Analyse
Een gegeven paard hoor je niet in de bek te kijken, luidt een oer-Hollands gezegde. Wij gaan het toch doen: de grote tv-actie ‘Nederland helpt Sint Maarten’ voor de slachtoffers van de orkaanramp op Sint Maarten heeft teleurstellend weinig opgebracht.
De teller die aan het begin van de uitzending op 5 miljoen euro stond bleef aan het einde van dag steken op een zuinige 13 miljoen. Presentator Huub Rooijakkers acteerde voor de camera opgetogen te zijn met dat resultaat. Slechts een enkeling waagde het de vinger op de zere plek te leggen, zoals Thom de Graaf, de voorzitter van de Eerste Kamerfractie van D66, die er zaterdag in een tweet fijntjes op wees dat de inwoners van Sint Maarten bij de watersnoodramp van 1953 meer over hadden voor de getroffen Nederlanders dan nu omgekeerd.
Laten we elkaar niet voor het lapje houden: het resultaat is beschamend mager. Alleen tv-acties voor slachtoffers in oorlogsgebieden leveren minder op zoals de 5 miljoen in 2013 voor Syrië. Het Nederlandse record stamt uit 2004 toen voor de slachtoffers van de tsunami in Azië 208 miljoen euro werd opgehaald. Hongeracties doen het ook goed. Zo werd begin dit jaar nog 35 miljoen opgehaald voor Afrika. Ook eerdere acties voor orkanen sloegen aan: voor Mitch die in 1998 in Honduras en Nicaragua huishield werd bijvoorbeeld 37 miljoen gegeven. Daar steekt de 13 miljoen voor Sint Maarten schril bij af. Temeer daar er op was gerekend dat de (Europese) Nederlanders extra gul zouden zijn omdat het dit keer koninkrijksgenoten zijn die in nood verkeren. 40 Miljoen moest haalbaar zijn, werd vooraf gedacht.
Laten we voorop stellen dat elke euro meer dan welkom is en het allerminst de intentie van deze krant is om burgers te kort te doen die (net als overigens ook in de Caribische delen van het Koninkrijk) wel gul de portemonnee hebben getrokken of met de vereniging of het bedrijf acties op touw zetten. Daarvoor alle hulde, ook aan Defensie en al die politiemensen en andere hulpverleners uit alle delen van het Koninkrijk. Maar we kunnen niet om de vraag heen waarom aan de koude kant van de oceaan de hand op de knip is gehouden. Het is te gemakkelijk om dat uitsluitend toe te schrijven aan de legendarische gierigheid waar ‘de Hollander’ internationaal bekend om staat.
Voormalig lid van de hoofdredactie van het Nederlandse Algemeen Dagblad Peter de Jonge is vanwege zijn betrokkenheid destijds bij de Caribische editie van zijn krant goed ingevoerd in de verhoudingen in het Koninkrijk en de onderlinge gevoeligheden: ,,Ik begrijp de terughoudendheid wel een beetje. De twijfel of het geld niet in verkeerde handen valt, de niet altijd even warme gevoelens van de bestuurders van Sint Maarten voor de Nederlandse betrokkenheid/bemoeizucht et cetera leiden ertoe dat de gewone mensen die getroffen zijn een beetje uit beeld raken. Hoe verdrietig dat ook is.”
De vrees voor de beruchte strijkstok waardoor de opbrengst waarschijnlijk maar ten dele wordt besteed om de mensen die het hardste getroffen zijn te helpen, zal zeker een grote rol hebben gespeeld. In de media is immers breed uitgemeten hoe doordrenkt Sint Maarten tot in regeringskringen is van corruptie. Het feit dat minister-president William Marlin zijn ministers dagenlang niet kon bereiken, was aanleiding voor de weinig fijnzinnige ‘grap’ dat die het met de oog op lucratieve wederopbouwopdrachten te druk hadden met het oprichten van bouwbedrijven... Tegen zo veel cynisme waren de bezweringen van het Rode Kruis, dat er geen cent naar de autoriteiten gaat en de hulp uitsluitend in de vorm van eerste levensbehoeften (drinken, voedsel) en materialen om huizen weer enigszins leefbaar te maken rechtstreeks naar de getroffenen gaat, niet opgewassen.
Hoewel die omstandigheid voor Irma nauwelijks tot de gemiddelde Nederlander zal zijn doorgedrongen, zullen de berichten over de al jaren voortdurende animositeit tussen de Sint Maartense en de Nederlandse regering niet het mededogen hebben versterkt. Dat wordt bevestigd door veelgehoorde reacties in de trant van: ,,Ze wilden toch zo graag baas in eigen huis zijn.” Dat verraadt tenminste nog wel enige kennis van de staatkundige verhoudingen. Hoe minimaal die is illustreerde de persbriefing van minister-president Mark Rutte na het eerste door hem geleide crisisberaad. Hij voelde zich geroepen het journaille te onderwijzen dat Sint Maartenaren de Nederlandse nationaliteit en dito paspoort bezitten, dus ‘Nederlanders als u en ik zijn’.
Het zijn diezelfde media die op meerdere manieren niet hebben bijgedragen aan het aanwakkeren van warme gevoelens bij hun lezers, luisteraars en kijkers voor Sint Maarten. Ze brachten in beeld hoe noodhulp met tonnen tegelijk naar het verwoeste eiland werd getransporteerd om met een volgende shot de indruk te wekken dat half Sint Maarten aan het plunderen en roven was geslagen. Ook werd niet nagelaten hevig geëmotioneerde eilandbewoners zendtijd te geven om zich erover te beklagen zich in de steek gelaten te voelen. In al hun ontreddering hadden ze door het ontbreken van communicatie geen idee dat er grootschalige hulp in aantocht was. Bij de tv-kijker bleef al gauw het beeld hangen van ondankbare Sint Maartenaren.
De opzet van de tv-actie zelf verliep volgens het bekende obligate draaiboek: geheel voorspelbaar werd een blik B-artiesten opengetrokken en kwamen wat BN’ers van het tweede garnituur opdraven om de belpanels te bevolken. Kortom, niet om aan te gluren dus geen wonder dat het programma slechts een schamele 616.000 kijkers trok. Een gemiste kans, want had Sint Maarten een week ervoor nog een te verwaarlozen naamsbekendheid in Nederland, het door Irma aangerichte leed had met een beetje meer creativiteit effectief benut kunnen voor een spoedcursus hoe het Koninkrijk in elkaar steekt. Boeiende lesstof genoeg en nu was het momentum er, maar dat ging door toedoen van Hilversumse gemakzucht verloren.
Voor het mislukken van de actie is wellicht nog een andere verklaring op te voeren die vooral iets zegt over de gemoedstoestand van veel Nederlanders. Nederland heeft zich het afgelopen decennium ontpopt als een land waarvan een toenemend aantal inwoners zich meer en meer laat leiden door het eigen kortzichtige welvaartsbelang dan door een met de gehele natie gedeeld welzijnsbelang. Het nationale geluksgevoel wordt niet langer gemeten aan de hand van de kwaliteit van bijvoorbeeld het onderwijs of de ouderenzorg, maar aan de inhoud van de eigen portemonnee.
De zuurgraad van het land tekende zich de afgelopen dagen pijnlijk scherp af op social media waar massaal op de actie ‘Nederland helpt Sint Maarten’ werd gereageerd met de wedervraag: ‘En wie helpt ons Nederlanders?’ Een kleine - gekuiste - bloemlezing: ‘De zorgpremie gaat omhoog maar wel geld weggeven aan die criminele Antillianen’, ‘Laat die hele handel toch zinken’ en ‘Als ze nou maar niet met zijn allen naar hier komen’. Danki Dios laat de Nederlandse overheid zich niet leiden door dit soort bekrompen gedachtegoed, dat je overigens dankzij onverantwoord gebruik van sociale media overal ter wereld tegenkomt. Samen met Curaçao, Aruba en Bonaire wordt er geen rem gezet op de noodhulp.