Door Bas Jussen
Hoongelach kwam Wouter tegemoet van boven aan de trappen. ,,Onze held! Laat de dame in de steek en gaat er als een haas vandoor”, bulderde Hendrik. Ook oom Gerard en Maria stonden hem uit te lachen, terwijl ze kostelijk met hun handen op hun knieën sloegen om het leedvermaak extra kracht bij te zetten. ,,Wat staan jullie daar nou?”, schreeuwde Wouter woest. ,,Help me liever tegen die doldrieste neger!” Hij wees in de richting van de hutten. Het gelach werd nog luider. ,,De volgende keer als je gaat rollebollen in de modder moet je ook niet tegen zijn benen aanrollen”, riep Hendrik hem toe. Wouter krabde achter zijn oor. Waren ze tegen de benen van Os aangerold? Het schaamrood stond op zijn kaken toen Anna hem passeerde. Ze zei geen woord, gunde hem geen blik waardig en beende kwaad de trappen op. Zij kon er niets aan doen dat ze was geschrokken van de uit de kluiten gewassen slaaf, die meer weg had van een gorilla dan van een menselijk wezen. Zeker niet na zijn verhalen over gevaarlijke negers. Maar hijzelf had toch beter kunnen weten. Hoofdschuddend strompelde hij de trap op, het vernederende gelach tegemoet. ,,We zullen Ernst-Jan maar niet vertellen dat je bovenop zijn zusje lag te spartelen. Daarvoor heb je ons te kostelijk laten lachen”, grinnikte Hendrik. Kwaad beende Wouter door de gang op weg naar zijn slaapkamer. Daar rukte hij de natte kleren van zijn lijf en liet zich naakt in hangmat vallen.
De volgende twee dagen ontliep Anna hem. Ze weigerde ieder contact met Wouter en week amper van de zijde van haar broer. Ze had last van nachtmerries over moordende slaven, die verkrachtend en plunderend langs de plantages trokken. En aan het hoofd van de horden woeste negers die haar in het holst van de nacht bezochten, stond Os. Hij rolde met zijn spieren, blies rook uit zijn platte neus en stortte zich brullend op haar lijf. Dan ontwaakte ze, angstzweet een centimeter dik op haar voorhoofd. Anna hield zich voortaan verre van de slavenhutten. Zelfs alleen in de keuken achterblijven met Flora wilde ze niet. Wouter besefte dat hij haar vertrouwen terug moest winnen, maar wist niet hoe.
Hoofdstuk 15
De mislukte redding
Na lang peinzen kwam Wouter op een idee, terwijl hij naar Koko keek die druk in de weer was op het veld. Hij gebaarde de jongen naar hem toe te komen. Hun gesprekken waren sinds de komst van Anna steeds korter geworden. Wouters gedachten waren bij het meisje en Koko durfde zich niet uit te laten over de vermeende magische krachten van Flora. Bovendien wist de jonge slaaf dat de anderen hem nauwlettend in de gaten hielden. Het isolement van de andere slaven was Wouter ook opgevallen.
,,De groep ontloopt je”, constateerde Wouter. Koko knikte. ,,Anna ontloopt mij de laatste dagen”, vervolgde hij. ,,Misschien kunnen we elkaar helpen.” Nieuwsgierig spitste Koko zijn oren. ,,Jij bent de enige neger hier die ik compleet vertrouw. Als jij mij een gunst doet, dan doe ik jou een gunst”, fluisterde Wouter geheimzinnig. Hij ontvouwde zijn plan. Om Anna’s vertrouwen terug te winnen moest hij tonen hoe dapper hij was. Koko was een neger en in de ogen van Anna waren alle negers gevaarlijke beesten. Als Koko haar nu eens verschrikkelijk liet schrikken, dan zou Wouter hem belagen, enkele klappen verkopen en zo haar redder in nood zijn.
,,Moet ik mij laten slaan?”, vroeg Koko verbijsterd. Wouter legde zijn vinger op zijn lippen en maande de slaaf tot stilte. ,,Luister nu, ik zal je niet hard slaan. Zolang jij maar doet alsof je pijn hebt, is het goed”, zei hij. ,,Ik zal worden gestraft met de zweep”, protesteerde Koko. Wouter schudde zijn hoofd. ,,Ik zal ervoor zorgen dat shon Eickelboom hoort dat het een misverstand is”, vertelde Wouter. ,,In plaats van straf zal je een beloning krijgen, daar sta ik voor in.”
Koko twijfelde zichtbaar. ,,De andere slaven willen niets meer met je te maken hebben. Als je in opstand komt tegen mij zullen ze je weer accepteren”, probeerde Wouter hem over te halen. ,,Bovendien zal je minder met de anderen te maken krijgen nadat ik je beloon. Ik zal op mijn oom inpraten om je een beroep te laten leren. Je verricht toch vaker timmerwerk op onze plantage. Wat vind je ervan om timmerman te worden. We kunnen je dan ook voor andere planters laten werken en een deel van de opbrengst mag je zelf houden!”
Het voorstel klonk Koko als muziek in de oren. De twijfel was weg. Koko zag het al voor zich. Reizen tussen de verschillende landhuizen, onderweg vruchten plukken. Misschien zou hij zelfs genoeg geld verdienen om zich vrij te kopen. Er waren immers genoeg vaklieden die dit reeds hadden gedaan. De jongens besloten het plan zo snel mogelijk ten uitvoer te brengen.
De volgende avond begaven de slaven zich na de arbeid naar hun hutten. Ze negeerden Koko zoals ze hem iedere dag sinds vechtpartij met Os hadden genegeerd. Hij kon ongezien achterblijven en sloop in de richting van het landhuis, waar hij zich verstopte achter een grote, houten ton aan de zijkant van de galerij. Wouter zat vlakbij, onderuit gezakt op een stoel. Vanaf de verhoogde galerij kon hij de wijde omtrek overzien. Een strohoed zakte over de helft van zij gezicht, zodat het minder op zou vallen dat hij alles scherp in de gaten hield. Anna wandelde graag nog even rond voor het avondmaal en vandaag zou niet anders zijn. Wouter hoefde niet lang te wachten. Hij hoorde voetstappen dichterbij komen en tuurde onder de rand van de strohoed door. Daar liep ze! Wouter gooide een klein steentje op de houten ton, het afgesproken teken. Koko spitste zijn oren. De voetstappen kwamen nu zijn richting op, steeds dichterbij. Hij hield zijn adem in. Ze neuriede zachtjes. Ze moest nu wel heel dichtbij zijn. Koko sprong vanachter de ton vandaan met een luid gebrul. Hij hoefde Anna niet eens te duwen, van schrik viel ze vanzelf naar achteren. Koko zwaaide woest met zijn armen en gromde als een tijger. Wouter veerde uit zijn stoel en stoof van de trappen af. Anna gilde moord en brand. Vogels vlogen verschrikt op uit de doornstruiken. Wouter was nog maar net beneden aan de trappen beland of Ernst-Jan kwam de hoek om sprinten. Wouter had hem over het hoofd gezien! Ernst-Jan schoot zijn zus te hulp en plantte zijn vuist op de kaak van de nietsvermoedende slaaf die zijn blik op Wouter had gericht. Verbaasd keek deze toe hoe Ernst-Jan zich schreeuwend op Koko wierp. Maar Koko was hem te snel af en sprong opzij. Ernst-Jan belandde plat op de grond. Nu bestormde Wouter de belager van Anna. Gewillig liet Koko zich tegen de vlakte werpen. Zoals afgesproken liet hij zich een paar keer slaan om vervolgens zijn handen voor het gezicht te vouwen en te jammeren om genade. Hij kermde en kreunde, smeekte om vergiffenis. Trots stond Wouter op en zette zijn voet op de maag van de slaaf zoals hij jagers dat had zien doen met hun geschoten prooi. Stoer keek hij naar Anna die, nog niet bekomen van de schrik, spastische bewegingen maakte op de grond. Hij stapte op haar toe en hielp haar overeind. Ze sloeg beide armen om hem heen en begon zacht te huilen. Zijn plan was geslaagd.