Venezuela in de vaart der volken
Door Fred de Haas
Jaren geleden maakte ik kennis met de ambassadeur van Argentinië in Oekraïne. In Kiev. Of all places. We zaten met zijn allen aan de maaltijd en na een paar wijntjes leek het of we elkaar al jaren kenden. Zo gaat dat immers. Ik raakte in een geanimeerd gesprek met de ambassadeur en vroeg hem - met mijn gebruikelijke Hollandse botheid - of hij geen vervelend gevoel had bij het idee dat hij ambassadeur was van een land dat politieke tegenstanders uit vliegtuigen in de Rio de La Plata had gegooid en hoe hij dat dan wel had kunnen uitleggen aan de mensen. De ambassadeur keek me glimlachend aan en zei: ,,Er valt altijd wel iets goeds van je land te vertellen.” Proost! Mijn aangeboren wantrouwen tegen diplomaten bleek weer eens bevestigd. Altijd een rotsmoes bij de hand. Ja, we gooien mensen uit vliegtuigen, maar in Buenos Aires dansen we lekker de tango en we hebben ook nog Eduardo Falú en zijn gitaar. Folklore als Haarlemmerolie.
Vraag nooit aan een diplomaat of politicus wat hij ergens van denkt als je uit bent op betrouwbare informatie.
Enige maanden geleden hoorde ik een Curaçaose parlementariër iets uitleggen waarvan me de haren te berge rezen. De man was - en is nog steeds - zeer welbespraakt en een voortreffelijk acteur. Als hij in Amerika was geboren zou hij ongetwijfeld een briljante toneelcarrière hebben gehad. Maar hij was geboren in Curaçao en zat in het parlement. Daar kunnen ze ook goede acteurs gebruiken.
De parlementariër zat als spreker in een Papiamentstalig tv-programma en werd ondersteund door een presentator die door iedereen sympathiek wordt gevonden alleen al omdat hij heel vaak ‘korekto’ zegt, ook al moet hij de meest baarlijke nonsens aanhoren.
Het gesprek ging over Colombia en Venezuela. Dat waren toch buren waar je aansluiting bij moest zoeken, zei de parlementariër.
‘Korekto’, zei de presentator. Maar neem nou Venezuela, zei hij wat aarzelend, dat is toch een van de meest gewelddadige landen?
Nou, zei de Curaçaose parlementariër, dat wordt sterk overdreven. Ze zeggen dat er 2.000 moorden per maand plaatsvinden in Venezuela, maar dat kan helemaal niet want dan zou de hele Curaçaose bevolking in 8 maanden tijd zijn uitgeroeid. Nou, dat kan dus niet. Ik zag paniek in de ogen van de presentator die onverhoeds werd geconfronteerd met de schoonheid van een bewijs uit het ongerijmde: je kon er niet meteen je vinger op leggen, maar je voelde dat je werd belazerd.
‘E, e’, zei hij. Dat betekende geen ja en geen nee.
Zo werkt de politiek in sommige landen. Met bewijzen uit het ongerijmde. Hoe bestrijden we extreme armoede? Dat doen we als volgt. We weten dat arme mensen geen kaviaar eten. Weet je wat? We gaan de prijs van kaviaar drastisch verlagen. Wat zien we? We zien dat arme mensen ineens allemaal kaviaar gaan eten! Maar omdat arme mensen geen kaviaar eten kunnen het geen arme mensen zijn.
Probleem opgelost.
Terug naar de werkelijkheid die vaak de fictie overtreft. Hoe kom je te weten wat er, bijvoorbeeld, in Venezuela de laatste jaren aan de hand is?
Ik denk dat de voormalige president zeker goede bedoelingen heeft gehad met Venezuela. Maar als je ziet dat die goede bedoelingen in de praktijk niet werken, moet je ook openstaan voor kritiek. Dat ligt wat moeilijker.
Een paar jaar geleden vroeg ik aan een Venezolaanse professor van de Universidad de los Andes of de veelgeprezen Misiones (Sociale Projecten) van president Chávez wel werkten. Zijn antwoord luidde: ,,No funcionan” (ze werken niet). Over Chávez wilde hij niets loslaten. Te link. ,,Ik doe alleen aan wetenschap.”
We tapten samen koffie aan hetzelfde koffieapparaat en hij zag aan mijn gezicht dat ik zijn stilzwijgen toch wel erg jammer vond. Hij stond wat bedremmeld met de koffie in zijn hand, keek wat schichtig om zich heen en fluisterde: ,,Lo controla todo” (hij heeft alles onder controle).
Ik wenste hem sterkte.
Bij de Sociale Projecten deed zich de gelegenheid voor dat elke aanhanger van Chávez (en dat was de ene helft van de bevolking waar de andere helft de pest aan had) zich kon inschrijven voor een of meer Sociale Projecten. Dat betekende dat elke ‘Chavista’ daarvoor ook maandelijks een bedrag kreeg uitgekeerd. Als je dus bij meerdere projecten betrokken was wilde dat wel eens lekker aantikken en zeker als de hele familie meedeed. Wat er zoal werd gedaan was wat onduidelijk. Het werkte niet erg.
Waarom Chávez dit bleef volhouden? Moeilijk te zeggen. Waarschijnlijk omdat hij zoveel van zijn mensen hield, maar vooral ook om aan de macht te kunnen blijven. Typisch een eigenschap van machthebbers. Een nadeel was wel dat het land op die manier langzaam failliet ging.
Als je in een of meer ‘Misiones’ zat viel je ook automatisch niet meer in de categorie ‘extreme armoede’. Op die manier werd de ‘extreme armoede’ dus effectief teruggedrongen.
Wie eenvoudig werk verrichtte in de ‘Misiones’ zoals meelopen in rode kleren in optochten (wie als ‘Chavista’ niet meeliep zou als anti-revolutionair beschouwd kunnen worden en kon zijn baantje bij een van de Misiones kwijtraken) werd dus niet meer beschouwd als werkloos, ook al produceerde hij geen bolívar voor het land. Op deze wijze kon de regering comfortabel aankondigen dat de werkloosheid sterk was afgenomen. Het was ook niet ongewoon om in het kader van de werkgelegenheid 15 Venezolanen enkele tientallen meters straat te zien vegen waarbij er 10 op hun bezem leunden en de rest, nou, u raadt het al…
Hoeveel intellectuelen er nog in de Venezolaanse regering zitten? Volgens een andere professor niet zoveel. Misschien wel geen een. Bij elke wijziging van het kabinet zag je dezelfde mensen opduiken en van plaats verwisselen, zei de professor. Je zocht tevergeefs naar toespraken van enig niveau en wanneer er een parade werd afgenomen zag je vaak alleen maar het optreden van een generaal met veel ordetekens op zijn borst waarbij je je afvroeg in welke oorlog hij deze had verdiend.
Bij een parade van president Maduro kon je de volgende dialoog van niveau horen:
Generaal: Chávez vive! (Chávez leeft) / President: La lucha sigue! (de strijd gaat door) / Generaal: viviremos y venceremos! (we zullen leven en overwinnen).
Quod erat demonstrandum.