Door Fred de Haas
Enige weken geleden kreeg ik bericht van een oud-collega. Hij was na zoveel jaar weer eens naar Curaçao getogen en ik vermoedde, zijn rake observaties kennende, dat hij wel iets interessants te vertellen zou kunnen hebben. Ik vroeg hem dan ook om zijn indrukken in de vorm van een aan mij gerichte brief op papier te zetten.
Hij kent mij van vroeger en wist dat ik niet zat te wachten op vakantieverhalen, maar iets substantieels verwachtte waar Curaçao ook iets aan zou kunnen hebben. Mijn verzoek werd meer dan beloond en ik wil de Curaçaose lezer graag deelgenoot maken van een vraagstuk dat duidelijk om een oplossing vraagt.
Aan het stuk van Frans Teitler heb ik de titel gegeven ‘Wie is bang voor Papiaments’ (‘Who is afraid of Papiamento’), omdat het voor iedereen duidelijk is dat er mensen zijn die voor hun schoolgaande kinderen reden hebben om het Papiaments te vrezen. En dan bedoel ik niet de taal, maar degenen die - onnadenkend - de taal gebruiken om kinderen uit te sluiten. Hier de brief van Teitler:
Dag Fred,
(…) Ondanks al de verschillen die we zagen, denk ik dat er toch ook veel hetzelfde gebleven is. Vooral op het gebied van de infrastructuur: nog steeds gaten in de weg na een flinke regenbui (en het heeft toen wij er waren, flink geregend), nog steeds files op de doorgaande wegen naar en van de stad, nog steeds dezelfde tweebaansweg naar Westpunt, terwijl er langs diezelfde weg hele nieuwe woonwijken zijn verrezen. Maar ook: nog steeds dezelfde hoffelijkheid in het verkeer. Een hoffelijkheid die ik me ook herinner van de manier waarop de leerlingen op het Radulphus College hun leraren tegemoet traden. ‘Dag meneer Teitler’, als je ze op de gang tegenkwam en niet, zoals in Nederland, als ze je al groetten, een gemompeld ‘hoi’.
Ik denk echter dat je dit niet bedoelde toen je me vroeg wat impressies te noteren die wat dieper gaan dan de oppervlakte. Als ik wat dit betreft tegemoet wil komen aan je verzoek zal het toch meer moeten gaan over mensen en ideeën. Maar ik ben een filosoof van de koude grond, dus al te diepzinnige gedachten hoef je van mij niet te verwachten. Toch was er wel iets waar ik zelf nu niets mee te maken had, maar wat in de gesprekken die wij voerden met oude of nieuwe bekenden wel steeds terugkwam. Dat is de status van het Papiaments in het onderwijs, en daaraan gekoppeld die van het Nederlands.
Ik heb op het Radulphus College lesgegeven van 1979 tot 1982. Ik gaf Nederlands. Uit wat ik hierboven over de leerlingen schreef, kun je afleiden hoe aangenaam ik het op die school heb gevonden. Toch was er ook een dissonant en die heeft ertoe geleid dat ik na drie jaar geen gebruik heb gemaakt van de mogelijkheid mijn contract te verlengen, met hoeveel plezier ik op school en mijn gezin en ik op het eiland ook hebben geleefd. Dat was de status van het vak waarin ik lesgaf. Ik heb Nederlands gestudeerd en dat betekent in Nederland, als je in het onderwijs terechtkomt, dat je moedertaalonderwijs geeft. Maar op Curaçao moest ik moedertaalonderwijs geven aan kinderen van wie het Nederlands niet de moedertaal was. En dat was te merken aan hun resultaten, hoezeer de leerlingen ook hun best deden. Dat moet voor hen enorm frustrerend zijn geweest, maar het was voor mij, toch verantwoordelijk voor die resultaten, een misschien nog wel grotere frustratie.
Het leek mij dan ook een goede zet toen Frank Martinus Arion het gedaan kreeg de landstaal, het Papiaments, als voertaal op de basisscholen, ingevoerd te krijgen. Helaas, dit bleek uiteindelijk slechts een schijnvoordeel, omdat in het vervolgonderwijs nog steeds in het Nederlands lesgegeven werd en de meeste leerlingen, met het Papiaments als basis, een grotere achterstand opgelopen hadden dan vroeger, toen ze ook op de basisschool al kennis hadden gemaakt met het Nederlands.
In de maand dat wij nu op Curaçao verbleven, organiseerde het Radulphus College op een zaterdag een open dag voor aanstaande brugklasleerlingen. Voor ons een uitgelezen gelegenheid de school nog eens te bezoeken. Daar hoorden wij van verschillende kanten dat toch ook in het vervolgonderwijs het Papiaments een belangrijke rol blijft spelen. Zo moet je, als je als leerling toegelaten wilt worden, op een toelatingstoets voor Papiaments een voldoende halen, terwijl hetzelfde geldt voor het eindexamen: geen voldoende voor Papiaments, dan geen diploma, hoe hoog je cijfers voor de andere vakken ook zijn. Dit laatste lijkt mij een absurde eis. In Nederland is Nederlands wel een belangrijk schoolvak, maar je kunt best voor je eindexamen slagen als je daarvoor een onvoldoende haalt. Vooral voor Nederlandse kinderen op Curaçao die met ouders die daar werken meegekomen zijn, kan zo’n eis grote problemen opleveren. Dus waarom voor dit soort leerlingen geen dispensatieregeling in het leven roepen?
Er zijn particuliere scholen. In jouw (en onze) tijd Fred was er als lagere school de Schreuder-school, de Shell-school. Die school heeft nu ook een havo-vwo-top. Daar gaan de kinderen naartoe van de marine (voor wie het exorbitant hoge schoolgeld wordt betaald) en andere Nederlandse kinderen van wie de ouders het schoolgeld ook kunnen betalen. Maar voor onze Jeroen bijvoorbeeld, die ook nog een jaar op het Radulphus gezeten heeft, zou zoiets niet zijn weggelegd. Net zomin als voor al die andere Nederlandse kinderen van wie de ouders het schoolgeld niet op kunnen brengen. En die kinderen worden door de eis van het Papiaments ernstig benadeeld.
Ik heb het altijd onbegrijpelijk gevonden dat men op Curaçao niet gekozen heeft voor Engels als voertaal in het voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld zoals dat op onze school in Nederland op het IB gebeurt. Engels is dan de instructietaal, en andere talen (Spaans, Nederlands) kun je op verschillende niveaus aanbieden, als A-taal voor ‘native speakers’, als B-taal voor anderen. Daar zou volgens mij ieder bij gebaat zijn.
Dat het Papiaments een belangrijke rol in het onderwijs moet spelen in het land waar die taal van zovelen de moedertaal is, kan ik begrijpen, maar het hele onderwijs zou erbij gebaat zijn als men daarbij een zekere soepelheid zou betrachten voor mensen van wie die taal niet de moedertaal is. Want, met alle respect, wat moet je als passant met de kennis van een taal waar je in de rest van je leven niets meer mee zult doen? Zelfs in Friesland is het Fries op een middelbare school een keuzevak, en dat zou volgens mij op Curaçao voor het Papiaments ook moeten gelden.
Je vroeg naar zaken die mij opgevallen zijn, en die iets verder reiken dan wat huis-tuin-en-keukenimpressies. Ik hoop dat ik met dit stukje een beetje tegemoet ben gekomen aan wat je bedoelde. Voor iemand als jij, zelf schoolleider geweest van een Engelstalige school, moet de situatie zoals die nu op middelbare scholen op Curaçao bestaat, toch te denken geven. Ons heeft die in ieder geval in hoge mate verbaasd.

opidehaas

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.