Relevante ontwikkelingen in het internationale belastingrecht voor Curaçao
Door Terrence Melendez en Mitchell Karman
De fiscale positie van het internationale bedrijfsleven heeft de afgelopen jaren behoorlijk in de schijnwerpers gestaan. Het is duidelijk dat er een maatschappelijke wens bestaat om de winstverschuiving door multinationals naar belastingparadijzen te
gen te gaan. Op het internationale politieke podium wordt ook wel gezegd dat deze bedrijven hun ‘fair share’ moeten betalen. Belasting kan echter slechts worden geheven op basis van de wet en niet op basis van ethiek. Dit brengt met zich mee dat de verwerkelijking van de maatschappelijke wens gepaard zal moeten gaan met wetswijzingen. Deze vaststelling leidt ons ook gelijk naar het knelpunt van de afgelopen jaren; de landen zijn over het algemeen niet heel enthousiast geweest om hun wetgeving aan te passen. Landen willen graag dat bedrijven zich in hun jurisdictie vestigen. Dit creëert namelijk werkgelegenheid, een economische impuls en belastingopbrengsten. Bij de vestigingskeuze van een multinational zullen meerdere factoren een rol spelen zoals geografische ligging, kennis van de beroepsbevolking en de gemiddelde loonkosten. Daarnaast speelt ook de belastingdruk een grote rol bij de keuze van jurisdictie. Ten aanzien van de belastingdruk treden alle landen als het ware met elkaar in concurrentie, ook wel ‘tax competition’ genoemd. Om deze reden zijn landen over het algemeen enigszins terughoudend met fiscale wetswijzigingen. Men wil enerzijds een aantrekkelijk vestigingsland blijven en anderzijds voorkomen dat de reeds gevestigde bedrijven verhuizen naar een land met een gunstiger regime.Om de patstelling te doorbreken is er afgesproken om belastingontwijking supranationaal tegen te gaan. In dit kader heeft Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) 15 rapporten opgesteld met daarin actiepunten ter bestrijding van belastingontwijking. Een van deze punten is het inperken van zogenaamde ‘schadelijke preferentiële belastingregimes’.De beoordeling van de ‘schadelijkheid’ van een belastingregime wordt aan de hand van diverse criteria beoordeeld. Een van deze criteria is dat er geen sprake mag zijn van een afgescheiden belastingregime
, ook wel ‘ring-fencing’ genoemd. Alhoewel het begrip ring-fencing zelf niet volledig is afgebakend, worden met dit begrip doorgaans twee varianten bedoeld. Ten eerste is dit de situatie waarin de inwon
ers van het betreffende land zelf niet kunnen deelnemen aan een belastingregime. De andere situatie is die waarin de ondernemingen die gebruikmaken van een belastingregime niet in de lokale markt mogen opereren.Een ander belangrijk punt is de uitwisseling van informatie met andere landen. In dit kader heeft Curaçao inmiddels de nodige wetswijzigingen aangebracht en een groot aantal informatie-uitwisselingsverdragen afgesloten. Alhoewel hiermee wordt voldaan aan de formele vereisten, is het ook van belang dat hier in de praktijk invulling aan wordt gegeven.Dit jaar worden veel landen door het ‘Forum Harmful Tax Practices’ (FHTP), het controlerend orgaan van de Oeso, beoordeeld in het ka
der van een zogeheten ‘peer review’. Daarbij wordt met nam
e gekeken naar regimes die afwijken van het algemene regime.Binnen enkele maanden zal het FH
TP de resultaten van deze peer reviews, inclusief die over Curaçao, bekendmaken. Hierbij zal onder meer worden beoordeeld of er al dan niet sprake is van een schadelijk belastingregime en of er aan de uitwisselingsvereisten wordt voldaan. Het is van belang dat Curaçao bij deze beoordeling wordt aangemerkt als ‘largely compliant’ jurisdictie, zodat het eiland aan de internationale gemeenschap kan tonen dat zowel de fiscale wetgeving als de uitvoering daarvan voldoet aan de internationale normen.In dit kader is het belangrijk om aan te kaarten dat Curaçao in de laatste 20 jaar reeds verschillende maatregelen heeft genomen om in wereldwijde samenwerking te komen tot het uitbannen van internationaal fiscaal schadelijke regimes en de bestrijding van witwaspraktijken en financiering van terrorisme. Afhankelijk van de uitkomst van het oordeel van het FHTP zullen er mogelijk opnieuw aanpassingen in onze wetgeving of de uitvoeringspraktijk noodzakelijk zijn, evenals dat het geval was naar aanleiding van eerdere peer reviews die in 2011 en 2015 werden gepubliceerd. Er ligt hier een belangrijke uitdaging voor de overheid, onze parlementariërs en het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat we tijdig en doelmatig inspelen op de nieuwste ontwikkelingen.
Terrence Melendez (tax manager) en Mitchell Karman (tax assistant) zijn werkzaam bij PricewaterhouseCoopers (PwC) Dutch Caribbean op Curaçao.