Niet elk record betekent een verbetering. Dat geldt zeker voor het recordaantal politieke partijen op Curaçao dat een gooi wil doen naar één of meer zetels in het parlement. Maar liefst 21 partijen lieten zich registreren; de meeste daarvan zijn nieuw, klein en waarschijnlijk van weinig tot zeer weinig betekenis. Natuurlijk houdt democratie in dat eenieder niet alleen het actief kiesrecht heeft (het mogen stemmen) maar ook het passief kiesrecht (stemmen ofwel zieltjes winnen om zo gekozen te worden tot Statenlid). Dat moet ook vooral zo blijven. Maar er zijn grenzen. Het is al eerder opgemerkt: bijna meer partijen dan zetels; en meer partijen dan kleuren beschikbaar. Er zijn namelijk 21 zetels voor gekozen volksvertegenwoordigers. Uiteraard is de kans erg groot dat lang niet alle 21 partijen op 30 september daadwerkelijk zullen meedoen aan de Statenverkiezingen; de partijen die nog niet zijn vertegenwoordigd in het parlement moeten in het weekeinde van 20 en 21 augustus eerst aantonen voldoende aanhang te hebben. Dat zal geen eenvoudige klus zijn en de verwachting is dat er diverse afvallers zullen zijn. Dat neem echter niet weg dat Curaçao anno 2016 gekenmerkt wordt door allerlei lieden en groeperingen die net zo uniek zijn als de ander; niet dus. Gelukzoekers die zichzelf overschatten. Soms zelfs niet één keer, maar meerdere malen. Door het opnieuw te proberen nadat ze eerder de kiesdrempel niet haalden. De wildgroei aan partijen komt het parlementaire systeem echter niet ten goede. Er zijn te veel ‘partijleiders’ die zichzelf serieus nemen, maar daarmee is ook alles gezegd. Het vertrouwen van de kiezer neemt er in elk geval niet door toe. De versnippering, als die zich ook doorzet in de verdeling van de Statenzetels, leidt tot een onbestuurbaar (ei)land. De veelheid aan partijtjes is geen aanwinst voor de bestuurbaarheid en dus al helemaal niet voor een betere maatschappij. Het parlement dreigt te worden gevormd door (eenmans)fracties die behartigers zijn van slechts deelbelangen, om niet te zeggen eigenbelangen. Het zittende Curaçaose kabinet wordt gevormd en gesteund door vijf partijen: PS, PAIS, PAR, PNP en Sulvaran. Dat het zo lang heeft standgehouden en de rit helemaal lijkt uit te zitten, komt door de gezamenlijke wil MFK van Gerrit Schotte buiten Fòrti te houden en omdat het alternatief - oppositie en vervroegde verkiezingen met de kans helemaal naast de zetel (lees: macht en inkomsten) te grijpen - slechter uitpakte voor elk van hen. Curaçao verdient straks een daadkrachtig bestuur van enkele grote partijen en niet een versplinterd parlement waarbij voor grote issues rekening moet worden gehouden met misschien wel die ene stem die doorslaggevend is maar alles tegenhoudt. Om de economie, de werkgelegenheid, het welzijn en het onderwijs slagvaardig aan te pakken zijn snelle en heldere en zeker niet halfslachtige besluiten nodig. Eén partij die de absolute meerderheid behaalt en gedurende de volledige termijn de dienst uitmaakt - met op zichzelf grote nadelen wat betreft de zwakke parlementaire controle - zoals op Aruba de afgelopen jaren het geval is, zal niet snel haalbaar zijn voor Curaçao. Dat hoeft ook niet. Maar het omgekeerde is ronduit onwenselijk en niet in het voordeel van het electoraat. De politieke versplintering is geen democratisch succes, het houdt zelfs het gevaar in zich van een bestuurlijke ramp. Zes of zeven partijen is voor de circa 115.000 kiesgerechtigden méér dan genoeg. Kwaliteit dus boven kwantiteit.