Door Lodewijk Daniel Gerharts
Ik kreeg een Junkers dieselmotortje en een Heemaf dynamo. Voldoende draad, isolatoren, etc. om het gehele net te vernieuwen. Ik meen dat het geheel 6 kilowatt (kW) stroom kon leveren, meer dan twee maal zoveel als het oude ding daar achter het gezaghebbershuis.
Draad en dergelijke konden eerst verzonden worden en daarna zouden de motor en dynamo komen. Ik had de jonge Luis Lopez Ramirez in dienst genomen, die zeer handig was voor het verrichten van bijzondere karweitjes en wij hebben het gehele net vernieuwd. Alle dikke zware kabels werden vervangen door het blanke koperdraad, die met binddraad aan de isolatoren werd bevestigd. Toen dat klaar was werd aangevangen in nagenoeg alle huizen nieuwe leidingen aan te leggen. Het was uitgesloten dat wij elektriciteit zouden kunnen verkopen via meters. Wij bestelden zogenaamde begrenzers, die afgesteld konden worden op veelvouden van 40 Watt. En men betaalde 3 gulden per maand voor 40 Watt. Had men dus een aantal lampen die samen 200 Watt gebruikten, dan betaalde men 15 gulden per maand.
Toen de motor en generator aankwamen hadden wij een nieuwe centrale ingericht. De oude, die zoals ik vertelde achter het gezaghebbershuis stond, stond aan het begin van een net, dat zich honderden meters in noordelijke richting uitstrekte. In zuidelijke richting was er niets.
Achter het huis dat wij bewoonden, Breedestraat 13, was een grote koraal, omgeven door een muur, en aan de zuidelijke muur stonden enige koeienstallen, waar vroeger de koeien, die aan het einde van de week van Bolivia naar Kralendijk kwamen, werden gestald om gemolken te worden.
Een paar van die stallen werden wat verbouwd, een fundatie voor de motor en dynamo werd gemaakt aan de hand van de meegebrachte tekeningen en zo kwam de centrale in het midden van het afzetgebied te staan, waardoor een groot stroomverlies werd vermeden. Bij gelijkstroom, zoals die ook door de oude centrale werd geleverd, was het verlies, mede door de gebrekkige bevestiging van de stroomleiding ongeveer 20 procent.
De nieuwe motor, die in 1935 in werking werd gesteld, had 10 PK en kon een dynamo van 6 kW aandrijven. Toen dat gebeurde zag men voor het eerst goed elektrisch licht en binnen zes maanden was het nieuwe aggregaat reeds te klein en moest worden gedacht aan een grotere.
Het viel me op dat wij voor elk feestje werden uitgenodigd. Spoedig bleek waarvan deze vriendelijkheid kwam. Zo tegen 12.00 uur kwam de gastvrouw en die vroeg met een smekende blik of het licht nog een uurtje langer kon blijven branden. De overeenkomst met het gouvernement was dat stroom moest worden geleverd van 6.00 uur tot 0.00 uur (middernacht). En zeg nu eens neen!
Om kwart voor een ging ik naar de centrale en gaf door drie keer de schakelaar om te gooien het signaal: nu heb je nog 15 minuten om naar huis en naar bed te gaan.
Het jaarrapport van 1937 zegt:
Het bedrijf werkte gedurende het jaar 1937 iedere dag van 18.00 tot 0.00 uur. Op verzoek werd enige malen het bedrijf gedurende de nacht gaande gehouden ten behoeve van zieken en andere bijzondere gevallen.
In januari 1937 werd een nieuwe motor met aangekoppeld dynamo geïnstalleerd, aangezien de in 1934 geplaatste installatie te klein geworden was. Thans wordt het bedrijf uitgeoefend met een Junkers dieselmotor 2 cilinder 20 PK met aangekoppeld Heemaf-dynamo van 12 kW gelijkstroom.
Op 31 December 1937 waren aangesloten:
- 44 woonhuizen: 106 lichtpunten
- 15 andere gebouwen: 19 lichtpunten
- Straatverlichting: 42 lichtpunten
- Totaal: 167 lichtpunten, ± 7 KW
Voorts werkt de bakkerij op deze centrale overdag.
Rincon
Op 31 augustus 1937 werd de elektrische centrale te Rincon geopend, met de oude motor van Kralendijk, te weten Junkers diesel 1 cilinder 10 PK, 6 kW gelijkstroom Heemaf dynamo.”
Het tarief dat vanaf 1934 berekend werd was 13 gulden per lichtpunt van 40 Watt. Teneinde dit tarief goedgekeurd te krijgen moest aan het gouvernement een prognose worden overgelegd. De berekende winst bij verkoop van 100 lichtpunten zou zo’n 65 gulden per maand bedragen. Salaris van de ‘directeur’ werd niet berekend, noch werden administratiekosten in rekening gebracht. Het was wel niet overeenkomstig commerciële richtlijnen, maar de hoofdzaak voor ons was dat er eclectisch licht in alle huizen zou komen. Winst maken was bijzaak.
Later, na enige jaren, werd het tarief verlaagd naar 2,50 gulden per lichtpunt per maand in de hoop hierdoor meer klanten aan te trekken. De motorist had een salaris van 85 gulden per maand.
Op 7 november 1936 verzochten wij aan de gouverneur ons een vergunning verlenen tot uitbreiding van de inrichting tot het opwekken van elektriciteit op Bonaire, wij wilden Rincon ook elektrisch licht brengen. Op 10 april 1937 berichtte de gouverneur ons dat aan dit verzoek niet kon worden voldaan ‘wegens mij gebleken onvoldoende levensvatbaarheid dezer onderneming’. Gelukkig behoefde voor elk initiatief niet een goedkeuring van de overheid worden verkregen, want dan zouden verscheidene plannen niet uitgevoerd zijn geworden!
Wij antwoordden reeds op 15 april 1937 en zeiden:
a. Dat indien de vrees bij het gouvernement bestaat dat wij, bij verlies, om hulp zouden vragen, deze vrees ongegrond is. Wij hebben nimmer hiervoor hulp gevraagd en wij zijn ook niet van plan zulks te doen.
b. Dat de centrale te Kralendijk ook enige jaren verlies heeft geleden - dat wij droegen - en dat die verliesgevende periode voorbij was. Er werd winst gemaakt.
c. Dat het eerste aggregaat dat wij voor Kralendijk kochten spoedig te klein werd, dat wij een nieuw aggregaat kochten, tweemaal zo groot, en dat de eerste nog in goede staat verkeert en voor Rincon kan worden gebruikt.
d. Dat wij te Rincon reeds een motorhuisje hebben gebouwd en dat in 21 woningen reeds bedrading aangebracht is en dat meerdere woningen zullen volgen.
e. Dat het mogelijk is dat in de eerste tijd verlies geleden zal worden, doch dat dit geen reden mag zijn om van een nieuwe onderneming terug te schrikken.
f. Dat wij nu verzochten ons een voorlopige vergunning voor twee jaar te geven en die bij een ongunstig resultaat niet te verlengen.
Op 25 juni ontvingen wij bericht van de gezaghebber dat de concessie zou worden verleend, maar dat we een borgsom van 1.000 gulden zouden moeten storten. Wij vonden dit absurd, omdat voor Kralendijk slechts 150 gulden gestort was en wij deelden dit aan de gezaghebber mede. De concessie werd verleend op andere voorwaarden, maar voor 15 maanden! Op 31 augustus 1937 begon de centrale te Rincon te draaien. Totaal 25 gebouwen kregen elektrisch licht.
Zowel Kralendijk als Rincon gaven nog steeds gelijkstroom. Wisselstroom werd voor dit eilandje te gevaarlijk geacht!
In januari 1938 verzochten een aantal inwoners van Rincon aan de gezaghebber om ook straatverlichting aan te brengen. Bij de boedelscheiding van de familie Herrera werden de centrales etc. toegewezen aan mevrouw J.M. Meyer-Herrera, die een nv oprichtte op 7 oktober 1942. Het was voor mevrouw Meyer een te zware taak het bedrijf te leiden en ze besloot in 1944 haar 75 aandelen in de vennootschap aan ons te verkopen voor 6.500 gulden.