ANALYSE
Deze week van het Tumba Festival zal veel van de focus vooral gericht zijn op dit populaire muzikale carnavalsfestijn en zullen serieuze en ernstige zaken minder de aandacht trekken. Toch kan het niet zo zijn dat bepaalde maatschappelijke kwesties onopgemerkt voorbijgaan en - hoewel ongewenst en zelfs zeer kwalijk - in stand blijven. Het gaat om de ongekend hoge salarissen bij sommige, hopelijk niet alle, (semi)overheidsorganisaties en overheids-nv’s. De situatie is in veel gevallen absurd. Zoals bij Bureau Telecommunicatie Post & Utiliteiten (BTP&U), zelf een soort regulator en toezichthouder. Bij toeval is nu openbaar geworden dat de plaatsvervangend directeur, die zelf ook solliciteerde naar de directeursfunctie, op dit moment bijna 30.000 gulden per maand ‘vangt’. Dit is opgebouwd uit een bruto salaris van 26.500 - wat de vraag doet rijzen wat de echte directeur dan wel niet opstrijkt - aangevuld met een toelage van 3.000 voor het waarnemen van de directeursfunctie. Bij elkaar opgeteld maandelijks 29.500 gulden, zonder emolumenten en andere extra’s meegerekend want daarover is niets bekend. De plaatsvervangend directeur, die deze functie al sinds 2010 bekleedt, krijgt de hoogste positie overigens niet. Algemeen bekend is dat de huidige directeur van het overheidsposterijenbedrijf C-Post, Franklin Sluis, per 1 februari 2016 het nieuwe hoofd wordt van BTP&U. Het lijkt niet aannemelijk dat hij met minder genoegen neemt dan zijn ondergeschikte, de plaatsvervangend directeur, en dus komt Sluis’ maandsalaris in de buurt van 30.000+. Ook nu de aanvullende arbeidsvoorwaarden er nog niet bij zijn opgeteld, omdat hij bij zijn overigens verlieslatende huidige werkgever C-Post gewend is aan 30 vakantiedagen (een volle maand per jaar), een kerstbonus en een prestatiebonus van twee maanden. Sluis ‘grijpt’ als het ware zijn kans, maar het probleem wordt veroorzaakt doordat deze salarissen worden aangeboden en de ministers respectievelijk de politiek in zijn algemeenheid dit toelaten.
Samen kosten de directeur en de plaatsvervangend directeur BTP&U maandelijks bijna 60.000 gulden aan brutosalarissen, maar eigenlijk méér want er is daarnaast nog sprake van allerlei werkgeversbijdragen en -lasten. Dat is - nogmaals - absurd voor een instelling die weliswaar maatschappelijk van belang is in verband met haar rol ten aanzien van het ‘monitoren van aanbieders en gebruikers van diensten en/of daaruit voortkomende producten in de telecommunicatie-, omroep-, post-, elektriciteits-, water- en brandstofsector’, maar verder niets produceert. Het salaris van 30.000 is ruim twintig keer het minimumloon. En is twee keer het honorarium van de minister-president, dat vaak als norm wordt gehanteerd voor wat in de gemeenschap als verantwoord kan worden geacht. BTP&U maakt, hoewel ‘zelfstandig’, geen deel uit van de particuliere sector en toezicht/regulering is een publieke taak. Soms wordt geschermd met het argument dat zulke salarissen ‘marktconform’ zouden zijn, het tegendeel is het geval: het zijn hooguit de jobs met een bijzonder grote verantwoordelijkheid voor honderden man personeel en idem een groot bedrijfseconomisch gewicht die hiervoor mogelijk in aanmerking komen, maar dan wel vaak 24/7 en in een internationale context in de weer zijn. BTP&U is een publieke/overheidsinstelling die overigens ook geen uitzonderlijk moeilijk werk levert en die verder staatsrechtelijk geen bijzondere positie inneemt zoals bijvoorbeeld de Algemene Rekenkamer en de Raad van Advies. Gevreesd moet worden dat de situatie bij BTP&U niet veel anders is dan in diverse andere op papier verzelfstandigde instellingen en overheids-nv’s die bovendien vaak ook nog eens kampen met een jaarlijks exploitatietekort, waarvoor algemene middelen (lees: belastinggeld) moeten worden ingezet om de gaten te vullen. Hoezo ‘marktconform’? Het is leuk en aardig om te beweren, zoals regelmatig gebeurt, dat Curaçao moet concurreren met de particuliere sector en de arbeidsmarkt in het buitenland. Dan moeten deze personen - die vaak enkel een carrière in de lokale overheidssfeer achter de rug hebben - het maar eens proberen in het bedrijfsleven of hun kansen in het buitenland verkennen: 20 of soms 30 maal het minimumloon is gewoon decadent.
Het wordt tijd dat er vastomlijnd beleid komt met een duidelijke norm voor wat betreft het maximumsalaris voor de top van deze semi-overheidsorganisaties, die - vanwege hun overigens meestal terecht ‘op afstand van de politiek gezette’ positie - verder nauwelijks transparant zijn en onvoldoende publieke verantwoording afleggen. Op de website van BTP&U bijvoorbeeld wel veel informatie over de doelstellingen, samenwerkingsverbanden, diverse sectoren en zelfs een uitleg over het ‘belang voor de samenleving’, maar geen jaarverslag over de gebeurtenissen en ontwikkelingen het voorbije jaar en ook geen financiële jaarrekeningen. Formeel lijkt BTP&U te vallen onder de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling (VVRP), althans conform de Landsverordening Telecommunicatie en Post uit 2006 wordt de directie door deze minister, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers, benoemd. Eenmaal benoemd is er de absurde situatie dat de BTP&U-directeur ruim het dubbele aan salaris verdient van de minister. Dat is ongewenst en ongezond. Die cyclus moet worden doorbroken. Het is jammer dat de tumba doorgaans minder kritisch is dan de tambú of de calypso, die bekend staan om het stevig aan de kaak stellen van maatschappelijke misstanden.