De acties bereiken, nu vakbonden en vakcentrales hun zin doordrukken, vandaag een hoogtepunt met een algemene staking. Dan blijkt ook hoeveel mensen uit de publieke sector (ambtenarij en overheids-nv’s en -stichtingen) en uit het bedrijfsleven hier gehoor aan geven. Degenen die in elk geval niet staken zijn de rechters, want de acties gaan gepaard met allerlei kort gedingen. Van de vakorganisaties tegen het Land (lees: minister Navarro van Justitie) in verband met het door hen gewraakte ‘decreet’; het samenscholings- en blokkadeverbod om de openbare orde te garanderen. Er zijn ook rechtszaken tussen bond SGTK en aannemersvereniging AAV en luchthavenbedrijf CAP tegen ambtenarenvakbond Abvo. Kortom, de acties lijken een kookpunt te hebben bereikt. De strijd die SGTK voert namens de arbeiders die voor onderaannemers aan opdrachten van de Isla-raffinaderij werken, speelt al lange tijd en betreft de klassieke botsing over een hoger loon. Daar moeten in principe de twistende partijen zélf uit zien te komen. Zonder tussenkomst van andere bonden en evenmin van de overheid, die tot nog toe enkel heeft willen bemiddelen en het afkondigen van een wettelijke afkoelingsperiode nog altijd niet heeft ingezet.
Andere bonden en centrales bemoeien zich wel openlijk met het conflict en hebben ter rechtvaardiging van de algemene staking, die vermoedelijk vooral de publieke sector zal treffen, de controversiële maar eerder niet bekritiseerde nieuwe Wet optimalisering overheidsentiteiten uit de kast gehaald. Dat kan. Maar de volgorde van handelen is verkeerd: een onderhoud met de gouverneur (lees: regering) aanvragen en vrijwel gelijktijdig uitroepen dat de boel plat wordt gelegd. Het betreft nota bene een wet die nog niet is afgekondigd en op z’n vroegst per 1 januari 2017 in werking treedt.
Dat versterkt het ernstige vermoeden dat er méér speelt, want - zoals deze krant gisteren al becommentarieerde - ook het argument dat het justitiële decreet het stakingsrecht onheus zou inperken overtuigt niet; actievoeren mag wel degelijk, maar openbare eigendommen vernielen en het gezag belemmeren in de uitoefening van zijn taken natuurlijk niet. De haast onredelijke protesten zo vlak voor de cruciale verkiezingen over twee weken wekken de indruk dat er (ook) politieke motieven meespelen. Die indruk wordt gevoed door het feit dat drie van de vakbondsleiders op verkiezingslijsten staan van oppositiepartijen: zo staat Andres Everitz van buschauffeursbond STU op de lijst van PAS (van voormalig MAN-leider Charles Cooper); Marco Laclé van politiebond SAP op de lijst Kòrsou Di Nos Tur (van Amparo Dos Santos); en Errold ‘Joy’ Bishop van Aqualectra-bond SEU op de lijst van MFK (van de in eerste aanleg veroordeelde ex-premier Gerrit Schotte). Politieke waarnemers zien PAS en Kòrsou Di Nos Tur bovendien nog als ‘satellietpartijen’ van Schotte’s MFK.
Politiek en vakbondswezen gaan niet samen. De belangen die behartigd moeten worden zijn nu eenmaal niet dezelfde. Het is zelfs gevaarlijk om politiek toe te laten in vakorganisaties. Politieke infiltratie vertroebelt de doelen van de vakbeweging die er primair op gericht zijn om werknemers te vertegenwoordigen, terwijl politieke ambitie toch vaak gericht is op het verwerven van macht. Errol Cova, lange tijd terug vakbondsleider en later politicus met zijn toenmalige Partido Laboral Krusada Popular (PLKP) en zelfs minister - nu terug op het toneel als adviseur van zijn broer Alcides Cova van SGTK en de grote stakingsleider - moet erkennen dat de combinatie politiek-vakbondswezen zeer ongelukkig was. Een herhaling van toen is niet verstandig en zeker niet in het belang van de bevolking. Maar bovenal is het onethisch om kwetsbare arbeiders en werknemers indirect voor het politieke karretje te spannen van het trio Cooper/Amparo/Schotte.