Stuiver
Door prof. dr. F.B.M. Kunneman
Soms wordt er stuivertje gewisseld tussen een Raad van Bestuur (RvB) en een Raad van Commissarissen (RvC). Een scheidende directeur wordt na zijn afscheid commissaris. Of, in het spiegelbeeldige geval, bij ontstentenis van de directeur neemt een commissaris tijdelijk zijn plaats in. Kan dat? Mag dat? Is het wenselijk?
Volgens mij bestaat het goede antwoord op deze vragen uit vijf gulden regels. 1. Het kan en het mag, maar doe zoiets alleen als het in het belang van het bedrijf echt niet anders kan; probeer het dus liever te vermijden. 2. Als het toch moet, motiveer dan zeer goed aan alle stakeholders waarom die keuze wordt gemaakt. 3. Gaat het om een commissaris die directeur wordt, doe dat dan tijdelijk (maximaal ongeveer zes maanden). 4. Zoek in dat geval met man en macht naar een goede opvolger. 5. Gaat het om een directeur die commissaris wordt, evalueer de rolwisseling en hoe die wordt ingevuld dan regelmatig.
Waarom moet je zo voorzichtig zijn met dat stuivertje wisselen? Het heeft toch ook voordelen? Jazeker. Het voordeel is dat de betrokkene het bedrijf heel goed kent. Dat geldt voor beide varianten van het stuivertje wisselen. Daardoor kan de betrokkene snel effectief zijn in zijn nieuwe rol. Een ander voordeel is dat een soms lastige, tijdrovende en onzekere sollicitatieprocedure wordt vermeden. Je weet wat voor ‘vlees je in de kuip hebt’. Wat zijn dan de nadelen? Die zijn weliswaar wat vager, maar wel aanzienlijk. Eerst het geval van de directeur die commissaris wordt. De RvC houdt toezicht op de directie. Een toezichthoudende rol is principieel anders dan een besturende rol. Een bestuurder voert het beleid metterdaad uit. Een bestuurder doet het werk en bepaalt zelf hoe hij dat doet. De commissaris moet zich daar in beginsel helemaal niet mee bemoeien. De commissaris heeft (slechts) als verantwoordelijkheid te bewaken of de bestuurder het vastgestelde beleid effectief uitvoert. ‘Of’ en niet ‘hoe’. Dat is een heel dunne scheidingslijn. Normaliter is het voor de meeste commissarissen al vrij moeilijk om bij het uitoefenen van het toezicht niet op de stoel van de bestuurder te gaan zitten. Voor een commissaris die net afscheid heeft genomen van zijn rol als directeur is het wel erg veel gevraagd om in zijn nieuwe rol als toezichthouder zich niet, hoe goed bedoeld ook, te bemoeien met de manier waarop het bestuur bestuurt. Om die reden staat in de meeste codes corporate governance de regel geformuleerd dat een voormalige bestuurder een ‘afkoelingsperiode’ van minimaal drie jaar moet aanhouden voordat hij de rol van commissaris op zich kan nemen.
Wat betreft de commissaris die bestuurder wordt ligt het nog lastiger. Het is maar de vraag of iemand die voor een bedrijf geschikt is als commissaris ook geschikt is als bestuurder. Dat is best mogelijk, maar het tegendeel kan net zo goed waar zijn. Je moet dus alleen tot zo’n ‘promotie’ overgaan als het echt niet anders kan. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat door een onverwachte gebeurtenis de (volledige) directie is weggevallen en in de organisatie niemand beschikbaar is om de directiefunctie over te nemen. In een dergelijk geval kan een commissaris tijdelijk inspringen om de boel draaiende te houden. Intussen moeten de andere commissarissen hun uiterste best doen om een of meer nieuwe bestuurders te selecteren en te (doen) benoemen. En let wel: soms valt de directie weg omdat de RvC een rol heeft gespeeld bij het ontslag. Als een lid van de RvC dan zelf, al is het maar tijdelijk, de directiefunctie op zich neemt, is dat een voor het voortbestaan van het bedrijf enorm kritische zet. Het is namelijk heel goed mogelijk dat de commissarissen met zijn allen op het verkeerde spoor zitten. Dat wordt dan verankerd in de directiefunctie. Het is daarom heel belangrijk om goede afspraken te maken over het vervolg. Zo kort mogelijk blijven zitten en direct een geschikte, liefst externe opvolger zoeken. Volgens de hierboven geformuleerde regel uit de meeste codes corporate governance kan de commissaris die zo goed is geweest om tijdelijk de directiefunctie waar te nemen, daarna niet terugkeren naar de RvC. Het is goed om ook dat van tevoren te weten en daarover vaste afspraken te maken. Liever geen stuivertje wisselen dus en zeker niet twee keer.
Prof. dr. F.B.M. Kunneman is senior partner bij advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne en hoogleraar Corporate Governance aan de UoC. Hij leidt het team dat adviseert over corporate governance. Hij schrijft en doceert al decennia over dit onderwerp.