Tekort begroting 2018 Aruba moet nog lager
Door Richard Arends
De jaarrekening van het Land over het dienstjaar 2017 is afgelopen week - meer dan twee maanden later dan wettelijk is voorgeschreven - aan de Algemene Rekenkamer aangeboden. Voordat dit hoge college van staat het document überhaupt heeft kunnen inzien, had de regering (MEP/POR/PIN) al gereageerd. Voorbarig. Het betreft nog een ‘regeringsdocument’ en het is te betreuren dat de regering vooruitloopt op de Rekenkamer en de Staten, elk met een eigen constitutionele rol in de afwikkeling en verantwoording van het afgelopen begrotingsjaar.
Uit de verklaringen is echter af te leiden dat het begrotingstekort vorig jaar 40 miljoen florin lager is uitgekomen dan begroot, terwijl het nieuwe kabinet van premier Evelyne Wever-Croes (MEP) weldegelijk was gemachtigd om uitgaven te doen en leningen aan te gaan ter dekking van dat verschil nadat het tekort direct na haar aantreden was opgeklopt. Het resultaat over 2017 heeft uiteraard gevolgen voor het begrotingstekort van 2018. Nog afgezien van dat je als regering zelf het tekort zo laag mogelijk wilt houden, dient volgens het College Aruba financieel toezicht (CAft) het tekort van 2018 lager te zijn dan het tekort van 2017. Dat betekent dat de onlangs goedgekeurde begroting 2018 met nog minimaal 30 miljoen florin naar beneden moet worden bijgesteld. Ik vraag me af hoe het kabinet in de resterende maanden van dit jaar dit tekort gaat verlagen naast de aan het CAft toegezegde ombuigingen in de excessieve overheidsuitgaven, onder andere in de personeelskosten.
Vóór 1 september - over een paar weken - moet de begroting 2019 aan de Staten worden aangeboden. Hierin dient het kabinet aan te kunnen tonen hoe het tekort met meer dan 130 miljoen florin wordt verlaagd. Het betreft namelijk het verschil tussen het begrotingstekort van 2018 en de nieuwe norm voor de begroting 2019 dat op tafel ligt in de onderhandelingen met Nederland. Het gaat om een bedrag vergelijkbaar met 2,5 procent bbo (belasting op bedrijfsomzetten). Volgens mij hebben de Staten nog geen bevestiging ontvangen dat de onderhandelingen tussen Aruba en Nederland over het nieuwe financieel kader zouden zijn afgerond.
In een unaniem aangenomen motie dient de regering zich na het parlementair reces bij de Staten te melden om informatie over de voortgang van de begrotingsuitvoering te geven. Ook hierbij zal het personeelsplan dat moet resulteren in een ombuiging van 12 miljoen in personeelskosten in 2018 aan de orde dienen te komen. Het nieuwe personeelsplan bestaat uit een zevental acties die in de praktijk of niet worden uitgevoerd, of met tegengestelde besluiten van elk effect worden ontdaan, of geen kortetermijnresultaat leveren. Het bedrag dat moet worden omgebogen is vergelijkbaar met 300 arbeidsplaatsen tegen een gemiddeld salaris op halfjaarbasis. Uit ervaring weten we dat het resultaat mogelijk niet haalbaar is. De regering heeft volgens mij geen alternatief gepresenteerd als het personeelsplan niet het gewenste financieel resultaat oplevert.
De uitvoeringsrapportage voor het tweede kwartaal is nog niet gepubliceerd evenals geen enkele rapportage die voorheen op de regeringswebsite werd geplaatst, waaronder het aantal fte’s en gemoeide kosten. Hetzelfde geldt voor de wijziging van de landsverordening dat het financieel toezicht op Aruba regelt en die de nieuwe afspraken met Nederland moet bevatten. Omdat de begroting afwijkt van de bestaande toezichtwetgeving, heeft het CAft nu nog enkel over het begrotingsjaar 2018 een juridische grondslag en niet over de meerjarenramingen om toezicht te houden.
Mr. drs. Richard Arends is Statenlid voor oppositiepartij AVP (Arubaanse Volkspartij) in het parlement van Aruba.