Door Lodewijk Daniel Gerharts
Bij aankomst op Bonaire vernam ik dat in de twintiger jaren een tandarts uit St. Kitts, dr. Wilkins, op ons eiland had gewerkt, doch na betrekkelijk korte tijd verdween, omdat hij geen vergoeding van het gouvernement kon krijgen voor de behandeling van de onvermogenden, terwijl het aantal particuliere patiënten te klein was om een langer verblijf te rechtvaardigen.
Daarna vestigde de tandarts Henky Gaertse zich van 1936 tot 1939 op Bonaire. Hij woonde in het huis van de familie Alders, op de Savaanweg, thans Kaya Libertador Simon Bolivar.
In het Curaçaose Verslag over het jaar 1946 staat:
,,Tandheelkundige verzorging. Op de voorgrond staat hierbij de sanering van het gebit. In de praktijk komt dit in hoofdzaak neer op extracties.” Dit had betrekking op alle eilanden.
Toen dr. P.H. Maal in de vergadering van de Staten van 1 juni 1946 opmerkte: ,,Ik zou het Bestuur willen verzoeken om tandheelkundig onderzoek op de scholen. Het is mij gebleken, dat veel kinderen aan hun gebit lijden. Ik zou willen wensen, dat zij naar de tandarts worden verwezen.”
Na het vertrek van de heer Wilkins was er geen tandarts op Bonaire geweest. Op de opmerking van dr. Maal antwoordde de bestuursgemachtigde, dr. J. de J. Arends, ‘dat de kinderen door de schoolarts worden onderzocht en naar de tandarts worden verwezen wanneer dat nodig is, maar dat er op dit ogenblik geen gouvernementstandarts aanwezig is’.
L.D. Gerharts zegt daarop: ,,Ik wil erop wijzen dat op blz 24 van de Memorie van Antwoord door het Bestuur wordt gezegd, dat de heer Perret Gentil januari voor de laatste maal op Bonaire is geweest voor behandeling van militairen en de geïnterneerde kampbewoners en dat hij daar ook de burgers heeft bezocht. Dat is inderdaad gebeurd en dat is te danken aan de Conventie van Genève, die voorschrijft, dat aan vijanden blijvende in kampen, tandheelkundige hulp moet worden verstrekt. Maar strakjes als het kamp er niet meer is, hoeft de heer Perrit Gentil niet meer naar Bonaire te gaan, want de Conventie van Genève schrijft niet voor, dat de 600 mensen van Bonaire tandheelkundige hulp moeten krijgen.”
Nu is het een feit dat bij een onderzoek door de gouvernementsgeneeskundige geconstateerd is, dat meer dan 50 procent van de kinderen een cariësgebit heeft. Er is gebrek aan tandartsen. Voortdurend wordt propaganda gemaakt in de wereldpers zonder resultaat.
Gerharts: ,,Ik zou het willen vernemen of het Bestuur het goed vindt, dat wanneer ik in Nederland ben, ik op zoek ga naar een tandarts.”
Dr. Arends: ,,Natuurlijk, u kan propaganda maken om een tandarts te krijgen. Maar we moeten met de bezwaren rekening houden; er zijn bijv. geen huizen.”
Vergadering van de Staten van 20 december 1946, ik refereer dan aan de vergadering van 1 juni en zeg:
,,Ik heb een tandarts en hij woont in een huis op Bonaire. (Dat was Gaston Philippi Valentini van Franse nationaliteit). Hij doet uitstekend werk. Maar hij kan op Bonaire niet bestaan van het geld dat hij van particuliere patiënten ontvangt. Maar nu, mijnheer de voorzitter, uit de Memorie van Antwoord (die in deze vergadering wordt behandeld) blijkt, dat het Bestuur heeft gedacht: ga jij je gang maar, een tandarts krijg je toch niet. En nu dat tegenvallen is, zegt het Bestuur: ‘Het Gouvernement kan niet incidenteel tandheelkundige hulp aan schoolkinderen verlenen. Tandheelkundige zorg valt niet onder het begrip ‘geneeskundige hulp’.’Ik dank het Bestuur zeer voor dit lesje, maar het doet er niet toe hoe het heet: de schoolkinderen op Bonaire hebben rotte kiezen en tanden en die moeten gemaakt worden, ter wille van de volksgezondheid. Daar gaat het om: de volksgezondheid.
Ik vraag mij af of het bestuur zich niet schaamt om terwijl men kan beschikken over een begroting van 34 miljoen in een land, dat geen malaise kent, te weigeren een bedrag van een paar duizend gulden per jaar beschikbaar te stellen voor een tandarts op Bonaire.”
Ik verwees naar de geschriften van de Nederlandse Mij, tot bevordering van de Tandheelkunde. Ook het onderzoek van dr. Key te Boston (VS), die bewees dat door tandheelkundige behandeling het aantal infectieziekten in een weeshuis daalde. En dan: ,,Ik neem aan, mijnheer de voorzitter, dat de leden van de Staten bereid zijn aan de tandarts te Bonaire, op welke manier dan ook, onder welke benaming dan ook, een salaris te geven, opdat de schoolkinderen behandeld kunnen worden.”
De Bestuursgemachtigde betoogde nog eens dat tandheelkundige geen geneeskunde was, doch ik had een amendement ingediend. Op verzoek van het Bestuur werd het bedrag iets verlaagd en het werd dan 200 gulden per maand. Het voorstel werd door het Bestuur overgenomen en door de Staten goedgekeurd!
Vergadering van de Staten 29 Mei 1947, Gerharts: ,,In de nota naar aanleiding van het Eindverslag, die ik vanmiddag ongeveer half zes heb ontvangen, las ik tot mijn grote verbazing: ‘De opmerking over het aanstellen van een tandarts voor de verzorging van de kinderen op Bonaire zal wel op een vergissing berusten. Het Bestuur heeft bij het opbrengen van deze post uitdrukkelijk verklaard geen bezwaar te hebben een tandarts op de begroting te brengen voor de behandeling van hen die aanspraak hebben op vrije tandheelkundige behandeling namelijk politiepersoneel en gevangenen.’ Nu vraag ik mij toch af, mijnheer de voorzitter: politiepersoneel en gevangenen krijgen tandheelkundige behandeling, maar de bevolking van Bonaire en de schoolkinderen niet. Dat is de omgekeerde wereld! Ik heb verleden jaar een redevoering afgestoken over tandartsen en de voordelen die verbonden zijn aan de tandartsen. Men heeft mijn voorstel overgenomen om 2.400 gulden per jaar op te brengen. Ik heb helaas de stukken niet bij mij, want ik heb hierop niet gerekend. Het bestuur zei deze tandarts een opdracht te geven en daarin zal komen te staan dat hij ook schoolkinderen zou gaan behandelen. Ik heb opgemerkt in het Eindverslag dat met deze man, die al jaar en dag op Bonaire is, nog geen enkele overeenkomst is gemaakt. De man heeft tot nu toe nog geen dubbeltje gehad van het Gouvernement. Dat is weer een poosje geleden. De man is nu weg omdat de betaling zo lang uitbleef. Ik zal bij de artikelsgewijze behandeling hierop terugkomen.”