Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Burney ‘Nini’ Fonseca moet op 10 juni voorkomen in de zaak Maximus. Het Openbaar Ministerie (OM) denkt nu wel genoeg informatie te hebben om te kunnen bewijzen dat Fonseca de schakel is geweest tussen Magnus en Maximus, oftewel tussen de uitvoerders van de moord op politicus Helmin Wiels en de opdrachtgevers.
Het is vooralsnog onduidelijk of de zitting van 10 juni een regiezitting wordt of dat dan de inhoudelijke behandeling plaatsvindt. Op 8 augustus 2014 werd Fonseca tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak Magnus - waarbij onderzoek werd verricht naar de uitvoerders van de moord op Wiels - wegens gebrekkig bewijs op vrije voeten gesteld. Hij bleef echter een verdachte in de zaak Maximus en werd door officier van justitie Gert Rip bestempeld als ‘de schakel’ die de zaak Magnus met de zaak Maximus verbindt.
Nu lijkt het OM genoeg bewijs te hebben verzameld om toch achter Fonseca aan te gaan. In een schriftelijke verklaring laat het OM weten dat het onderzoek naar ‘Nini’ nu zover gevorderd is, dat de behandeling van zijn strafzaak kan worden voortgezet.
In de zaak Maximus zijn ook in een eerder stadium oud-minister van Financiën George Jamaloodin (MFK) en zijn broer en loterijbaas Robbie dos Santos aangehouden. Beiden zijn nog altijd verdachte in de zaak, zo geeft officier van justitie Guillano Schoop - die belast is met de woordvoering in deze zaak - tegenover deze krant te kennen. Tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak Magnus werd bekendgemaakt dat Jamaloodin in de periode voor de moord op Wiels nauw contact onderhield met Fonseca. Dit contact stopte abrupt een dag voor de moord, op 4 mei 2013.
Eerder zijn ook in dezelfde zaak de vrouw A.W. (1986) en de 37-jarige Curaçaose man M.L.L. aangehouden. Beiden werden later op vrije voeten gesteld, maar blijven verdachten in de zaak Maximus. Op de vraag of er meerdere verdachten zijn in de zaak zegt Schoop: ,,Daar kan ik geen verklaringen over doen.” De zaak tegen Jamaloodin, Dos Santos en mogelijke andere verdachten in de zaak Maximus, dient niet tegelijkertijd met die van Fonseca op 10 juni, zo laat Schoop weten. ,,Het onderzoek naar de intellectuele daders loopt nog.”