Net als bij de laatste grote acties van een groep actievoerende vakbonden, medio september 2016, gaat óók bij de acties van december 2017 een bekend maar langdurig leegstaand gebouw in brand. Toen was het de schouwburg Sentro Pro Arte, nu de voormalige ambtswoning landhuis Sorsaka van de gezaghebber. Toeval? Toeval bestaat niet. Toeval is een onvermijdelijke samenloop van omstandigheden, zeggen sommigen. Toeval of niet, het vakbondswezen staat opnieuw zeer negatief in de schijnwerpers, heeft de perceptie tegen zich en dient er dus alles aan te doen om de bevolking ervan te overtuigen dat zij niet achter deze brand(stichting) zit. Als organisatie niet maar ook niet een individuele dwaas verbonden aan de vakbeweging.
Natuurlijk is de frustratie groot. De massamanifestatie op woensdag bleef uit. De opkomst was zeer minimaal. De actiebereidheid nihil. De afgang voor de vakbondsleiders daarom aanzienlijk. Elke handreiking van de zijde van de regering werd afgeslagen en langzaam werd steeds minder duidelijk wat nu eigenlijk de échte reden is om het eiland ‘plat’ te willen leggen. Is dat het enorme ego van de uit de as herrezen voormalige voorman van Sitek (de onderwijsbond die zich nu wijselijk distantieert van de acties), oud-leider van politieke partij Partido Laboral Krusada Popular (die een vroege dood stierf) en ex-minister van Economische Zaken (die als bewonderaar van de Bolivariaanse Revolutie en sympathisant van president Hugo Chávez en tegenstander van de Amerikaans USFOL-basis op Hato in de problemen raakte en gedwongen moest aftreden)? Is het een machtsstrijd met als doel om de vakbonden, die de afgelopen jaren nauwelijks (eigen) inbreng hadden, weer een sterke positie te geven? Of zit er méér achter? Velen menen dit laatste, omdat opnieuw er van alles en nog wat wordt bijgehaald om de acties en onrust te legitimeren. De opgevoerde zaken kunnen onmogelijk rechtvaardigen dat een groepje onruststokers het eiland probeert lam te leggen. Waar gaat het over?
De UTS-ontslagen: hoe verschrikkelijk pijnlijk ook voor elke individuele werknemer, ze zijn helaas onvermijdelijk. Dat is al jaren het geval, maar telkens werd het slikken van de bittere pil uitgesteld. De concurrentie van UTS heeft het reeds gedaan, zoals ook elders in de wereld. In alle stilte, en deze concullega’s spinnen op het moment alleen maar garen bij de toestanden - en dus onproductiviteit - bij het nationale telecombedrijf in handen van de Curaçaose overheid. De afslanking níet doorvoeren zou pas echt onverantwoord zijn, omdat daarmee het voortbestaan van álle banen op het spel komt te staan. Cova heeft wat dat betreft een slechte trackrecord: decennia geleden liet hij de met veel moeite en geld afgevloeide personeelsleden van ALM/DCA terugkeren, waarna en waardoor het luchtvaartbedrijf uiteindelijk omviel. Gevolg: iedereen op straat. UTS verliest terrein aan de directe concurrenten, die hetzelfde werk met minder dan de helft aan personeel doen en op het punt staan UTS op te slokken, als UTS gedwongen doorgaat de krimpende inkomsten te dekken met fors lagere exploitatiekosten tot het verlies draait. Met zijn actie bij UTS speelt Cova bedrijven als Digicel en Flow juist in de kaart, en dat geeft op z’n minst te denken.
Het minimumloon: gelijk als zijn held Chávez en diens opvolger Nicolás Maduro deden, is het heel gemakkelijk om meer te geven (zeker met de portemonnee van een ander) - en natuurlijk zijn er grote groepen mensen, teveel zelfs, die niet of slechts met grote moeite rond kunnen komen - maar het moet wel verdiend worden. Als de verdiensten uitblijven en de concurrentiepositie van een land structureel achteruitholt, dan belandt een hele natie in de misère. Met gierende inflatie, massa’s bankbiljetten die minder waard zijn dan wc-papier, een economie die per uur krimpt, sociale malaise en financiële en materiële tekorten op alle fronten, zelfs aan primaire levensbehoeften. Is dat wat Cova en de zijnen willen? De zonder overleg met de sociale partners vlak voor de verkiezingen van 2016 tot stand gekomen beslissing om het minimumuurloon de komende vier jaar telkens met 80 cent te laten stijgen is puur populisme geweest en niet gebaseerd op studie en daarom onverantwoord. Dat blijkt niet uit één onderzoek, maar uit diverse rapporten van allemaal afzonderlijke gerespecteerde instellingen: het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO), Sociaal Economische Raad (SER), Centrale Bank (CBCS) en Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de regering is in afwachting van de Raad van Advies (RvA). Het is ratio versus emotie. Voor emotie koop je per saldo niets. Het brengt een hele maatschappij uiteindelijk naar de afgrond, iets wat Curaçao en de andere Benedenwindse eilanden elke dag zien en ervaren met wat er gaande is in buurland Venezuela. De huidige regering zit er nu mee dat een vorige minister van de inmiddels bijna verdwenen partij Pueblo Soberano die verhogingen had beloofd, maar voor 2018 zelf voorlopig niet meer ruimte ziet dan 17,5 cent erbij. Voor behoud van koopkracht plus iets meer.
Het zijn overigens niet de centen van de overheid, maar van het bedrijfsleven dat reeds kampt met teruglopende omzetten, dalende rendementen en (dus) gedwongen afscheid van personeel. De doorrekenmethode Curalyse laat helder zien dat de verhoging met 80 cent in 2017 heeft geleid tot 35 miljoen aan additionele loonkosten en sociale premies, en uiteindelijk verlies van 370 arbeidsplaatsen. Tegelijkertijd geldt dat het merendeel van de beroepsbevolking - 75 procent - boven het minimumloon zit. Er zijn echter categorieën die bij hogere loonkosten misbaar worden, hoe hard dit ook klinkt. Met de stijgende werkloosheid, zoals recent opnieuw geregistreerd door het CBS, zijn velen blij met de baan die ze hebben. Maakt dit hen monddood? Nee, maar een negatieve strijd van de vakbonden helpt hen voorlopig niet dichterbij, eerder verder van huis. Alleen als de economie weer aantrekt, de koek groter wordt, er meer jobs zijn, liefst in sectoren met een hoge toegevoegde waarde, Curaçao weer aan concurrentiekracht wint en aantrekkelijker wordt als vestigingsplaats, dan kunnen niet alleen maar móeten de lonen conform meestijgen.
WA-premie autoverzekering: afgezien van de zeer onprofessionele manier waarop de maximale stijging is gecommuniceerd naar de consumenten - iets wat opeenvolgende ministers van Economie, óók onder Whiteman, Koeiman én Pisas zich mogen aanrekenen - is de problematiek door de vakbonden totaal uit zijn verband gerukt. Bewust, omdat de actievoerders argumenten nodig hebben - net als in september 2016 toen de Landsverordening optimalisering overheids-nv’s, waarover sindsdien niets meer is vernomen, er met de haren bij was gesleept - om hun voornamelijk irrationele handelingen recht te praten. De WA-verzekering is er allereerst om de deelnemers aan het verkeer te beschermen. Dat een deel, namelijk zo’n 10/15 procent, zich niets aantrekt van het lot van de ander door zich niet te verzekeren is op zichzelf al misdadig genoeg. Want wie draait er op voor de kosten als een verkeersslachtoffer levenslang verder moet met een handicap, of erger? Dit is een kwestie van scherpere controle op naleving van de WA-plicht. Het is steeds meer een kostenpost voor de verzekeraars, die de premie al achttien jaar ongewijzigd zagen, terwijl vele kosten en vooral de schade, met gemiddeld 40 ongelukken per dag, zijn toegenomen.
Een goed en gezond autoverzekeringstelsel is in het belang van verzekeraars - waar overigens ook personeel werkzaam is - maar zeker óók in het belang van de consument en de samenleving als geheel. De maximale stijging van 13,5 procent klinkt veel, maar is in geld uitgedrukt gemaximeerd tot 100 gulden per jaar ofwel 8,33 gulden per maand. Voor de een peanuts, voor de ander veel geld. Voorlopig heeft de sector ingestemd met uitstel van daadwerkelijke doorvoering van de stijging. Maar voor degenen die het niet vertrouwen en echt niet meer willen of kunnen betalen zijn er ook alternatieven, namelijk verzekeringsmaatschappijen, zoals Nagico, die hebben aangekondigd de premieverhoging níet te zullen doorvoeren.
De grote vraag is dan: zijn deze drie pijnpunten het werkelijk waard acties te voeren en het eiland dagenlang in gijzeling te houden? Inhoudelijk kunnen deze zaken veel effectiever aan tafel worden besproken en opgelost. Dat weten ook de bonden. Toch en ondanks de zeer povere steun vanuit de bevolking houden deze vakbonden stug vol en sturen zij bewust aan op escalatie. De hele onderhandelingsattitude van Errol Cova en zijn volgelingen is gericht op confrontatie. Dat versterkt in alle opzichten de indruk dat er meer achter zit. Dat er sprake is van een (verborgen) agenda. Het feit dat diverse vakbondslieden ook actief lid zijn, en bij de laatste verkiezingen zelfs op de kandidatenlijsten stonden, van de oppositiepartijen MFK van het door het Hof veroordeelde Statenlid Gerrit Schotte en KDNT van Amparo dos Santos, broer van de veroordeelde MFK-sponsor Robbie dos Santos, doet op z’n minst vermoeden dat er politieke motieven spelen. In elk geval moet ernstig rekening worden gehouden met de reële mogelijkheid dat dit de zoveelste poging is de zittende regering omver te werpen en een greep te doen naar de macht, Curaçao los te weken uit het koninkrijksverband met haar toezichthouders en pottenkijkers, en het openbaar bestuur in handen te geven van lieden die het niet zo nauw met de wet nemen.