‘Veel hangt samen met de kleine gemeenschap waarin we leven’
Van onze correspondent
Kralendijk - Wat preventie betreft heeft het bureau Integriteit van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) al behoorlijk stappen gemaakt. Er zijn een meldingsprocedure en een onderzoeksprotocol opgesteld, het afleggen van de ambtseed door nieuwe ambtenaren wordt tegenwoordig ingeleid met een bewustwordingssessie en er zijn risicoanalyses op afdelingsniveau gemaakt. Dit laat Machteld Klaassen, chef van het kabinet van de gezaghebber, weten in een interview met Bon Bini Bonaire.
Enkele jaren geleden is de gehele organisatie van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) doorgelicht om inzicht te krijgen hoe het er op het gebied van integriteit voor stond. Uit de analyse bleek dat er meer capaciteit nodig is om structureel aandacht te creëren voor het thema. Men was er volgens Klaassen wel mee bezig, maar vooral op ad-hocbasis als zich een concrete kwestie voordeed. Het was volgens haar duidelijk dat er meer moest worden gedaan aan bewustwording en preventie. ,,Daarom is sinds 1 januari 2021 het Bureau Integriteit operationeel. Er is voor gekozen om dit op gepaste afstand van de lijn onder te brengen, op een zo onafhankelijk mogelijke plek”, aldus Klaassen. Naast de twee interne integriteitscoördinatoren zijn er onlangs externe vertrouwenspersonen aan de slag gegaan. Zij maken geen deel uit van het bureau, kunnen overal voor benaderd worden en adviseren wat iemand het beste kan doen met een kwestie. ,,Soms word je naar je leidinggevende of diens baas verwezen, soms naar het Bureau Integriteit als het gaat om een schending die onderzocht moet worden.” Het bureau doet zelf alleen onderzoek naar ambtelijke kwesties. Politiek-bestuurlijke issues worden altijd uitbesteed aan een extern onderzoeksbureau om onafhankelijkheid te garanderen.
Het was volgens Klaassen voor iedereen even wennen. ,,We moesten eerst duidelijk maken wat de rol van het bureau is en waarom het bestaat. Dat de coördinatoren geen integriteitspolitie zijn, maar er vooral zijn om meldingen over bijvoorbeeld belangenverstrengeling en fraude zorgvuldig te behandelen en zo bij te dragen aan een oplossing van een door de melder als vervelend ervaren situatie. Het bureau besluit overigens niets, het adviseert slechts het bevoegd gezag hoe een probleem kan worden opgelost.” Dat kan volgens Klaassen de gezaghebber zijn, de eilandsecretaris of een leidinggevende. Die beslissen of er eventueel disciplinaire maatregelen moeten worden genomen. De melder wordt volgens haar gedurende het gehele proces op de hoogte gehouden en ze heeft het idee dat alles erop wijst ‘dat het bureau geland is’.
Het bestaan ervan staat niet meer ter discussie en dat het werkt, blijkt volgens de kabinetschef uit het groeiend aantal meldingen. ,,Er is sprake van een inhaaleffect en men is zich veel meer dan voorheen bewust van het belang van integriteit in het publieke domein.” Klaassen meet het succes van het bureau niet alleen af aan het aantal onderzoeken. ,,Het doel is een veilige, integere werkomgeving te borgen. Daarom besteden we veel energie aan bewustwordingssessies. Men moet zich vooral ook bewust zijn van de eigen rol en risico’s. Op kwetsbare functies moet het vier ogen-principe routine worden. We zijn er nog lang niet, maar het is nu meer een gespreksonderwerp dan voorheen, en dat is stap één. Wij zijn de aanjager, maar integer gedrag is natuurlijk de verantwoordelijkheid van elke ambtenaar zelf.”
Naast de directe inspanningen van het Bureau Integriteit zijn door het kabinet van de gezaghebber nog veel meer activiteiten ontplooid. Er zijn risicoprofielen voor gedeputeerden opgesteld en voor hun installatie worden eventuele integriteitsrisico’s in kaart gebracht, op overheidsdeelnemingen is good governancebeleid van toepassing en voor BC en eilandsraad zijn gedragsregels vastgelegd. ,,Op dit moment zijn we in gesprek met het ministerie over een klokkenluidersregeling. Daarvoor is nog geen wettelijke basis zoals in Europees Nederland. Ik denk dat het een goede optie is dat men zich ook kan wenden tot een organisatie die helemaal los staat van de overheid.” Of overheidsdienaren in de Cariben minder integer zijn dan hun Europese collega’s kan Klaassen niet zeggen ,,Ik denk dat veel problematiek samenhangt met het leven in een kleine eilandgemeenschap. In Nederland kun je ambtenaar in de ene gemeente zijn en nevenactiviteiten in dezelfde sector uitoefenen in een andere. Op een eiland heb je die optie niet. Ook kom je hier continu privécontacten tegen in je werksituatie. Men staat er niet altijd bij stil dat al gauw sprake kan zijn van de schijn van belangenverstrengeling en dat dat moet worden vermeden.”