Ramptoerisme
Door Roy Evers
Mensen worden om de een of andere rare reden aangetrokken door rampen en ongelukken. Aan de Pater Euwensweg op het Rif, waar nu de hoofdweg loopt, liep vroeger een kanaal van de rotonde bij het Riffort tot aan de rotonde bij het ziekenhuis. Op gezette tijden, vooral aan het eind van de maand wanneer de mannen genoeg geld hadden om een borrel te veel te nemen, wilde het weleens gebeuren dat een automobilist met zijn zatte kop het kanaal inreed. Het nieuws verspreidde zich dan als een lopend vuurtje door de stegen van Otrobanda.
De vrouwen trokken hun gescheurde oude jurken uit en deden iets fatsoenlijks aan, bonden een doek om hun hoofd, stapten in een paar slippers, het maakte niet uit of de ene voet rood en de andere geel was, en snelden naar het Rif. De kinderen renden op blote voeten achter hen aan. In een mum van tijd wisten zij te vertellen dat de slachtoffer meneer Shòròmbu was, die in Santa Maria woonde en bij Mirna van Charo twee kinderen had, hoewel hij getrouwd was en bij zijn eigen vrouw vijf kinderen had. Hij kwam ook ieder eind van de maand op bezoek bij Sonia in de Rifwaterstraat, zogenaamd om geld voor het spaarfonds te innen, maar men vermoedde dat het zoontje van Sonia van hem was. Natuurlijk moest hij in het kanaal terechtkomen.
Iedere middag stonden groepen jongens bij de oprit naar de kerk van Santa Rosa tegenover Ritz. Naast de kerk was er namelijk een meisjesinternaat en de meisjes stapten na school op die plek uit de bus. Als een meisje drie middagen achter elkaar naar je glimlachte, dan vond ze je leuk. Je trok dan de stoute schoenen aan en vergezelde haar tot aan de poort van het internaat. Je moest wel opletten dat de pastoor je niet zag. Er waren ook Arubaanse meisjes bij met goed haar.
Nu gebeurde het dat af en toe een ambulance of een politieauto met loeiende sirene voorbijflitste. De jongens vergaten de meisjes en trapten op hun fietsen de sirene achterna. Als ze geluk hadden was de plaats van het ongeluk niet ver, anders moesten zij onverrichterzake terugkeren. In zulke gevallen verzonnen zij hun eigen verhaal.
Op een grotere schaal kennen wij het ramptoerisme. Een van de bekendste voorbeelden is Pompeï, de historische Romeinse stad, die door de explosieve eruptie van de vulkaan Vesuvius in het jaar 79 na Christus werd verwoest. Het was een gruwelijk einde van de slachtoffers en juist daarom trekt de stad miljoenen toeristen per jaar. De angst is nog af te af lezen op de vertrokken gezichten van de gevonden lichamen. Als het kon, hadden we een lichaam meegenomen voor in de huiskamer.
Een recenter voorbeeld is New Orleans na de orkaan Katrina in augustus 2005. De storm kostte aan tweeduizend mensen het leven. Katrina was de grootste orkaan die het vaste land van de Verenigde Staten ooit trof. Dus erg genoeg om toeristen te trekken.
Er werden busreizen georganiseerd om de vernielde huizen te bezichtigen. Op sommige plekken was het gevaarlijk om te komen, maar het deerde niet, dat maakte de trip juist spannend. In tegenstelling tot Pompeï was dit vers leed. Als je iets meer betaalde, kon je nog net een slachtoffer zien verdrinken.
Een paar dagen geleden stond in de krant dat op Bonaire omstanders de hulpverlening bij een verkeersongeval ernstig belemmerden. Twee auto’s waren tegen elkaar gebotst en toen de politiewagens arriveerden, konden zij niet langs want de plek stond helemaal vol met toeschouwers die er een gezellig uitje van maakten. Een oudje verkocht pinda’s en een bandje was onderweg.
Bij ons worden eind september verkiezingen gehouden. Er zijn twintig partijen die mee willen doen. Het is nog maar de vraag of zij allemaal voldoende handtekeningen krijgen. Mocht dat toch zo uitpakken, dan worden de verkiezingen een regelrechte ramp. Maar misschien is dat juist goed voor het toerisme.