Door Lodewijk Daniel Gerhartsloderwijkgerharts

Het was omstreeks 1882 dat een schoener, geladen met steenkool, onderweg was naar Bonaire. De steenkool was bestemd voor de eigenaar van de plantage Jato Baco, die een voor die tijd moderne aloëkookinstallatie had, bestaande uit een stoomketel en een dubbelwandige kookpot. De binnenste pot was van koper en de buitenste was van ijzer. Tussen deze twee potten werd stoom of heet water geleid, waardoor de aloë in de binnenste ketel werd verhit en langzaam verdampte, totdat er ongeveer 20 procent van de oorspronkelijke hoeveelheid overbleef.
Het schip strandde op een van de Aveseilanden en ging verloren. De bemanning wist Bonaire te bereiken. Na enige dagen ging de kapitein naar zijn schip terug om - zoals de overlevering zegt - het scheggebeeld van het schip te halen, want, zei de kapitein, het was een beeld van de vrouw die Nederland had gered. Volgens kenners zou de haardracht van het beeld bewijzen dat het omstreeks 1810 gemaakt was, terwijl ook de kleding daarop wees. Hij bedoelde koningin Hortense, de vrouw van Lodewijk Napoleon.
Het beeld werd in een kast van het landhuis, die zich onder de zoldertrap bevond, opgeborgen en het zou daar vele jaren blijven rusten. Het landhuis was in de jaren 1930 onbewoond; het werd echter nog wel eens gebruikt voor feestjes en zo gebeurde het dat in 1935 daar weer een party werd gegeven en ik de kast onder de bewuste trap opende en daar het scheggebeeld aantrof. Het ging er vrolijk aan toe op het feest en ik haalde het beeld uit de kast en nam deel aan de wals die aan de gang was.
In die tijd werd muziek niet gemaakt met luidsprekers of andere luid klinkende elektronische instrumenten, doch dit geschiedde met ‘levende’ muziek. Die bestond uit een ‘caha di musica’ oftewel een draaiorgel, dat men in vele oude boeken ziet afgebeeld met een oude man aan de slinger en een aapje met een centenbak op het instrument. In dat orgel kan men verschillende rollen aanbrengen, waarin pennen werden gestoken die de muziekstroken omhoog trokken, waardoor de diverse tonen ontstonden. De pennen werden door muzikale Bonairianen geplaatst, die op deze manier hun eigen melodieën konden laten klinken. Daarbij had men voorts een accordeon, een viool, een wiri, een triangel en een rasp. Het geheel gaf levendige muziek en die werd in de loop van de avond steeds vrolijker, daar er wel voor werd gezorgd dat de muzikanten niet vermoeid raakten, hetgeen geschiedde door te zorgen dat de glaasjes niet lang leeg bleven. De rum die daarbij geschonken werd was een geneesmiddel tegen allerlei moeilijke situaties. Het was goed tegen moeheid, ook tegen een droge keel, maar ook goed tegen de kou, en ook weer tegen grote warmte. Ook tegen het stof en ook goed om de neus weer in goede conditie te krijgen indien dat orgaan door vieze luchtjes van streek was geraakt. Het was een wondermiddel! Maar oh Heer, toen de muziek zag dat ik met het scheggebeeld aan het dansen was werd de muziek almaar sneller en sneller en men wist niet van ophouden.
Het beeld weegt ongeveer 40 kilo en men kan nagaan hoe warm het werd en hoe moe mijn armen werden van het dragen van deze schone vrouw (die wij eerst goed afgestoft hadden). Nadat het beeld, dat nog geen naam had, opgeborgen was, werd het gedurende jaren vergeten. En het zal in 1952 geweest zijn, dat Bonaire bezocht werd door wijlen Piet Bakker, de bekende schrijver, en Jo Spier, die Bonaire zouden ‘doen in one day’ zoals dat heet. Wij hadden een rijsttafel aangericht in het Hotel Zeebad (thans Flamingo Beach Hotel), dat nog niet geheel gereed was en nog geen gasten kon ontvangen. Maar de keuken was klaar en de 50 personen die aan de maaltijd deelnamen gingen voldaan heen. Deze maaltijd met voornamelijk Bonairiaanse gasten werd aangericht om Piet Bakker in de gelegenheid te stellen van gedachten met ons te wisselen en stof op te doen voor de door hem nog te schrijven artikelen. Zoals ik zei, was de rijsttafel een succes, mede dankzij het geestrijke vocht dat voor en tijdens de maaltijd rijkelijk werd geschonken. Toen de gasten naar huis waren gegaan bleef een klein gezelschap aan de bar hangen. Het gesprek ging over allerlei zaken onze eilanden betreffende en zo kwam ook Loden Verrader van Curaçao ter sprake. Het was een aardige gewoonte, vond de heer Bakker die van dat scheggebeeld al het een en ander te Curaçao had gehoord. Het beeld werd in de kluis van de firma Maduro & Sons bewaard, toch telkens weer slaagden de te Curaçao verblijvende leden van de Koninklijke Marine erin dat beeld te ontvoeren en naar Nederland te brengen. Na een verblijf in Nederland kwam het weer terug met een oorlogsschip en bij de terugkomst werd dan ten huize van de heer Maduro een denderend feest gevierd. In Nederland had de verrader een nieuw kleed en gelaatcrème gekregen!
Oh, zei ik, die Loden Verrader is niets te vergeleken met onze Gouden Verrader! Vanwaar die naam mij te binnen schoot wist ik niet; mogelijk heeft de beroemde rum er iets mee te maken gehad. ,,Wat?” zei Piet Bakker, ,,Hebben jullie een Gouden Verrader? Wat is dat?” En het verhaal werd aan hem verteld. ,,Dat beeld moeten jullie hier halen”, klonk daverend uit de mond van de beroemde schrijver. En zo gezegd, zo gedaan.
We gingen met zijn tweeën, Juul Heitköning en ik, in mijn auto naar Jato Baco, doch wij hadden er niet aan gedacht dat het volle maan was. En toen wij om 1 uur ‘s nacht bij de plantage kwamen was er zo veel licht, dat het wel leek of de morgenstond reeds aangebroken was. We besloten toch door te zetten. Wij parkeerden de auto op een honderd meter van het huis, onder een dividiviboom en wij slopen gebukt achter een cactushaag naar het landhuis. Op korte afstand van het landhuis stond een kleiner huisje waarin de opzichter met zijn familie van zes kinderen woonde en voor het huis was een aantal honden aan paaltjes gebonden (gelukkig met stevige kettingen) en die honden begonnen opeens een spektakel te maken van heb ik jou daar. Hoeveel honden er waren weet ik niet, maar het leken er wel een dozijn. Zo oorverdovend was het lawaai dat zij in die nacht maakten. Wij zeiden tegen elkaar dat het beter was om maar terug te keren, want de opzichter zou zeker nu tevoorschijn komen, doch we bleven toch even wachten, achter de cactushaag gehurkt, en hielden het opzichtershuis in het oog. Niemand kwam tevoorschijn. Het leek wel of het huis onbewoond was en dat de honden alleen daar waren om ervoor te zorgen dat ongenode gasten niet dichterbij zouden komen. Langzaam slopen wij naar het grote huis toe. We maakten de deur open, haalden het beeld uit de kast en gingen met de zware tante op onze (mijn) schouders, weer zo voorzichtig mogelijk langs de haag naar de auto. In een minimum van tijd waren we buiten het landgoed en spoedig konden wij aan Piet Bakker onze Gouden Verrader laten zien. ,,Daar moet op gedronken worden”, zong men en we hebben onze schat gedoopt (niet met water).
In Hotel Zeebad was reeds een bar gemaakt in de vorm van de boeg van een schip en het beeld zou daarop worden bevestigd. Dat was het plan, maar de Koninklijke Marine, beter gezegd de Marine Luchtvaart Dienst had andere plannen.


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.