tot 16 uur en bij weinig wind zelfs 22 tot 23, terwijl Curaçao achterblijft met slechts 12 tot 14 bewegingen per uur. En ter vergelijking wordt gesteld dat grote overslaghavens als in Jamaica 30 bewegingen per uur hebben.
Onze haven is van nationaal belang en van invloed op vrijwel alle facetten van het dagelijks leven. Dit is daarom een onderwerp dat iedereen aangaat en niet alleen één minister, twee, drie of vijf, zoals in het geval van het vage koeienproject, maar álle bewindslieden: nu en direct. Een kwestie van de juiste prioriteiten stellen. In de haven van Curaçao zit veel meer potentie dan wordt benut. Als de haven niet of niet goed functioneert is het importeren - laat staan exporteren - van koeien een hachelijke onderneming.