Cliëntelisme en patronage
Door Ron Gomes Casseres
In november 2009 hield ik een voordracht waarin ik concludeerde dat ‘regelgeving, richtlijnen en codes allemaal belangrijk en zelfs onontbeerlijk zijn… maar waar het om gaat, zijn de mensen die hiermee omgaan en werken’. ,,Dat doen ze in bestuur, toezicht en besluitvorming gebaseerd op hun eigen aard, hun human nature. Dat is wat beter bestuur zal brengen. ‘It’s the people’ die het samen moeten doen.”
In de drie jaren sinds 10-10-‘10 hebben zich taferelen afgespeeld binnen het bestuurlijk apparaat en bij de overheidsbedrijven die wij niet voor mogelijk zouden hebben gehouden in het licht van de bestaande regelgeving op het gebied van good governance en bestuur. Over de mate waarin cliëntelisme en patronage onze samenleving in de ban hebben, wordt alleen stilletjes gesproken - het is voor velen een te gevoelig onderwerp om dat hardop te doen of expliciet ter discussie te stellen.
Benoemingen bij overheid
Het is een publiek geheim dat het overheidsapparaat niet optimaal functioneert, en sinds het ineenschuiven van twee overheidslagen er zelfs sterk op achteruit is gegaan. Te veel ambtenaren zitten op plekken waar ze onvoldoende materiële kennis voor hebben en daardoor bij de beleidsvoorbereiding niet een optimale bijdrage kunnen leveren. Weer anderen zitten op hogere functies vanwege een benoeming die niet gebaseerd is op hun eigen merites en verdiensten, en zijn niet in staat de leiding te geven aan hun ministerie die van een hoog geplaatste ‘public service officer’ wordt verlangd. In het overheidsapparaat zijn ook steengoede en consciëntieuze ambtenaren, maar je raakt al snel gedemotiveerd als je elke dag in een verziekte omgeving moet werken, en naast of voor anderen die ongeschikt zijn voor de functie die ze moeten vervullen. Dit is deels te wijten aan de chaotische overgang en samenvoeging van de twee bestuurslagen voor én na 10-10-‘10, maar het heeft bij veel functionarissen evenzeer te maken met benoemingen die het gevolg zijn van persoonlijke relaties of van partijpolitieke loyaliteit. Het verlenen van betrekkingen in de overheid in ruil voor politieke trouw en van diensten aan kiezers door politieke gezagsdragers zijn immers goed ingeburgerde tradities in Curaçao.
… en bij overheidsbedrijven
Bij het aantreden van een nieuwe politieke constellatie worden benoemingen van commissarissen van overheidsbedrijven door politieke partijen ‘uitgedeeld’ met een minimum van aandacht voor merites of voor specifieke profielen waarmee de kandidaat daadwerkelijk zal kunnen bijdragen aan de doelstellingen van het bedrijf. Als er in het bestuur geen vacatures zijn, moeten er maar massaontslagen vallen. Het smoesje is dan dat de nieuw aangetreden regering vertrouwen moet kunnen hebben in ‘hun’ bestuurders van ‘hun’ onderneming - en dan nog vóórdat het merendeel van zittende commissarissen en het bestuur enig teken hebben gegeven dat zij niet, zoals wettelijk en statutair ook vereist, op een juiste en verantwoorde wijze de belangen dienen van de betrokken overheidsonderneming. Aan corporate governance-voorwaarden wordt formeel wel voldaan, maar ongunstige oordelen van SBTNO en voorheen Soab worden doorgaans terzijde gelegd. Directeuren en commissarissen dienen benoemd te worden zonder mandaat van degenen die hen hebben voorgedragen en onafhankelijk van bij de onderneming betrokken specifieke deelbelangen. Bestuurders die aan een politiek mandaat groter belang hechten dan aan het belang van andere stakeholders of van de onderneming, zijn onjuist en zelfs wellicht onrechtmatig bezig - maar ook dat is een goed ingeburgerde traditie hier. Het is toe te juichen dat de Code Corporate Governance onder de loep wordt genomen, maar het gaat uiteindelijk om ‘the people’.
Het kan anders
We moeten af van dat cliëntelisme en patronage van politieke partijen jegens hun kiezers indien we met ernst een gezonder en welvarender Curaçao willen opbouwen. En dat kan, dat hebben ook andere landen gedaan.
Singapore heeft het selecteren en benoemen van administratieve krachten binnen de overheid uit politieke handen gehaald en geplaatst bij een apolitieke ‘Public Service Commission’. Azerbeidzjan heeft onder begeleiding van de UNDP een onafhankelijke ‘Civil Service Commission’ (CSC) opgezet die op transparante en moderne wijze het overheidsapparaat en overheidsinstituten op basis van concurrerende merites bemenst. Azerbeidzjan gaat zelfs verder: de CSC heeft objectieve transparante doelstellingen, zoals het vergroten van het aandeel van jongere vrouwelijke werknemers in hogere posities in het overheidsapparaat.
Het dichtste bij huis is Barbados. Dat land lijkt in omvang, bevolking, economie en tradities veel op Curaçao. Barbados had, gelijk Curaçao, ook jarenlang te maken met zeer grote begrotingstekorten, en een opgeblazen en onproductief overheidsapparaat. Teneinde de benoeming van ‘public service officers’ uit de politiek te halen, legde Barbados in 2003 in haar grondwet vast dat de overgrote meerderheid van benoemingen in het overheidsapparaat bindend gebeurt door de ‘governor-general’ op advies van een onafhankelijke ‘Public Service Commission’. De wetgeving in Barbados heeft in 2007 de doelstellingen en de bevoegdheden van die constitutionele ‘Commission’ verder vastgelegd in een ‘Public Service Act’, die ‘should be seen as a creative and innovative piece of modern legislation, designed to have a positive impact on the employees of the public service’. Vergelijk dat met de zwaar politiekbeïnvloede en subjectieve wijze van selectie en benoemingen in het overheidsapparaat in ons eigen land.
Deze zelfde aanpak kan ook gaan gelden voor benoemingen van het bestuur - commissarissen en directies - van overheidsbedrijven. Niet langer moeten deze gebaseerd zijn op selectie door politieke partijen en een te gemakkelijk aan de kant geschoven SBTNO-advies, maar door een onafhankelijke, deskundige instelling die de belangen van deze bedrijven voor het Curaçaose volk - en dat is de werkelijke eigenaar van deze bedrijven, niet de politiek - voor de toekomst waarborgt.
Een staatsman
,,Een staatsman bekommert zich om de toekomst, een politicus om het heden en zijn toekomst”, heb ik in een eerdere column geciteerd. Het doorbreken van het zo diep politiek ingeburgerde cliëntelisme en patronage bij benoemingen in het overheidsapparaat en in het bestuur van overheidsbedrijven vereist een staatsman. Het zal eerder op Curaçao sneeuwen dan dat de politiek macht uit handen geeft, zult u misschien zeggen. Maar als die staatsman opstaat en zich als zodanig laat kennen, weet ik zeker dat hij of zij de meest succesvolle politicus in ons land zal zijn.
Gevraagd: een staatsman tegen cliëntelisme en patronage.