AnalyseVolgens de notitie fungeren de in 2007 via het Brooks Tower (BT)-project toegelaten vreemdelingen - Larmonie-Cecilia noemt een aantal van 3.688 ingewilligde verblijfsverzoeken - op dit moment als een ‘soort arbeidspool waarop werkgevers een beroep kunnen doen’. ,,De BT’ers bestaan voor het grootste gedeelte uit niet- of laaggeschoolden die al jaren op de eilanden verblijven. In de praktijk en na diverse gesprekken met de actoren blijken niet- en/of laaggeschoolde krachten hard nodig te zijn voor onze economie”, zo staat in het verslag. De notitie is op vele punten onduidelijk en conclusies zijn soms niet te begrijpen. Zo staat er bijvoorbeeld het volgende in: ,,Voor wat betreft categorie II (in de notitie wordt deze term niet uitgelegd, red.) diende de werkgever van de vreemdeling die arbeid verricht zich eerst bij de Dienst Arbeidszorg aan te melden en de retributiekosten te betalen alvorens de aanvraag in te kunnen dienen. Hieruit kan worden afgeleid dat een grote groep illegale buitenlandse arbeidskrachten arbeidsplaatsen heeft ingenomen van lokalen.” Ook wordt een tabel overgenomen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer Curaçao (ARC) van 2015 met daarin het aantal toegekende tewerkstellingsvergunningen in de jaren 2011, 2012 en 2013, respectievelijk 3.398, 4.273 en 3.531 (tot en met november 2013). Vervolgens wordt geconcludeerd: ,,Rekening houdende met het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het verwachte resultaat (welk resultaat?, red.) niet mocht baten aangezien de inspanningsverplichtingen aan de zijde van de overheid met betrekking tot het nagaan of er lokale arbeidskrachten beschikbaar waren niet mochten baten.” Vervolgens wordt er gewezen op de conclusie uit het ARC-rapport dat de interne organisatie (van de Dienst Arbeidszorg, red.) niet voldoet en dat met name de documentatie, controleprocedures en het toezicht onvoldoende zijn om een rechtmatige verstrekking van tewerkstellingsvergunningen te waarborgen. Het is echter niet duidelijk hoe deze conclusie van de ARC de 80/20-regeling ondersteunt. Deze conclusie zou eerder het 80/20-wetsvoorstel niet ondersteunen omdat, zoals ook door de Raad van Advies (RvA) is aangegeven, eerst de huidige wetgeving goed in praktijk moet worden gebracht en de uitvoeringsorganen binnen de overheid die belast zijn met het vreemdelingenbeleid goed moeten functioneren. Onder het kopje ‘huidige situatie lokale arbeidsmarkt’ wordt duidelijk gemaakt dat uit het arbeidskrachtenonderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de werkloosheid is afgenomen, hoewel de beroepsbevolking tussen 2014 en 2015 met 2.000 personen gestegen is. Het aantal jeugdwerklozen blijft echter hoog. Het verband met de 80/20-regeling wordt verder niet uitgelegd. Verwijzend naar de Census van het CBS wordt vastgesteld dat in 2011 ‘vooral nieuwkomers op de arbeidsmarkt moeite hebben om werk te vinden’. Het wordt niet duidelijk of en hoe onderzocht is dat nieuwkomers moeite hebben met werk vinden. Dan wordt er dieper ingegaan op de werkzoekende vrouw. Zij zou vooral in de leeftijdscategorie 20-24 jaar vallen of in de leeftijdsklasse 45-49 jaar. Bij de eerste groep zou het gaan om nieuwkomers op de arbeidsmarkt die moeite hebben met werk vinden. Bij de tweede groep gaat het om ‘vrouwen die herintrede doen nadat de zorg voor kinderen is beëindigd, of herintrede na faillissement van hun voormalige werkgever’. Waar deze conclusie op gebaseerd is, wordt ook niet duidelijk uit het rapport. Dit onderdeel van het rapport heeft ook een ander lettertype dan de CBS-gegevens daarvoor. Zich weer baserend op het arbeidskrachtenonderzoek (CBS) wordt ingegaan op het opleidingsniveau van de werkzoekenden. Citerend: ,,Twee derde van de werkzoekende mannen en 60 procent van de werkzoekende vrouwen heeft een lage opleiding. Zoals al beschreven, blijken niet- en/of laaggeschoolde krachten hard nodig te zijn voor onze economie. Het is juist in deze categorie dat er veel buitenlanders worden aangetrokken.” Dan volgt er een tabel met het aantal werklozen verdeeld over land van herkomst. De landen die genoemd worden zijn Curaçao, Aruba + BES, Nederland en andere landen. Onder deze tabel wordt vervolgens een conclusie getrokken alsof het om werkzoekenden gaat. Er is echter een verschil tussen werklozen en werkzoekenden. Vervolgens wordt gesteld dat 25,6 procent van de niet-lokale arbeidskrachten (het aantal werklozen van andere landen (22,1 procent) en Nederland (3,5 procent) bij elkaar opgeteld) ‘gebruikmaakt van onze sociale fondsen met alle gevolgen van dien’. Ook dat heeft niet veel te maken met een voorkeursregeling voor Curaçaoënaars op de werkplek, zoals de 80/20-regeling voorstaat. Het rapport eindigt met een tabel waarbij verder geen uitleg staat. Het gaat om een immigratietabel van het CBS van personen naar land van herkomst en geslacht. Deze tabel staat onder het kopje ‘buitenlandse arbeidskrachten per nationaliteit’. Maar een immigratietabel zegt nog niets over de vraag of deze immigranten ook arbeidskrachten zijn. Kortom, de argumenten die de 80/20-regeling zouden moeten onderbouwen, komen in de notitie niet goed uit de verf.