Door Peter Verton
Trouw en ontrouw
Politieke partijen hebben als potentiële machtsdragers steeds een de belangrijke rol gespeeld. Na verkiezingen bepaalt de partijtop met welke andere partij of partijen een coalitie wordt gesloten en wie, uit eigen kring, welke bestuursfunctie gaat vervullen. Zelden komt het voor dat individuele leden anders stemmen dan de meerderheid van hun fractie, een min of meer strenge partijdiscipline weerhoudt hen daarvan. Die partijdiscipline is mede gebaseerd op patronage-verhoudingen binnen de partijen. Door de partijtop wordt loyaliteit van de lagere geledingen verwacht. Als een gekozene handelt volgens het vrij mandaat en het recht op vrije partijvorming is dat in strijd met de loyaliteitsplicht die in het patronage-systeem op een gekozene rust. Dat handelen roept gevoelens over ontrouw op. Of dat terecht is kan niet bij voorbaat worden gezegd.
Toen in juni 1984 de MAN-Statenvoorzitter de coalitie van kabinet Martina III ten val bracht door met behoud van zijn zetel uit de MAN-fractie te stappen en bovendien ook nog Statenvoorzitter werd in het kabinet Liberia-Peters I werd dat algemeen als een daad van politieke ontrouw gezien.
Als in 2006 twee leden van de PLKP-fractie eruit stappen en zich met zetel en al aansluiten bij de oppositie in de Eilandsraad spreekt Errol Cova niet over het vrij mandaat. Hij noemt het verraad aan de principes van de partij. Het vrij mandaat gebruiken voor eigen belang wordt als misbruik beschouwd.
Toen FOL-raadslid Rignald Lak in 2006 uit de FOL-fractie stapte en zijn zetel meenam, richtten Lak en Schotte een nieuwe partij op, Movementu Patriótiko Kòrsou (MPK). De deal met Lak was dat Schotte als gedeputeerde van Economische Zaken en Toerisme zitting nam in het Bestuurscollege. Was hier sprake van handelen naar eer en geweten?
Eer en geweten
Gebruikte Eugène Cleopa toen hij zich in juli 2012 met zijn zetel terugtrok uit de MAN-fractie zijn vrij mandaat uit eigen belang? Don Martina, de oprichter en decennialang leider van de MAN, vindt van niet. Hij moedigt hem aan zich aan te sluiten bij oppositiepartij PAIS. ,,De steun van Don Martina, hoewel geen lid meer van de blauwe partij, is veelbetekend. Ik heb in Martina altijd een groot voorbeeld gezien.”
Dean Rozier, de MFK-fractieleider, maakte gebruik van het vrij mandaat en dat legde een bom onder het kabinet Schotte. Rozier: ,,Eind mei 2012 heb ik, nadat ik mijn mind had opgemaakt, een vergadering van de partij bijeengeroepen. Daarin heb ik open en eerlijk tegen een ieder gezegd dat ik zo niet langer door zou gaan. Ik heb gezegd: ‘Er zijn twee opties: of Schotte gaat naar de gouverneur en dient zijn ontslag in als regeringsleider en als partij richten we ons dan op nieuwe verkiezingen, óf ik treed terug met behoud van mijn zetel.’ Ik ben niet bereid dat wat er nu gaande is te laten voortduren. Vervolgens viel de hele partijtop over mij heen. Ik werd beticht van omkoperij en oneerlijkheid, ik zou een lafaard zijn. Ik heb mijn rug recht gehouden die avond, ik heb tegen niemand geschreeuwd, maar ik heb wel gezegd dat ik mijn mind had opgemaakt en dat ik niet van inzicht zou veranderen.”
Glenn Sulvaran maakte zich in november 2012 los van de PAR en sloot zich aan bij de in formatie zijnde coalitie PS/PAIS/PNP. In zijn relaas vertelt hij dat PAR een uiterste mogelijkheid om mee te doen aan de coalitie-in-formatie liet verlopen. Dit betekende dat de informateur geen meerderheid had kunnen krijgen en dat de informatie in handen van de MFK zou komen. ,,Voor mij werd het toen een zaak tussen mij en de God waarin ik geloof. Ik mocht, zo vond ik, mijn plicht tegenover Curaçao niet verzaken door MFK weer het voortouw te laten nemen. Daarom heb ik de informateur laten weten dat ik er ben en dat alle anderen ook naar het Wilhelminaplein moeten komen om te tekenen. Pas nadat ik had getekend kregen de medeondertekenaars te horen dat ik niet voor de PAR, maar voor mijzelf had getekend. Het ging mij door hart en ziel om deze stap te nemen. Toch heb ik het besluit in niet meer dan tien minuten genomen en nadat ik ‘toestemming’ had gekregen van mijn vrouw en mijn zoon. Voor 80 procent van de mensen die ik tegenkom ben ik een held, 20 procent noemt mij een verrader.”
Maria Liberia-Peters is premier geweest in drie kabinetten in de periode 1984-1993. Haar eerste kabinet kwam tot stand nadat Roy Markes, Statenvoorzitter voor de MAN, de stekker uit het Kabinet Martina III trok. Het fenomeen ‘overlopen’ heeft zij geprobeerd te bestrijden door een brief op te stellen, ongedateerd, die getekend zou moeten worden door elke gekozene en die een datum zou krijgen op het moment dat de betreffende gekozene de PNP niet langer wilde vertegenwoordigen. In de brief verplichtte de gekozene zich in dat geval de zetel terug te geven aan de partij. De brief vond geen genade in de ogen van enkel partijleden en is er nooit gekomen.
In 1988 heeft de Hoge Raad zich over de kwestie van het vrij mandaat gebogen. Naar het oordeel van de rechter kunnen parlementariërs zich niet per overeenkomst verplichten hun zetel af te staan aan de partij op wier lijst zij zijn gekozen, indien zij uit deze partij treden. Het Hof van Justitie had een dergelijke overeenkomst in strijd met de publieke orde en daarom nietig geacht. In Den Haag werd dit oordeel bevestigd. Gekozenen handelen naar eer en geweten. Hoe een Statenlid tot zijn beslissing komt is diens eigen verantwoordelijkheid.
Het vrij mandaat en vrije partijvorming bracht steeds nieuwe voormannen op het politieke podium, voormannen die zich op kiezers richtten en daarmee invloed hadden op de indeling tussen rijk en arm in de samenleving.
Emancipatie
Politieke leiders verwierven zich achterbannen onder de kiezers; daarmee onderstreepten zij de maatschappelijke ongelijkheid in de samenleving. Gomez richtte zich beginnend in 1949, als het algemeen kiesrecht de massa van het volk heeft toegelaten tot de polieke arena, op de Afro-Curaçaoënaars op Band’abou en Band’ariba. Annemarie Kasteel noemt B. Ph. Römer, ‘die in zijn verkiezingscampagne de nadruk legde op de rassenverschillen en de bevolking aanspoorde te stemmen op zijn partij (NVP), die hij de Mau-Mau-groep van Curaçao noemde’. De DP richtte zich op de diverse groepen, lokalen en immigranten, die zich in verband met de bloei van de olieraffinage in wijken rondom het Schottegat hadden gevestigd. De DP richtte zich daarmee op maatschappelijk beter gesitueerden. De NVP richtte zich op de sociaaleconomische achterhoede van Afro-Curaçaoënaars. Door op basis van sociale ongelijkheid achterbannen van kiezers te verwerven werden die tegenstellingen bestendigd en feitelijk verscherpt.
De tweespalt tussen arm en rijk komt ook na 30 mei 1969 aan de politieke oppervlakte. Kort nadat Amador Nita de regering over de radio een ultimatum heeft gesteld, biedt premier Ciro Kroon de gouverneur de portefeuilles van zijn kabinet aan en worden de Staten ontbonden. Wilson ‘Papa’ Godett, Amador Nita en Stanley Brown richten een nieuwe partij op: Frente Obrero Liberacion 30 di Mei (FOL). Bij de verkiezingen in september 1969 haalt FOL drie zetels. FOL vormt een nieuwe speler waarvan zowel kiezers als gekozenen uit de onderlagen der samenleving voortkomen. Nadat op Bonaire formatiebesprekingen hebben plaatsgevonden tussen het oude DP/PPA-blok en de nieuwe FOL wordt het Akkoord van Kralendijk gesloten. Op basis van dit akkoord wordt een regering geformeerd waarin Nita minister van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Arbeid is. Brengt FOL de kiezers vooruitgang in de maatschappij? Brengt FOL emancipatie?
Mac Alberto laat daar geen onduidelijkheid over bestaan. Nadat op de avond van maandag 1 december 1969 was bekend geworden dat Ernesto Petronia als informateur was aangewezen om een regering te gaan vormen op basis van het Akkoord van Kralendijk, ging Alberto in de vroege ochtend van 2 december naar DOW op Parera, de dienst waar ruim 400 arbeiders werkten. Hij sprak de arbeiders toe: ,,De nieuwe leiders op wie wij allen hebben gestemd, hebben ons in de steek gelaten. Papa Godett rijdt op de Klip in een rode Ford Mercury die hij van Yrausquin heeft gekregen. Korá, e kolo di DP (Rood, de kleur van de DP). Amador Nita laat zich in een auto met chauffeur rondrijden, hij logeert permanent in Hotel Curaçao.” Ook FOL brengt de kiezers geen emancipatie.
Kennelijk waren die laatst gearriveerde leiders niet zomaar bereid de juist verworven politieke voordelen onmiddellijk prijs te geven. Wat Amador Nita volgens Adriaan Moen op een avond begin 1970 te Amsterdam moet hebben gezegd: ,,T’awor ta mi tempu pa mi djòdjò” (Nu is het mijn beurt om het ervan te nemen) zal misschien ook hebben gespeeld in het hoofd van andere pas gekozen en daardoor maatschappelijk gestegen politieke leiders.
Om de vermindering van de sociale ongelijkheid op weg te helpen, is goed bestuur nodig. Het Fòrti-model bracht echter geen goed bestuur voort.
Peter Verton doceerde tien jaar aan de universiteit UNA (tegenwoordig UOC). Daarna werd hij bestuursadviseur, advocaat en onderzoeker. Nu werkt hij aan een publicatie over natievorming, goed bestuur en sociale ongelijkheid.