Shell én PdVSA wilden de raffinaderij dicht hebben
De diplomatieke codeberichten die in 1985 van Caracas naar Den Haag gaan, geven een onthullend beeld van het vertrek van Shell. De Antillen stonden met de rug tegen de muur. Zij deden in het spel tussen PdVSA en Shell niet mee.
Door Ton de Jong
Michail Gorbatsjov kwam aan de macht in de Sovjet-Unie, Ronald Reagan begon aan zijn tweede ambtstermijn in de Verenigde Staten (VS) en een klein Caribisch eiland vocht voor zijn raffinaderij. Op Curaçao ging 1985 de geschiedenis in als het jaar waarin Shell vertrekt en de Venezolanen komen. Daar is toen veel over geschreven in de Antilliaanse en Nederlandse pers en later uitgebreid op teruggekeken. Een niet eerder geraadpleegde bron is de diplomatieke post die gestuurd werd van en naar Den Haag, Willemstad, Caracas en ook wel Washington. Deze geheime en daardoor gecodeerde berichten worden nu druppelsgewijs toegankelijk in de archieven van Buitenlandse Zaken en in persoonlijke archieven, met name dat van Gijs van Aardenne, die in 1985 minister van Economische Zaken was. Zijn ministerie had een ‘oliebureau’, dat een grote rol speelde bij de besluitvorming.
Inmiddels zijn ook de notulen van de Rijksministerraad van dat jaar openbaar. Het vertrek van Shell laat zich goed reconstrueren met deze codeberichten, vooral ook omdat de Nederlandse ambassadeur in Caracas, Christiaan Thurkow, een grote rol speelde in de onderhandelingen. Shell zelf weigert toegang tot het bedrijfsarchief.
Op 26 september 1984 houdt Maria Liberia-Peters haar eerste rede als premier in het interim-kabinet dat voor de duur van vijftien maanden werd aangesteld. Zij wil zich alleen bezighouden met urgente zaken. Die zijn er volop. Nederland dringt aan op onafhankelijkheid (op termijn) van alle eilanden, het losweken van Aruba van het staatsverband Nederlandse Antillen kost kruim, de VS doen een aanval op ‘Antillen belasting paradijs’ en de raffinaderijen op Aruba en Curaçao dreigen te sluiten.
In november begint het spel. Shell-topman (sinds 1982) Lodewijk van Wachem spreekt onder vier ogen met minister Jan de Koning opnieuw over deelname van de Antillen in de Isla. Hij wijst op de oplopende verliezen van 10 en even zelfs 30 miljoen dollar per maand. De Koning: ,,Curaçao is als gemeenschap veel te klein om de raffinaderij met alle risico’s alleen te dragen.” Dat vinden de Antilliaanse bestuurders ook, maar Van Wachem houdt vast aan zijn voorwaarde dat de Antillen voor twee derde moeten deelnemen. Kosten, 135 miljoen dollar. Dat is onmogelijk. Aan de andere drie voorwaarden van Shell kan - dankzij voorwerk van de vorige premier Don Martina - worden voldaan. De winstbelasting moet verdwijnen, Venezuela moet per dag 50.000 vaten extra aanvoeren en van de 1.950 banen moeten er 550 weg. En de salarissen dienen met 15 procent omlaag gebracht te worden.
De politieke insteek van Venezuela wordt in die maand ook duidelijk. President Lusinchi van Venezuela verwoordt in een brief naar ambtgenoot Ronald Reagan zijn grote zorgen over communistische infiltratie die kan volgen op de sociale onrust die ontstaat na sluiting van raffinaderijen op Aruba en Curaçao. Het gevaar komt volgens hem uit Cuba en Nicaragua.
Op 5 november 1984 schrijft Thurkow in codebericht 115: ,,Indien Venezuela op een goed moment ingrijpt, dan kunnen wij niet zeggen dat wij niet tijdig gewaarschuwd zijn. Na Indonesië, Nieuw-Guinea en Suriname ware het te hopen dat wij het nu eens goed deden en geen struisvogelpolitiek voerden.”
Het kabinet Lubbers staat in de Rijksministerraad van 1 februari 1985 uitvoerig stil bij de problemen. Opnieuw wordt de angst voor sociale onrust geventileerd. De onlusten van mei 1969 hebben in Nederland grote indruk gemaakt. Opmerkelijk is de inbreng van De Koning die hij later nog eens zal herhalen. ,,De gevolgen van de sluiting moeten wel worden gerelativeerd. De raffinaderij heeft immers reeds een grote personeelsafslanking ondergaan. De sluiting zal dan ook met name invloed hebben op de overheidsinkomsten.”
Zes weken later maakt premier Maria Liberia-Peters haar opwachting in de Trêveszaal. Zij geeft een update van de situatie. De besprekingen met Shell zijn afgebroken omdat de Antillen niet voor twee derde deel kunnen en willen participeren in de raffinaderij. De premier klaagt over de weinige informatie die Shell geeft. De zaak zit muurvast. De premier doet een klemmend beroep op Nederland om te helpen. Want de tijd dringt: de deadline van Shell is 31 maart. Lubbers zegt steun toe en stuurt - nadat Shell tot 30 juni uitstel geeft - de beminnelijke onderhandelaar jonkheer Emiel van Lennep naar Caracas. Op basis van zijn voorwerk vindt daar op 15 juli topoverleg plaats tussen Lubbers, Liberia-Peters en Lusinchi. Naar buiten wordt het resultaat verkocht als een overwinning, maar na tien dagen is het ‘akkoord’ niets meer waard omdat er alsnog geen overeenstemming komt over het ‘vangnet’. Dat is een cruciaal onderdeel van de gesprekken. Mocht Shell door een te hoge marktprijs van de ruwe olie haar winstmarge niet meer halen, dan zou Venezuela een schadeloosstelling betalen. Over de formule zijn de partijen het nog niet eens. Pas op 26 juli, enkele uren voor de deadline van Shell, wordt duidelijk waar het pijnpunt zit. Thurkow meldt aan Den Haag: ,,De Venezolanen hebben uitgerekend dat zij aan de Shell-formule 300 miljoen dollar per jaar kwijt zijn, en aan hun eigen formule slechts maximaal 80 miljoen. Shell schrok hevig van de omvang van het verschil. PdVSA - de staatsoliemaatschappij - voelde zich eindelijk vrij om openhartig te spreken, nu wij en Shell het verschil in benadering kennen. Duidelijk werd dat een voor Shell en PdVSA acceptabele overeenkomst niet meer tot de mogelijkheden behoorde.”
In de dagen erna wordt er toch nog gepraat maar Shell heeft er geen zin meer in. Zelfs niet wanneer Lusinchi met een niet onaardig alternatief komt waarin de Antillen, Venezuela en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk eigenaar zouden worden en Shell de bedrijfsvoering geleidelijk zou overdragen. Andere varianten volgen. Thurkow vraagt Lubbers om Shell op zijn knieën te vragen er verder over te onderhandelen. Het leidt tot niets.
In augustus worden in Caracas moeizame onderhandelingen gevoerd over voortzetting van de raffinaderij. Tegelijk met het gecompliceerde vertrek van Shell (Wat laat zij achter? En wat kost dat?) moeten een groot aantal zaken worden geregeld. Het is één grote kluwen van belangen. Clark Gomes Casseres heeft die turbulente tijd van begin tot eind meegemaakt. Hij zat als de enige ‘olie-ambtenaar’ van de Antillen in de onderhandelingscommissie die tegenover oude rotten in het olievak stond. ,,Venezuela had topdeskundigen die vroeger bij Shell of Exxon hadden gewerkt. Wij moesten deskundigheid inhuren. Er was geen model voor een dergelijke huurovereenkomst. Plotseling moesten wij zinnige dingen kunnen zeggen over bij voorbeeld de olie die overblijft op de bodem van ‘lege’ tanks.”
De Antillen hopen dat Nederland financieel bij springt, maar daar valt met Lubbers en De Koning niet over te praten. De Venezolanen blijven eisen stellen, onder meer dat de raffinaderij vóór 1990 moet zijn gemoderniseerd. Kosten: 600 miljoen dollar. Het geld hebben zij niet, zeggen zij. Maar zou Shell wellicht een vergoeding willen geven wegens achterstallig onderhoud? De Nederlandse topambtenaar Geerlings (directeur energiezaken) komt met een idee: ,,De investeringen kunnen wellicht geheel of gedeeltelijk betaald worden door Shell tegen kwijting van de milieuclaim.” Maar Shell werkte nergens meer aan mee. Die kwijting komt er toch wel, dacht men terecht op het hoofdkantoor. Thurkow op 15 augustus: ,,Het lijkt erop dat de Venezolaanse regering de grootschalige investeringen voor zich uit schuift en voorlopig alleen genoegen neemt met voortzetting van de raffinaderij. Zij hebben de werkgelegenheid op Curaçao gered en dat is voorlopig genoeg.”
Op 25 september wordt de overdracht ondertekend. De Nederlandse Antillen worden voor vier Antilliaanse guldens eigenaar van vier werkmaatschappijen: de raffinaderij, de olieterminal (COT), het dok en de verkoopmaatschappij. De eerste twee worden meteen verhuurd aan de PdVSA, de andere twee gaan onder de namen Curaçaose Dokmaatschappij en Curoil verder als overheidsbedrijven. PdVSA begint op 1 oktober met de bedrijfsvoering.
De ambassadeur kijkt op 19 november in codebericht ‘Thurkow 194’ terug op de turbulente periode. Zijn analyse maakt veel duidelijk: ,,PdVSA heeft niet serieus met Shell onderhandeld omdat men streefde naar sluiting, zodat men op de afzetmarkt Curaçao vrij spel had. De oliemaatschappij kon tijdens de gesprekken met Shell de Venezolaanse politiek haar richting opsturen met allerlei berekeningen. Tot haar ontsteltenis werd zij vervolgens door de politieke leiding gedwongen om het bedrijf te pachten. Deze theorie leek mij eerst tamelijk boud, maar werd mij dezer dagen bevestigd. PdVSA voelde dus pas de volle politieke druk toen Shell niet meer in het spel was. Zakelijk gezien moet Shell zich gelukkig prijzen. Shell is echt van Curaçao af.”
Shell kreeg zijn zin. Het bedrijf wilde per se van Curaçao af. Nederland gaf geen geld en de Venezolaanse politieke top wilde de - toen nog - verliesgevende raffinaderij alleen maar huren omdat zij niemand anders duldde voor de kust. De Antilliaanse regering stond met de rug tegen de muur. Maria Liberia-Peters nu: ,,Ik zou nu precies hetzelfde doen. Wij hadden geen middelen om de discussie tussen Venezuela en Shell naar onze hand te zetten. De huur was maar voor een jaar of vijf. In die tijd konden we ons aanpassen en uitkijken naar nieuwe economische bronnen. Op die twee sporen zitten we in 2015 weer: doorgaan of sluiten. Een andere hoofdpersoon uit die tijd - Ruud Lubbers - zegt desgevraagd: ,,Ik heb er eerlijk gezegd geen enkele herinnering meer aan.”
De muziekgroep Doble R bracht bij het vertrek van Shell het nummer Shell, wel, wel uit. De tekst maakt rechttoe rechtaan kenbaar dat na 70 jaar de buit voor Shell binnen is, dat de mensen hun zweet hebben gegeven en de eiland uitgeput is, het water opgepompt, de plantages verdwenen.
Feiten
Afspraken met Shell
- 86 Miljoen dollar voor afvloeiingsregelingen.
- Een absolute vrijwaring voor alle claims, ook milieu.
Afspraken met PdVSA
- Huur van de raffinaderij en de olieterminal voor vijf jaar tegen jaarlijks 11 miljoen dollar.
- Jaarlijks onderhoud - indien nodig - ter waarde van 27,5 miljoen dollar.
- In de huurovereenkomst wordt PdVSA vrijgesteld van belastingen en heffingen. De 1.400 personeelsleden moeten 15 procent van hun loon inleveren.
Afspraken met Nederland
- Nederland geeft een rentesubsidie op de leningen voor modernisering.
- In een ‘consultatief mechanisme’ gaan het Koninkrijk, de Antillen, Aruba en Venezuela zaken van wederzijds belang bespreken. Het zal al snel een kwijnend bestaan gaan lijden.
Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten - www.fondsbjp.nl