Plannen om motorrijtuigenbelasting anders te innen

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het ziet er naar uit dat de motorrijtuigenbelasting (MRB) in zijn huidige vorm niet lang meer bestaat. De kans bestaat dat volgend jaar de MRB verdisconteerd gaat worden in de brandstofprijzen.

Gevolg hiervan is dat mensen die veel kilometers afleggen, meer MRB betalen dan mensen die maar weinig in de auto (of in/op een ander motorvoertuig) zitten. Dit laat het kabinet van de minister van Financiën desgevraagd weten aan het Antilliaans Dagblad.

De timing valt op, want vorige week nog kwam de Landsontvanger met het bericht dat het online betalen van MRB voorlopig niet wenselijk is. De Ontvanger heeft die mogelijkheden onderzocht op verzoek van minister Javier Silvania.
Het mogelijke alternatief voor de huidige MRB, komt voort uit een advies van 22 maart dit jaar, van een werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) en het ministerie van Financiën. Het uitgangspunt van deze werkgroep is vierledig en bestaat uit de zogeheten ‘startnotitie’ die VVRP vooraf opstelde.

Een belangrijk uitgangspunt is dat weggebruikers die de Curaçaose infrastructuur zwaarder belasten, door het gewicht van het voertuig, of door het aantal gereden kilometers, meer gaan betalen. Ook beoogt de werkgroep ‘een hogere mate van compliance’, waarmee wordt bedoeld dat alle weggebruikers een bijdrage leveren aan het onderhoud van de wegen. Als de MRB wordt verwerkt in de brandstofprijzen, is niet betalen immers geen optie meer. Daarnaast moet de nieuwe wetgeving een positieve bijdrage leveren aan de energietransitie en de verlaging van de uitstoot van schadelijke gassen. Op welke wijze dit zou moeten gebeuren, heeft Silvania niet expliciet verteld. Maar gezien de inhoud van de plannen, wordt elektrisch rijden op deze manier mogelijk gestimuleerd. Dit zou dan vergelijkbaar zijn met de situatie in Nederland, waar men, in ieder geval tot 2024, geen MRB betaald voor een volledig elektrische auto. Tot slot is het uitgangspunt dat een belastingopbrengst wordt gegenereerd van minimaal 50 miljoen gulden, om de komende jaren het groot onderhoud van het wegennet te kunnen financieren. Dit betekent een verhoging van de opbrengst met zo’n 50 procent ten opzichte van de realisatie van 2022, die 33,3 miljoen gulden bedroeg.

De werkgroep heeft verschillende alternatieven voor de huidige MRB-wetgeving onderzocht, zoals het indexeren van de huidige tarieven, een heffing op basis van het gewicht of de waarde van een voertuig en de invoering van een speciale heffing voor toeristen. Na het toetsen van deze alternatieven aan de startnotitie van VVRP, kwam de werkgroep tot een combinatie van de onderzochte alternatieven. Volgens het advies van de werkgroep aan financiënminister Silvania en minister Cooper (MFK) van VVRP, moet de MRB verwerkt worden in de brandstofprijzen. Ook moet er een progressieve importheffing op voertuigen geïntroduceerd worden. Hoe duurder een te importeren voertuig is, hoe hoger het percentage importheffing dat betaald moet worden.
Volgens de werkgroep heeft het verwerken van de MRB in de brandstofprijzen veel voordelen. Op deze manier gaan bijvoorbeeld ook toeristen, die met hun huurauto vaak veel kilometers maken, meer bijdragen aan het onderhoud van de wegen. Ook komt er zo een einde aan het huidige systeem waarbij men jaarlijks of halfjaarlijks MRB moet gaan betalen bij Cpost of ACU. MRB-stickers en belastingkaarten gaan dan ook tot het verleden behoren. Ook zou het advies van de werkgroep goed nieuws moeten zijn voor de politie. Als deze nieuwe wetgeving wordt aangenomen, hoeft hun schaarse capaciteit niet langer te worden ingezet voor controles op betaling van de MRB.

Als tweede alternatief heeft de werkgroep een heffing aangedragen op basis van het gewicht van een voertuig. Of een van de genoemde alternatieven in een wetsvoorstel omgezet gaat worden is nog niet bekend. Op dit moment ligt de bal bij de ministers Cooper en Silvania. Een eventueel wetsvoorstel zullen zij bespreken in de ministerraad. Theoretisch zou de nieuwe MRB-wetgeving al op 1 januari 2024 kunnen ingaan. Voorwaarde hiervoor is wel dat er snel tot besluitvorming wordt gekomen.