Door Gijs van den Heuvel
De regering van Sint Maarten is hevig verontwaardigd door de aanwijzing vanuit Den Haag voor een onderzoek naar de integriteit van het bestuur. Begrijpelijk, want die formulering is natuurlijk een eufemisme voor de verdenking van corruptie. Hoewel Sint Maarten het er zelf naar heeft gemaakt, lijkt de aanwijzing toch een stok die door Nederland is gezocht om Sint Maarten mee te slaan. Een besluit met risico’s voor de verhoudingen in het Koninkrijk.
Curaçao kreeg eerder een aanwijzing vanwege het financiële wanbeleid door de regering van premier Gerrit Schotte. Dat heeft gewerkt, want het gaat inmiddels een stuk beter. Al heeft dat misschien meer te maken met het feit dat het kabinet Schotte viel en zijn MFK naar de oppositiebanken werd verwezen.
Toch lijkt het instrument van een aanwijzing Den Haag goed te bevallen. Ook op Sint Maarten was er kritiek van de financiële toezichthouder Cft en dreigde een aanwijzing. Maar de regering van premier Sarah Wescot-Williams kreeg de begroting net op tijd klaar om zo’n aanwijzing te ontlopen. In de volgende vergadering van de Rijksministerraad, eind september, kwam het verrassende besluit om het eiland toch een aanwijzing te geven, maar nu dus voor een onderzoek naar het bestuur.
Aan de kwaliteit en integriteit van het bestuur op Sint Maarten wordt al sinds jaar en dag getwijfeld. Er zijn legio rapporten en verhalen in de media te vinden waarin wordt gesproken over maffiapraktijken en corruptie, vaak gerelateerd aan drugs. In de Tweede Kamer is vaak genoeg gevraagd om ingrijpen en altijd werd dat door de regering terzijde geschoven.
Waarom dan nu ineens dit zware middel gebruiken? Dat lijkt overdreven, vooral omdat de regering van Sint Maarten net zelf een onderzoek had aangekondigd door de organisatie Transparency International. Niet alleen de regering in Philipsburg reageerde ontstemd, voorzitter Ronald Bandell van de voortgangscommissie Sint Maarten sprak van een overval. Volgens hem was minister van Justitie Dennis Richardson al goed bezig en wordt die nu voor het hoofd gestoten.
Sint Maarten stelt dat het onderzoek zelfs onwettig is volgens de afspraken in het Koninkrijk. Richardson stelt in <I>Trouw<I> (8 oktober) dat het voorstel van minister Plasterk van Koninkrijksrelaties voor een aanwijzing al lang bekokstoofd was. En daar heeft het alle schijn van. Nogmaals, Sint Maarten heeft het er zelf jarenlang naar gemaakt dat er twijfels zijn over de kwaliteit van het bestuur. Maar het moment dat er wordt ingegrepen is verdacht. Het moet nu maar eens een keer, zal de minister gedacht hebben.
Verschillende partijen wijzen op de lastige positie waarin gouverneur Eugene Holiday door het besluit van Den Haag terecht is gekomen. Hij moet als vertegenwoordiger van de koning opdrachten uit Den Haag uitvoeren en dus het onderzoek gelasten. Maar hij is ook hoofd van de landsregering van Sint Maarten. Het is daarom goed dat Philipsburg naar de Raad van State is gestapt om nog eens goed uit te zoeken of deze aanwijzing door de beugel kan.
Tot slot is het de vraag of minister Plasterk er verstandig aan heeft gedaan deze aanwijzing door te drukken. Niet alleen zijn de verhoudingen met Sint Maarten nu ernstig verstoord, hij loopt ook het risico dat Curaçao wat minder enthousiast wordt over samenwerking. De Gevolmachtigde minister van Curaçao heeft tegen het voorstel voor een aanwijzing gestemd. Dat Den Haag toch doordrukt toont maar weer eens aan dat er een ernstige onbalans zit in de verhoudingen in het Koninkrijk, het zogenoemde democratisch deficit. De drie Caribische landen hebben uiteindelijk weinig te zeggen over besluiten die hen aangaan. Over een oplossing daarvoor hoor je sinds 10-10-‘10 niemand meer.
Gijs van den Heuvel is journalist en kent de Antillen goed. Hij heeft 10 jaar op Curaçao gewerkt en werkte daarna voor de Caribische redactie van de Wereldomroep. Deze bijdrage is ook te vinden op zijn weblog Prikichi.org.