Regering over oplossing Ennia-problematiek: Niet alleen de belastingbetaler

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,De gehele financiële sector moet een bijdrage leveren om de financiële problemen bij Ennia op te lossen. En niet alleen de belastingbetaler.”

Dat stelt de minister van Financiën van Curaçao in verband met de berichtgeving gisteren in deze krant over het Ennia-dossier. Heel veel meer wil de bewindsman er niet over zeggen, maar hij maakt zich duidelijk zorgen over de jongste ontwikkelingen.
Het gaat er dan om dat Centrale Bank-president Richard Doornbosch, tegen interne en ook externe adviezen in, ervoor heeft gekozen om het contract met de voornaamste sleutelfiguur in de Ennia-materie niet te verlengen. Het betreft de divisiemanager Resolutie, Elisabeth Grimm, speciaal voor deze complexe opdracht door De Nederlandsche Bank (DNB) beschikbaar gesteld aan de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) in Willemstad.

Met zijn uitspraak geeft minister Javier Silvania (MFK) namens de regering aan dat er wel een oplossing dient te komen voor de Ennia-kwestie. Dat is ook de lijn die vanuit de CBCS, uitgerold door Resolutie, al die tijd is nagestreefd. Resolutie staat onder aanvoering van Grimm, die de contacten onderhoudt met de advocaten in Nederland, de Verenigde Staten en op Curaçao; en deze ook aanstuurt.

Binnen de raad van bestuur (RvB) van de CBCS valt Resolutie formeel onder de verantwoordelijkheid van financieel-economisch directeur José Jardim, maar hij werd vorige week overruled door Doornbosch die daarbij als president-directeur zijn beslissende stem gebruikte.
Een oplossing voor het Ennia-probleem, zoals de regering bij monde van de minister van Financiën wil, houdt in wezen een doorstart in met een kapitaalinjectie van buitenaf. Daarvoor wordt gekeken naar de overheid, maar Silvania is dus voorstander van ‘een bijdrage vanuit de gehele financiële sector’.

Een doorstart ofwel het laten voortbestaan van de verzekeringsgroep - Ennia wordt lokaal gezien als een zogeheten ‘systeemverzekeraar’, die niet kan omvallen zonder dat dit omvangrijke sociaalmaatschappelijke gevolgen heeft - houdt in dat opheffing of afwikkeling niet aan de orde kan zijn. Dat is dan ook nadrukkelijk het traject dat divisiemanager Grimm bewandelt. Haar weghalen in deze cruciale fase wordt als uiterst riskant gezien, mede omdat niet in adequate vervanging is voorzien.

De handelswijze van CBCS-topman Doornbosch wordt dan ook niet als coherent beschouwd met de hulpvraag die hij namens de Centrale Bank eind 2022 aan de regering stelde in verband met de na te streven financiële oplossing van Ennia ten behoeve van polishouders.
Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de opgebouwde oude rechten tot aan de noodregeling medio 2018 en anderzijds de opgebouwde rechten ná de door het gerecht uitgesproken noodregeling (die nodig was omdat de Amerikaanse Ennia-eigenaar Hushang Ansary ten enenmale weigert het door hem veroorzaakte enorme solvabiliteitstekort te dichten).

Zo’n 30.000 polishouders op Curaçao en Sint Maarten
Het gaat daarbij vooral om Ennia Caribe Leven (ECL); die zo’n 30.000 polishouders heeft op Curaçao en Sint Maarten, waarvan het Curaçaose aandeel ongeveer 90 procent bedraagt. De BES-eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba tellen zo’n 2.000 polishouders, maar deze vallen onder het waarborgfonds. Polishouders op Aruba vallen niet onder de noodregeling; daar gaat het ook om zo’n 25.000 polishouders.
Ennia Caribe Schade (ECS) heeft zo’n 60.000 polishouders op Curaçao en Sint Maarten, maar zowel het Schadebedrijf als Ennia Caribe Zorg (ECZ) zijn gedurende de noodregeling weer solvabel geworden/gemaakt.

Zoals deze krant gisteren al berichtte, draait het dus allemaal om de opgebouwde rechten tot aan de noodregeling van Ennia Leven, namelijk ongeveer 1,3 miljard gulden. Indien er geen externe bijdrage komt - gelden van Ansary en/of een (tijdelijke) kapitaalinjectie vanuit de overheid - dan zal de korting op deze rechten zeer hoog uitvallen; naar verluidt meer dan de helft. Opgebouwde rechten na de noodregeling worden gevrijwaard.
Onder de noodregeling moet een oplossing worden gevonden, anders dreigt een scenario dat het einde verhaal is. Een gezamenlijke oplossing met de regering lijkt vooralsnog de enige uitweg, zeker zolang Ansary weigert te betalen en het Hof van Justitie naar verwachting begin juni uitspraak doet over zijn aansprakelijkheid. De situatie wordt omschreven als zeer urgent, zoals Jardim vorige maand tijdens het hoger beroep al duidelijk aangaf.

Een opheffing of een afwikkeling met aanzienlijke korting op de uitkering aan verzekerden zal, zo is de verwachting, veel maatschappelijke pijn met zich meebrengen. Mocht de regering in dat geval willen of gedwongen zijn bij te springen, betekent dit dat het Land Curaçao aanvullende leningen (bij Nederland) zal moeten aangaan, met een verder oplopende schuld; terwijl de regering-Pisas juist de schuldpositie en daarmee de afhankelijkheid van Nederland wil verminderen.

De minister van Financiën wil de medewerking van de CBCS-top (lees: president Doornbosch) om alle andere opties voor oplossing van de Ennia-problemen na te gaan, zoals het betrekken van de gehele financiële sector. De vraag is of Doornbosch hieraan meewerkt of de rekening geheel bij het Land legt. Of, zoals minister Silvania het noemt, ‘bij de belastingbetaler’, die de leningsschuld vroeg of laat moet afbetalen. Doornbosch zelf heeft nog niet gereageerd op de berichtgeving.

Regering zit niet stil; commissie ingesteld
De regering is zich bewust van de problematiek rondom Ennia en als zodanig volgt zij nauwlettend alle ontwikkelingen daaromheen, aldus het kabinet van de minister van Financiën. ,,Voor het kabinet-Pisas is vertrouwen een essentiële factor voor een goed investeringsklimaat. Dit is belangrijk teneinde de nodige economische activiteiten te stimuleren, om de vele uitdagingen waar het land momenteel mee wordt geconfronteerd het hoofd te kunnen bieden.”

Tegen deze achtergrond is de regering naar eigen zeggen ‘niet stil blijven zitten en heeft een commissie van experts ingesteld om een duurzame oplossing te zoeken voor de Ennia-problematiek’. ,,De regering betreurt dan ook al de negatieve ontwikkelingen welke niet bijdragen om het nodige vertrouwen te creëren.”

Rekening houdend met het feit dat het Ennia-dossier sub judice (onder de rechter) is, ziet zij zich genoodzaakt terughoudend te zijn ten aan zien van verklaringen omtrent deze problematiek. Wel kan de regering mededelen dat binnenkort de commissie haar rapport zal uitbrengen met ‘aanbevelingen voor een duurzame oplossing voor dit dossier’.