Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Curaçao Petroleum Refinery (CPR), hoewel niet langer de ‘preferred bidder’ voor de overname van de Isla-raffinaderij in verband met aan het licht gekomen vervalsingen van documenten, heeft als huurder van opslag van olie in de terminal van Bullenbaai een betalingsachterstand van ettelijke miljoenen dollars.
Hoeveel de schuld momenteel exact bedraagt is onbekend, maar vaststaat dat een maand geleden - op 16 mei 2023 - de achterstand bijna 6 miljoen dollar bedroeg. Het betreft ‘storage charges’ over de periode van oktober 2022 tot en met mei 2023. Daar zou nog eens 500.000 gulden aan overige kosten bij moeten worden opgeteld. Een snelle rekensom leert het Antilliaans Dagblad dat het per heden wel eens zou kunnen gaan om een slordige 13 miljoen gulden aan schuld.
Er waren al eerder geruchten over flinke betalingsachterstanden van CPR aan CRU (Curaçao Refinery Utilities), dochteronderneming van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK). Maar nu staat het zwart op wit in een vonnis van afgelopen maandag.
De uitspraak van het gerecht bevat meer relevante informatie, waarvan veel details niet eerder bekend waren. CPR heeft in de Bullenbaai-terminal olie opgeslagen van c.q. voor klant Knob Trading (met hoofdkantoor in Panama), die daarvoor dus huurpenningen verschuldigd is aan CPR, waaruit CPR dan het door haar aan CRU/RdK verschuldigde kan betalen.
Knob is een zakelijke relatie van Socap Corp., in het vonnis omschreven als een in Florida gevestigde vennootschap gelieerd aan de Venezolaanse Amerikaan Raul Ignacio Socorro Herrera (waarover deze krant gisteren berichtte in verband met de nieuw mede door hem op Curaçao opgerichte bv Baranka Petroleum Refinery).
Knob heeft de door haar aan CPR verschuldigde huur aanvankelijk op de MCB-bankrekening van CPR betaald. Nadat de MCB Bank de relatie met CPR ‘om redenen van compliance’ had beëindigd en CPR sinds 28 februari 2023 geen bankrekening meer had, heeft Knob het door haar aan CPR verschuldigde enige tijd aan Socap betaald. Echter, Socap (lees: Socorro) zou geweigerd hebben de ontvangen bedragen aan CPR af te dragen. Hierdoor kon CPR niet meer aan haar verplichtingen aan het Land Curaçao (CRU/RdK) voldoen. Een oplossing, dat Knob Trading het door haar verschuldigde (deels) rechtstreeks aan CRU/RdK zou betalen, is niet bereikt.
Socorro en de zijnen zelf weerspreken dit overigens. Aangevoerd is dat uit elke door Knob verschuldigde betaling (het zou gaan om circa 2,7 miljoen dollar per maand) steeds het aan CRU/RdK verschuldigde (blijkens de overgelegde advocatenbrief ging het hier oorspronkelijk om ruim 1,2 miljoen dollar en thans om circa 975.000 dollar per maand) is betaald.
Wat hiervan waar is of niet, het vonnis vermeldt dat volgens een advocatenbrief van de Curaçaose overheids-nv’s vorige maand nog een bedrag van 6 miljoen dollar plus een half miljoen gulden open stond. RdK-directeur Patrick Newton is gevraagd wat de huidige stand is en deze krant is in afwachting van zijn antwoord.
Rechter constateert ‘machtsstrijd’
Het vonnis betreft een rechtszaak van CPR Holding nv en de Venezolaans/Amerikaanse zakenlieden Socorro (die een hoofdrol speelt in het CPR-dossier), Alejandro Marquez Bustos en Leonardo Taborda tegen hun voormalige Curaçaose businesspartner Erchenel Doran en ook tegen de Kamer van Koophandel (KvK) van Curaçao.
,,Deze zaak is een uitvloeisel van een kennelijke machtsstrijd tussen enerzijds Socorro c.s. en anderzijds Doran, de aandeelhouders van de holding en in ieder geval tot 21 maart 2023 ubo’s (ultimate beneficial owners) van CPR”, merkt de rechter op. ,,Wat aan die machtsstrijd ten grondslag ligt c.q. waardoor die is ontstaan, daarover heeft geen van partijen informatie verstrekt. Meer in het algemeen hebben zij geen informatie gegeven over de voorgeschiedenis en wat zij met hun samenwerking in CPR beoogden.”