Van een onzer verslaggevers
Kralendijk - De general manager van Bopec (Bonaire Petroleum) was ‘blij’ met de druk die de Nederlandse Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vooral vorig jaar opvoerde in verband met het ernstig ‘verwaarloosde onderhoud’ van de olietanks, eigendom van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA.
Dat staat te lezen in het jaarverslag 2018 van de ILT van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het rapport noemt geen namen, maar het is bekend dat Ethward Manuel general manager is van Bopec.
Ingrijpen om het onderhoud bij Bopec af te dwingen was ‘hard nodig’, stelt het jaarverslag: ,,De olie liep op sommige plekken langs de tankwand, de leidingen waren zwaar verroest en de elektrische installatie was levensgevaarlijk.”
Op de vraag hoe Bopec eigenlijk reageerde, zegt de inspecteur Instituties: ,,Dat is misschien nog wel het meest opmerkelijk. De general manager op Bonaire is heel eerlijk en open. Eigenlijk is hij blij met de druk die wij erop hebben gezet, want die zorgt ervoor dat er investeringsbudget beschikbaar komt. Hij wil natuurlijk ook dat het veilig is op zijn bedrijf. Door de grote achterstanden is er geen discussie over de noodzaak van verbeteringen.”
‘Als we niets doen, zit het hele eiland zonder stroom’, kopt het onderdeel over Bopec en Bonaire in het jaarrapport van de ILT. ,,Begin 2018 heeft een groot tankopslagbedrijf op Bonaire op het laatste nippertje een investeringsbudget ontvangen van het moederbedrijf in Venezuela (PdVSA, red.). Dit budget is voor het onderhoud van hun tanks, de leidingen en de steigers.”
De situatie op en rond Bopec was nijpend, zo blijkt. ,,Begin 2018 stonden we dan ook op het punt om het hele bedrijf stil te leggen”, aldus de inspecteur. Maar enkele van deze tanks met stookolie zijn cruciaal voor de energiecentrale van Bonaire. Er kwam net op tijd voldoende geld beschikbaar voor het aanpakken van de ergste achterstanden. ,,Het bedrijf is aan de slag gegaan en de grootste risico’s zijn gereduceerd.” Zo meldt het jaarverslag verder.
Op de vraag wat de ILT heeft gedaan, luidt het antwoord: ,,We hebben begin 2018 het bedrijf vijf dwangsommen opgelegd en onder verscherpt toezicht gesteld. Door te handhaven hebben we afgedwongen dat het beschikbare geld is ingezet voor de grootste risico’s.”
De elektrische installatie is aangepakt, de slechtste tanks zijn leeggemaakt en meerdere leidingen zijn vervangen. Daarnaast hebben de drie betrokken ministeries in Den Haag (Infrastructuur en Waterstaat; Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties; en Economische Zaken en Klimaat) een taskforce opgericht met als doel: het bouwen van een nieuw tankpark op Bonaire voor de lokale energievoorziening. ,,Zo is Bonaire niet langer afhankelijk van het tankopslagbedrijf”, schrijft ILT.
,,Het gaat allereerst om de bescherming van het milieu en de veiligheid van het personeel dat bij het bedrijf werkt”, vervolgt de inspecteur. ,,Maar eigenlijk is dit belangrijk voor het hele eiland. Als we niets doen, zullen die tanks bezwijken. Dan heb je een enorme milieuschade en zit bovendien het hele eiland zonder stroom.”
In het deel van het jaarverslag 2018 over Bonaire wordt ook de vraag gesteld ‘Wat leer jij hiervan?’. De inspecteur Instituties antwoordt: ,,Dat je lang niet altijd zwart/wit kan handhaven. Je zou op basis van de risico’s kunnen concluderen dat dit bedrijf moet worden stilgelegd. Maar dit bedrijf is zo cruciaal voor het eiland, dat je dat gewoon moet meewegen. Ik heb ook geleerd hoe belangrijk het is om helder en open te communiceren. We praten vaak met alle partijen als we op Bonaire zijn. We maken duidelijk wat we gaan doen, wanneer we het gaan doen en waarom we het doen. Daardoor zijn we, ondanks de forse handhaving, nog steeds welkom.”