Door Eunice Saleh
In verband met het afscheid afgelopen vrijdag van Hofpresident Lisbeth Hoefdraad, die is opgevolgd door Evert-Jan van der Poel, hield rechter Eunice Saleh een toespraak. Het Antilliaans Dagblad drukt hierbij deze speech integraal af.
Excellenties, dames en heren,
Op 1 juni 2007 heeft Lisbeth Hoefdraad bij haar aantreden als president van het Hof het volgende gezegd: ,,Toen binnen het Hof afgesproken was dat het afscheid van de oude president en de installatie van de nieuwe op 1 juni 2007 zou plaatsvinden gaf mr. Luis de Lannoy ons te kennen dat het niet gebruikelijk was in een zitting afscheid van de defungerende president te nemen. Zijn plan was kennelijk to fade away als een old soldier. Hij heeft echter buiten de waard om gerekend.”
De geschiedenis heeft zich herhaald. Ook Lisbeth Hoefdraad heeft geprobeerd de dans van een uitgebreid afscheid te ontspringen. Zij heeft getracht ons ervan te overtuigen dat vandaag haar afscheid van ondergeschikt belang is. Maar ook zij, om haar eigen woorden te gebruiken, heeft buiten de waard om gerekend.
Wij verwelkomen vandaag niet alleen Evert-Jan van der Poel als president en Gerard Lewin en Marijn Hubben als leden van het Hof, maar besteden ook uitgebreid aandacht aan het afscheid van Lisbeth Hoefdraad. Na 20 jaar inzet voor het Hof, kan dat ook niet anders.
Het is voor mij, als collega van Lisbeth Hoefdraad sinds 1996, een grote eer dat ik bij deze gelegenheid het woord tot haar mag richten. Ik kan daarbij helaas niet tegemoet komen aan haar wens om niet te veel over haar te zeggen. Twintig jaar valt nu eenmaal niet in een paar woorden te vatten.
Met de bij haar passende bescheidenheid heeft Lisbeth Hoefdraad op 1 juni 2007 ook het volgende gezegd: ,,Het zal u duidelijk zijn dat mij grote schoenen te wachten staan, die ik zal moeten vullen (en dat zal met mijn voetmaatje 35,5 niet eenvoudig zijn), maar ik prijs mij gelukkig dat mij een enigszins andere taak te wachten staat dan die van mr. De Lannoy, omdat in de lijn der verwachting is dat het Hof na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen als organisatie meer op afstand geplaatst zal worden van de executieve machten en zijn eigen financieel en personeelsbeleid zal moeten gaan voeren, dit uiteraard indien alle (bestaande en nieuwe) landen zich daarin zullen kunnen vinden.”
De landen konden zich erin vinden en met de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie was het verzelfstandigde Hof op 10 oktober 2010 een feit. Ik kan u verzekeren dat het maatje 35,5 meer dan ruim is gebleken om dat Hof op te zetten.
Ik zou tekort doen aan al hetgeen Lisbeth Hoefdraad voor het Hof heeft betekend, als ik mijn verhaal slechts zou toespitsen op de ontwikkeling van het Hof na 10 oktober 2010. Aan de geboorte van het verzelfstandigde Hof ging immers een geschiedenis vooraf en ook daarin heeft zij een belangrijke rol gespeeld. Ik kom daar zo op terug.
Eerst iets anders: Lisbeth Hoefdraad neemt vandaag niet alleen afscheid als president, maar ook als rechter. Zij is op 1 november 1994 benoemd tot plaatsvervangend lid van het Hof waarna op 1 augustus 1996 benoeming tot lid van het Hof volgde. Als zodanig is zij werkzaam geweest in de Hofcombinatie en vervolgens jarenlang bij het Gerecht in Eerste Aanleg, afdeling civiel, waarna weer een aantal jaren in de Hofcombinatie volgde. Zij heeft zich op uiteenlopend vlak bewogen. Zo is zij rolrechter, rechter-commissaris in faillissementen, ambtenarenrechter en kinderrechter geweest. Behalve haar liefde voor het vak toonde zij al snel ook sterke affiniteit met de organisatie van het Hof.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat, toen eenmaal duidelijk was geworden dat de Nederlandse Antillen uiteen zouden gaan vallen, Lisbeth Hoefdraad voorop, zich realiseerde dat de positie van het Hof in de nieuwe structuur veilig gesteld diende te worden en dat dat slechts kon door die positie in een Rijkswet te regelen. Lisbeth Hoefdraad maakte deel uit van de commissie die een ontwerp Rijkswet heeft gemaakt. Bij gelegenheid van haar installatie als president van het Hof op 1 juni 2007 was een eerste ontwerp gereed.
De periode vanaf 1 juni 2007 tot 10 oktober 2010 stond voor Lisbeth Hoefdraad in het teken van de voorbereidingen op de toekomstige structuur van het Hof, waarbij het Hof een eigen budget zou gaan beheren, eigen personeel zou aantrekken en vier landen zou gaan dienen. Op organisatorisch en financieel gebied alsmede op het gebied van IT en personeelszaken werden belangrijke veranderingen doorgevoerd. De financiële administratie en HRM zijn versterkt om de nieuwe taken op een verantwoorde wijze uit te kunnen voeren. Vooruitlopende op de totstandkoming van de Rijkswet is ook de bestuursstructuur van het Hof gewijzigd. Er werd een voorlopig bestuur ingesteld met Lisbeth Hoefdraad aan het hoofd.
Ook aan de huisvesting van het Hof besteedde zij de nodige aandacht. Wat betreft Curaçao is in 2009 gestart met de renovatie van de voorgevel van het Stadhuis welke in 2010 is afgerond. Lisbeth Hoefdraad was hier trots op. In het jaarverslag 2009 merkte zij hierover op: het gebouw schittert in zijn oude glorie.
Na 10 oktober 2010 werd de focus verplaatst naar de implementatie van nieuwe werkwijzen en structuren. Er werd een aanvang gemaakt met projectmatig werken om de organisatie verder te versterken.
Bij deze opsomming mag niet achterwege blijven een stokpaardje van Lisbeth Hoefdraad waar zij door de jaren heen onverminderd aandacht aan is blijven geven. Ik doel hierbij op de zogeheten ‘Caribisering’ van het Hof, het streven om meer landskinderen aan te trekken voor een functie binnen de rechterlijke macht. Op haar initiatief is reeds voor haar aantreden als president, intern een commissie in het leven geroepen die zich boog over de vraag op welke wijze dit kon worden bewerkstelligd. En met resultaat: deze inspanningen hebben er toe geleid dat gedurende het presidentschap van Lisbeth Hoefdraad een groeiend aantal landskinderen in de RAIO- en RIO-opleiding zijn aangenomen. En het ligt in de verwachting dat de komende twee jaren benoemingen tot lid van het Hof zullen volgen.
Op 1 juni 2007 is veel aandacht besteed aan het feit dat Lisbeth Hoefdraad de eerste vrouwelijke president van het Hof was. Zij gaat echter niet alleen de geschiedenis in als de eerste vrouwelijke president van het Hof. Belangrijker nog, als een president die een prominente rol heeft gespeeld bij de verzelfstandiging en professionalisering van het Hof en zowel extern als intern een onmiskenbare ommekeer teweeg heeft gebracht. Zij is niet alleen steeds gericht geweest op verbetering, maar heeft ook daadwerkelijk verbeteringen doorgevoerd. Het is zeer zeker geen gemakkelijke taak geweest en het Hof heeft onder haar presidentschap voor grote uitdagingen gestaan. Desondanks is het haar gelukt om op de fundamenten van de oude Hof organisatie het nieuwe Hof op te trekken, tot aan de nok toe, waarbij ook met de afwerking een aanvang is gemaakt. Het is nu aan ons, om onder leiding van Evert-Jan van der Poel het werk over te nemen en voort te zetten.
Lisbeth Hoefdraad heeft zich erg verheugd op haar pensioen. Gelet op het harde werk van de afgelopen jaren, is dat welverdiend. Het leek er even op dat zij nog niet van ons af was: het Koninklijk Besluit waarbij haar eervol ontslag is verleend als president, maakt namelijk geen melding van ontslag als lid van het Hof. Inmiddels is een aanvullend KB binnen waarin dat ontslag alsnog is verleend. Lisbeth Hoefdraad mag met ingang van morgen, 17 augustus 2013, met pensioen.
Voordat ik afrond, wil ik haar opvolger Evert-Jan van der Poel van harte feliciteren met zijn benoeming en installatie tot president van het Hof en hem succes toewensen bij het vervullen van deze belangrijk functie. Ook mijn collega’s Gerard Lewin en Marijn Hubben feliciteer ik van harte met hun benoeming en installatie tot lid van het Hof.
Toen wijlen Luis de Lannoy in september 2006 tijdens een installatiezitting bekendmaakte dat hij zou aftreden en dat Lisbeth Hoefdraad hem zou opvolgen, barstte er applaus los in de zaal. Ik weet niet zeker of zij mij het in dank zal afnemen, maar ik weet wel zeker dat zij het verdient. Vandaar dat ik u nu vraag, als dank voor al hetgeen zij voor het Hof heeft betekend en naar goed Antilliaans gebruik: een applaus voor de vertrekkende president.